De term ‘Het Brussel-Effect’ werd geïntroduceerd door Anu Bradford in haar boek The Brussels Effect. Dit fenomeen werkt op twee manieren: via de facto effect, waarbij bedrijven hun processen zonder wettelijke verplichting aanpassen aan EU-normen, en via de jure effect, waarbij landen EU-regels opnemen in hun nationale wetgeving. Deze invloed reikt ver buiten de grenzen van de EU.
Het Brussel-Effect: Van Bureaucratisch monster tot wereldwijde normbepaler
Bedrijven die internationaal opereren passen hun producten en processen aan, aan Europese regels. Zo voldoen ze aan Europese standaarden, dat vergemakkelijkt handel. Volgens multinationals zet dit een rem op innovatie, maar in de praktijk blijkt het juist een verantwoordelijke ontwikkeling te stimuleren. Het Brussel-Effect uitgelegd.
De Europese Unie (EU) heeft aanzienlijke invloed op wereldwijde wet- en regelgeving, bekend als het Brussel-Effect. Deze regelgeving is bedoeld voor de interne EU-markt. Maar bedrijven buiten Europa passen vaak vrijwillig EU-wetgeving toe om toegang tot deze Europese markt te behouden, terwijl overheden van niet-Europese landen deze regels overnemen vanwege politieke motieven of historische banden.
Techreuzen vrezen voor het bureaucratische monster van Brussel, dat steeds meer regels oplegt. Op 1 augustus 2024 heeft de EU haar AI-verordening ingevoerd, waarmee Europese richtlijnen voor kunstmatige intelligentie van kracht zijn geworden. Naar verwachting zal de EU deze regels in 2025 verder aanscherpen. Techreuzen zoals Apple, Google en OpenAI waarschuwen dat strikte regels innovatie afremmen en de concurrentiepositie tussen de EU en de Verenigde Staten vergroten. Toch hoopt Brussel dat landen, waaronder de Verenigde Staten, ‘het goede voorbeeld’ van de EU volgen.
Het de facto Brussel-Effect vindt plaats vanwege de enorme omvang van de Europese markt. De EU is de op één na grootste economie ter wereld en één van de grootste importeurs van goederen en diensten. Om zo’n grote markt te laten functioneren zijn afspraken nodig. Deze afspraken komen voort uit een intensief (lobby)proces, waarin producentenbelangen strijden met maatschappelijke belangen, zoals privacy, energiebesparing of milieuregels. Om toegang tot de interne markt te behouden of te verkrijgen, nemen bedrijven en producenten wereldwijd de EU-regelgeving over.
Wereldwijde aanpassing
Een voorbeeld van het Brussel-Effect is de impact van EU-regels op de tech-industrie, waar zelfs giganten zoals Apple zich moeten aanpassen. Vanaf eind 2024 moeten alle mobiele telefoons, tablets en camera’s die in de EU worden verkocht, uitgerust zijn met een USB-C oplaadpoort. Hierdoor wordt Apple gedwongen om over te stappen van zijn eigen Lightning-oplaadkabel naar de EU-standaard. Dit is al zichtbaar in de nieuwste iPhone-modellen, die nu uitsluitend gebruik maken van een USB-C kabel.
Ook in huishoudelijke apparaten is de impact van het Brussel-Effect zichtbaar. Zo heeft de stofzuigerrevolutie zijn oorsprong in de invoering van de Ecodesign-richtlijn in 2009. Deze wetgeving verplichtte fabrikanten hun producten duurzamer en energie-efficiënter te maken. Voor stofzuigers betekende dit dat het maximale vermogen in 2014 werd beperkt tot 1.400 watt en in 2017 zelfs tot 900 watt. Dit dwong fabrikanten tot innovaties, zoals energiezuinigere en stillere ontwerpen.
Het effect was aanzienlijk: jaarlijks wordt in de EU 14 terawattuur aan energie bespaard, wat gelijkstaat aan 4 keer de jaarlijkse energieproductie van de kerncentrale van Borssele. Bovendien zijn de besparingen wereldwijd nog groter, omdat fabrikanten hun productieprocessen hebben aangepast. Deze stofzuigermaatregel toont aan dat kleine regels grote impact kunnen hebben op duurzaamheid en innovatie, zowel binnen als buiten Europa.
Deze voorbeelden laten zien dat bedrijven zich moeten houden aan de EU-regels om toegang te behouden en verkrijgen tot de interne markt. Het de facto Brussel-Effect zou echter niet mogelijk zijn zonder de sterke regelgevende capaciteit van de EU. Dit betekent dat de EU niet alleen wetten en regels opstelt, maar deze ook effectief afdwingt, zelfs buiten haar grenzen. De Europese Commissie kan boetes opleggen en bedrijven de toegang tot de EU-markt ontzeggen als ze de EU-regels niet naleven. Op dit punt onderscheidt de EU zich van andere grote economieën zoals China en India. Zij hebben namelijk niet de regelgevende capaciteit waarover de EU wel beschikt.
Privacy
Ook is het Brussel-Effect van toepassing op de algemene verordening gegevensbescherming (AVG), die sinds 2018 wereldwijd de omgang met persoonlijke gegevens heeft beïnvloed. De AVG verplicht bedrijven die EU-burgers bedienen om transparant te zijn en toestemming te vragen voor gegevensgebruik.
