Thailand 4.0

28 februari 2020
Dit artikel is verschenen in: geografie maart 2020
economie
Thailand
Kennis
FOTO: FORD ASIA PACIFIC
In 2012 opende Ford Motor Company een productielocatie voor de nieuwste Ford Focus in de Thaise provincie Rayong. In een joint venture met Mazda (Japan) laat het Amerikaanse concern in deze regio ook pick-up trucks en SUV’s voor de Zuidoost- Aziatische markt assembleren.

Ontsnappen uit de middeninkomensval

Tot de jaren 1950 was Thailand arm en ruraal georiënteerd. Daarna maakte het land een stormachtige economische groei door, die in de jaren 90 echter stokte. De overheid zoekt naar wegen om verdere groei te bewerkstelligen. Hoe ontsnapt het land aan de middeninkomensval? 

 

Wie halverwege de vorige eeuw buiten Bangkok door Thailand reisde, zag niet veel meer dan bergen en uitgestrekte rijstvelden. Dit veranderde snel toen de industrialisatie en urbanisatie, en daarmee modernisatie, vanaf de jaren 1960 een enorme vlucht namen. Miljoenen boeren werden uit de dorpen naar de stad gehaald om bij te dragen aan de transitie van een arm en voornamelijk ruraal Thailand naar een middeninkomensland met een semi-geïndustrialiseerde en geglobaliseerde economie. 

Inmiddels woont bijna 53 procent van de bevolking in de stad, met Bangkok als epicentrum. Het land telt bijna 70 miljoen inwoners, van wie 10 miljoen in de hoofdstad (2019). Het belang van deze metropool is terug te zien in de productiecijfers. Al in 1981 werd 75 procent van het bruto binnenlands product (bbp) gegenereerd in Bangkok. Met de economische groei en werkgelegenheid kwamen echter ook de eerste problemen van groeiende congestie, vervuiling en arbeidstekorten. De Thaise overheid spoorde bedrijven aan zich elders in het land te vestigen of te verhuizen. Maar ondanks de vele fiscale prikkels prefereerden veel bedrijven een locatie in of rondom Bangkok, waar zij profiteerden van de grote consumentenmarkt, en van de betere infrastructuur en sociale diensten dan elders in het land. 

Thailand Inc. 

Toen de Thaise economie in 1970 in langdurig slecht weer kwam, opperde de managing director van de Bangkok Bank, vicepremier en minister van financiën Boonchu Rojanastian dat het land gerund moest worden als een bedrijf. ‘Thailand Inc.’ moest zich net als de Aziatische Tijgers en Japan gaan toeleggen op de exportmarkt. Het devalueren van de Thaise munt, hervormingen in het belastingsysteem en andere maatregelen om directe buitenlandse investeringen aan te trekken hadden al snel het beoogde effect. Veel Oost-Aziatische bedrijven verlegden hun productie naar Thailand. Met zijn lage lonen, lokale marktpotentieel, politieke stabiliteit en belastingvoordelen behoorde Thailand drie decennia lang tot de grootste ontvangers van directe buitenlandse investeringen wereldwijd. 

Toen halverwege de jaren '70 grote gasvelden werden ontdekt in de Golf van Thailand, investeerde de overheid fors in snelwegen, diepzeehavens en bedrijventerreinen in het zuidoosten van het land. In 1980 werd het gebied officieel omgedoopt tot Eastern Seaboard en gold als nieuwe economische zone voor de provincies Chonburi en Rayong. Daarbij richtte Rayong zich voornamelijk op petrochemische bedrijven en staalfabrieken, en Chonburi op lichte industrie en exporterende ondernemers. In de jaren daarna zette men vooral in op het aantrekken van buitenlandse investeerders in halffabricaten en machines. Vooral Japanse fabrikanten wisten Thailand te vinden als goedkope productielocatie. In het begin ging het vooral om de arbeidsintensieve textiel- en kledingindustrie, maar al snel volgden de meer geavanceerde auto- en elektronica-industrie. Tussen 1993 en 1996 opende in Thailand elke drie dagen een nieuwe Japanse fabriek. 

FOTO: ILO/PHAYWIN
Een groot deel van de Thaise bedrijven is toeleverancier van laagwaardige producten, zoals deze porseleinfabriek.

Hoewel het land geen eigen automerk heeft, is de auto-industrie in Thailand inmiddels de grootste van Zuidoost-Azië. De productie van 2 miljoen voertuigen per jaar overtreft die van het Verenigd Koninkrijk en Italië. Vooral Japanse merken zoals Toyota, Honda, Mazda en Nissan, maar ook westerse zoals General Motors, Ford, BMW, Daimler en Volvo hebben hun productie of assemblage in Thailand ondergebracht. De grote rol van Thailand in de waardeketen van Japanse autofabrikanten (en ook in andere sectoren) is goed voor vele miljoenen banen, maar maakt het land ook zeer kwetsbaar voor eventuele ontwrichting van de Japanse economie.

Naarmate de aanvoer van laaggeschoold personeel vanuit het platteland terugliep, stegen de lonen en legde Thailand het af tegen omliggende lagelonenlanden zoals (destijds) China, Cambodja en Vietnam. Veel fabrikanten van computeronderdelen die hun productie in de vroege jaren '90 van Singapore naar Thailand hadden verplaatst, vertrokken nu naar China. Thailand bleef echter voortborduren op het ontwikkelingsmodel waarmee het uit de armoede was getreden: goedkope arbeid, weinig innovatie en het verwelkomen van buitenlandse bedrijven met technologische kennis. 

Veel van deze technologie blijft echter tot op heden binnen de buitenlandse concerns en bereikt het Thaise midden- en kleinbedrijf nauwelijks of niet. Daarnaast is een groot deel van de Thaise bedrijven zogenoemde tier 2- of tier 3-toeleverancier ( respectievelijk kleine tot middelgrote producenten en grondstoffenleveranciers), met een lage industriële verfijning en relatief lowtech producten. De eindfabrikanten en tier 1-leveranciers zijn vaak buitenlandse bedrijven die technologieën gebruiken van hun hoofdkantoren en onderzoekscentra elders op de wereld. Daardoor miste Thailand de aansluiting met geavanceerde en innovatieve producten en diensten en raakte gevangen in de zogenoemde middeninkomensval. 

Figuur 1: De vier ontwikkelingsfasen die de Thaise overheid schetst voor het land

Middeninkomensval 

Dit begrip werd voor het eerst gebruikt om de trage economische groei van diverse Aziatische Tijgers te duiden. Inmiddels kampen landen verspreid over de hele wereld met hetzelfde probleem – van Albanië en Bolivia tot Sri Lanka en Zuid-Afrika. De middeninkomensval komt er in het kort op neer dat de middelen en modellen die landen succesvol konden gebruiken toen ze arm waren, niet langer aansluiten bij hun huidige economische situatie. Ze ondervinden problemen in de transitie van een op lage lonen gebaseerde naar een hoogwaardige economie, waarin ze moeten concurreren met landen die domineren in technologisch gespecialiseerde industriële sectoren. De lonen in de opgekomen landen zijn inmiddels te hoog om te kunnen concurreren met landen onderaan de trede van ontwikkeling, terwijl er niet voldoende is geïnvesteerd in hoogwaardig menselijk kapitaal voor eigen onderzoek en ontwikkeling en een technologische inhaalslag op landen bovenaan de trede van ontwikkeling. Zo komen deze landen klem te zitten in de middeninkomensval. Dankzij de aanwezigheid van buitenlandse bedrijven beschikt Thailand over een paar hightech sectoren, maar van een hightech economie is geen sprake. Wanneer Thaise tier 2- en tier 3- bedrijven niet voldoende innoveren en actief participeren in de productieketens, verliest Thailand zijn productievoordeel en wordt zijn plek in het productienetwerk eenvoudigweg vergeven aan andere landen. 

Thailand 4.0 

In 2016 kondigde de Thaise overheid in haar 20-jarenstrategie maatregelen aan om uit de middeninkomensval te ontsnappen. Onder de noemer ‘Thailand 4.0’ presenteerde ze hervormingen gericht op economische stabiliteit, menselijk kapitaal en duurzaamheid. Waar Thailand eerst sterk leunde op landbouw, draaide Thailand 2.0 op lichte industrieën en goedkope arbeid. Volgens de overheid bevindt het land zich nu in fase 3.0 met de assemblage en productie van hightech voertuigen en elektrische componenten voor de export. Thailand 4.0 zou de volgende stap moeten zijn, met een op innovatie gericht economisch model, gebaseerd op creativiteit, nieuwe technologieën en hightech diensten. 