Elk bedrijf dat gegevens van EU-burgers verzamelt of verwerkt, moet zich aan de strenge AVG-regels houden. Dit betekent dat zelfs bedrijven in de Verenigde Staten, China en andere niet-EU-landen hun werkwijzen moeten aanpassen. Bedrijven die zich niet aan de regels houden, riskeren hoge boetes. Zoals de boete van 1,2 miljard euro die aan Meta (Facebook) werd opgelegd voor het illegaal overzetten van gegevens van Europese gebruikers naar de Verenigde Staten. Dit soort sancties dwingen multinationals hun privacy-beleid aan te passen aan de Europese normen, oftewel het de facto Brussel-Effect.
Naast het de facto effect toont de wet ook het de jure effect, door een wereldwijde golf van soortgelijke wetten in gang te zetten. China bijvoorbeeld, nam elementen van de Europese AVG over in haar eigen Personal Information Protection Law (PIPL). Wereldwijd beïnvloedde het EU-beleid al meer dan 120 privacywetten. Dit toont aan hoe de EU een pionier is op het gebied van privacywetgeving, zelfs buiten haar eigen grenzen.
Culturele en historische banden
Voor het de jure Brussel-Effect is de marktkracht niet het belangrijkste punt om Europese wetgeving over te nemen. Belangrijke redenen voor niet EU-landen zijn de gedetailleerde wetgeving, de culturele en historische banden en de flexibiliteit van EU-regelgeving.
Allereerst staat de EU bekend om het creëren van gedetailleerde en uitgebreide regelgeving. Hierdoor is Europese wetgeving vaak strenger en duidelijker dan wetten in andere landen. Vooral ontwikkelingslanden met beperkte bestuurlijke ervaring gebruiken de Europese regelgeving als solide basis voor hun eigen wetten. Deze landen hebben vaak niet de middelen of expertise om zelf complexe regels te ontwikkelen en vertrouwen daarom op de goed uitgewerkte EU-regelgeving.
Bovendien nemen landen met sterke historische en culturele banden met Europa, zoals voormalige koloniën, vaak direct Europese wetgeving over. Dit komt omdat hun rechtssystemen zijn gevormd naar Europese modellen, onder invloed van hun koloniale verleden. Daarnaast worden EU-wetten in meerdere talen gepubliceerd, zoals Frans, Spaans en Portugees, waardoor ze beter te begrijpen en toe te passen zijn voor landen in Latijns-Amerika en Afrika.
Een voorbeeld hiervan is Ecuador, dat de Spaanse mededingingswet vrijwel letterlijk heeft overgenomen. Omdat de Spaanse wet is gebaseerd op EU-regels, heeft Ecuador indirect Europese concurrentiewetten ingevoerd. Hiermee wordt EU-regelgeving gebruikt om monopolies en kartelvorming aan te pakken in Ecuador. Dit laat zien hoe EU-wetgeving via landen als Spanje invloed uitoefenen op niet Europese rechtssystemen.
Landen met sterke historische en culturele banden met Europa, zoals voormalige koloniën, nemen vaak direct Europese wetgeving over
Daarnaast is EU-regelgeving ontworpen voor verschillende rechtssystemen en weerspiegelt het de diverse belangen van de lidstaten. Het doel is om een samenhangende interne markt te creëren tussen landen met uiteenlopende juridische en politieke systemen. Veel EU-wetten worden daarom opgesteld als richtlijnen met duidelijke doelstellingen. Dit geeft landen de vrijheid om de wetgeving aan hun eigen context aan te passen. Deze combinatie van precieze regels en flexibele toepassing maakt EU-wetgeving geschikt als model voor andere landen.
Wereldwijde normbepaler
Waar het Brussel-Effect vooral in uitblinkt, is wet- en regelgeving op nieuwe gebieden. Zo is de EU pionier met haar ambitieuze klimaatdoelen en het strenge beleid rond CO2-uitstoot. Het succes van het Brussel-Effect op nieuwe gebieden komt voort uit het feit dat landen nog geen uitgebreide wetgeving hebben ontwikkeld op deze terreinen. Hierdoor ontstaat een soort vacuüm waarin de EU met haar regels de (wereld)standaard kan zetten op gebieden die steeds belangrijker worden, zoals privacy, klimaatverandering en milieuwetgeving.
Hoewel bedrijven de Brusselse bureaucratie vaak zien als rem op innovatie, blijkt dit ‘bureaucratische monster’ juist de motor te zijn achter nieuwe mondiale standaarden. Niet alleen op het gebied van privacywetgeving en nu ook in kunstmatige intelligentie, toont de EU haar regelgevende kracht. De AI-verordening van augustus 2024, stelt stapsgewijs eisen aan het verantwoord ethisch gebruik van kunstmatige intelligentie. Net zoals de AVG de wereldwijde norm voor privacywetten werd, zou deze AI-wetgeving de nieuwe internationale norm kunnen worden.
Het Brussel-Effect laat opnieuw zien dat de strengheid van EU-regels niet alleen haar eigen markt, maar ook mondiale innovatie stuurt. Misschien is het ‘bureaucratische monster’ van Brussel minder een remmende kracht en meer een katalysator voor een verantwoordelijke, toekomstgerichte ontwikkeling wereldwijd.
BRONNEN
- Bradford, A. (2020). The Brussels effect: How the European Union Rules the World.
- Eskhita, R., & Stamhuis, E. (2024). The Influence of the Brussels Effect on the Interpretation of Data Protection Laws in the Gulf. Global Journal of Comparative Law, 13(2), 261–278.
- Mol, J. (2024, 15 oktober). Schiet de Europese Unie te ver door met nieuwe AI-regels? FD.nl.