Om fase 4.0 te laten slagen heeft de Thaise overheid de Eastern Seaboard omgedoopt tot Eastern Economic Corridor (EEC), waar ze de komende vijf jaar 43 miljard US dollar aan investeringen verwacht. Met vijf grote infrastructurele projecten wil de Thaise overheid de regio aantrekkelijker maken voor investeringen in nieuwe industrieën (onder andere luchtvaart en robotica) en bestaande sectoren innovatiever maken (onder andere de autoindustrie en elektronica). Daartoe is de EECi in het leven geroepen, een innovatie-hub om startups te faciliteren en de triplehelix (van kennisinstellingen, bedrijfsleven en overheid) in de regio te ondersteunen. Zo komen er drie nieuwe technologieparken op het gebied van robotica, biotechnologie en ruimtevaart, waarin overheden en bedrijven technische faciliteiten kunnen ontwikkelen of huren en delen met anderen. Daarnaast is voorzien in fitnesscentra, horecagelegenheden en internationale scholen om het de Thai en de internationale kenniswerkers naar hun zin te maken. 

Kritiek 

Hoewel de plannen op papier veelbelovend klinken, is er ook kritiek. De eerste critici vroegen zich bijvoorbeeld af of de drie provincies wel beschikten over de juiste vestigingsvoordelen om buitenlands bedrijven te verleiden technologische en innovatieve activiteiten te ontplooien. Ook hekelt men de nadruk op het binnenhalen van directe buitenlandse investeringen en infrastructurele projecten, terwijl hoogwaardig onderwijs en kennisontwikkeling onderbelicht blijven. Diverse experts menen dat juist hierop ingezet moet worden en dat het land nu nog de specialisten en experts mist die nodig zijn om de economie te moderniseren. Daar komt bij dat technische studies weinig populair zijn onder de Thai, en het onderwijs zich nog lang niet kan meten met dat in andere moderne economieën. Hoewel de initiatieven in de EEC naar verwachting 475.000 banen zullen opleveren, stromen er jaarlijks maar 10.000 beroepsopgeleiden de arbeidsmarkt in. Het gebrek aan goede vakmensen – vooral in de hightech – maakt het voor bedrijven erg lastig om in innovatieve activiteiten te investeren. Hoewel de promotie van technische studies en beroepen wel degelijk op de agenda van de Thaise overheid staat, lijkt een duidelijke missie op dit punt nog te ontbreken. Om uit de middeninkomensval te ontsnappen en de transitie te maken naar een kennis- en innovatie gedreven economie zal Thailand moeten investeren in hoogwaardig menselijk kapitaal. Wanneer het de Thai lukt gebruik te maken van de spillovers van vaardigheden en technologie van de buitenlandse bedrijven, kan het land veranderen van een economie met hightech sectoren, naar een land met een hightech economie.

Figuur 2: De vijf infrastructurele projecten in de Eastern Economic Corridor (EEC)

BRONNEN

  • Baker, C. & P. Phongpaichit 2014. A history of Thailand – Third Edition. Cambridge University Press. 
  • Poapongsakorn, N. & S. Tangkitvanich 2014. Industrial restructuring in Thailand. A Critical Assessment. Nomura Foundation, Tokyo. 
  • Gill, S.I. & H. Kharas 2015. The Middle-Income Trap Turns Ten. Policy Research Working Paper 7403. World Bank Group, Washington DC. 
  • Gill, I. S. & H. Kharas (Eds.) 2007. An East Asian renaissance. Ideas for economic growth. The World Bank, New York. 
  • Pansuwan, A. 2010. Industrial Decentralization Policies and Industrialization in Thailand. Silpakorn University International Journal 9(10), p. 117-147. 
  • Jitsuchon S. 2012. Thailand in a middle-income trap. TDRI Quarterly Review 27, p. 13-20.