Van poortwachter naar gastheer
Portiers spelen een belangrijke rol in de regulering van de stedelijke nachteconomie. Sinds de jaren '90 werken ze steeds vaker in publiek-private samenwerkingsverbanden met de gemeente en de politie. Dat heeft vergaande consequenties voor hun takenpakket.
De zorg voor veiligheid is al lang niet meer enkel een taak van de overheid. Sinds de jaren '90 wordt de handhaving steeds vaker gerealiseerd in publiek-private samenwerkingsverbanden – in uitgaansgebieden vooral tussen horecaondernemers, portiers en politie. Op basis van observaties en interviews met portiers en ondernemers in de uitgaansgebieden van Rotterdam, Utrecht en Groningen bekeken we wat dit betekent voor het werk van portiers.
Horecaeigenaren die portiers inzetten, zijn sinds 1999 wettelijk verplicht deze in te huren via beveiligingsbedrijven. Elke portier moet gecertificeerd zijn en daarvoor een opleiding gevolgd hebben. Ook wordt hij/zij gescreend door de afdeling Bijzondere Wetten Politie van de betreffende regio.
Voorheen werden portiers voornamelijk geselecteerd op fysieke uitstraling. Een opleiding was niet nodig en zelfs met een strafblad kon je aan de deur staan. De portiers in ons onderzoek herinneren zich dat er in de sportschool werd gerekruteerd en dat horecaondernemers af en toe zelfs kandidaten scoutten onder eigen publiek. Een mannelijke portier van ongeveer 45 jaar vertelt: ‘Zij hebben mij gekozen. Ik was op stap met een paar kameraden (…) en een keer was er een grote ruzie daar, dus we gingen even meehelpen om die jongens eruit te zetten. Die baas (…) vroeg gelijk of ik de volgende dag wilde beginnen.’
Meer taken
Steeds meer gemeenten sluiten een Convenant Veilig Uitgaan, waarin is vastgelegd dat publieke (politie, OM, gemeente) en private partijen zich gezamenlijk zullen inspannen voor een beleid van Veilig Uitgaan. Het is dus niet meer alleen de taak van portier en politie om agressie en geweld in uitgaansgebieden tegen te gaan. In Utrecht wordt er inmiddels nauw samengewerkt tussen een speciaal horecateam van de politie, het Uitgaans Interventie Team (UIT), horecamedewerkers en portiers. Het UIT-team spreekt het uitgaanspubliek actief aan op onwenselijk gedrag om geweldsincidenten te voorkomen en de veiligheid te vergroten. Het team is direct bereikbaar op de UIT-telefoon, een 06-nummer, zodat tussenschakels zoals een alarmcentrale wegvallen, en de communicatie tussen alle publieke en private partijen in het uitgaansgebied efficiënter kan verlopen. Rotterdam en Groningen hebben soortgelijke teams.
Door de toegenomen samenwerking is het takenpakket van portiers sterk uitgebreid. Horecaportiers worden nu gezien als een extra paar ogen van de politie en ze worden steeds meer geacht de openbare ruimte in de gaten te houden. Voorheen liep er een duidelijke scheidslijn tussen het werkveld van de politie, die zich vooral richtte op incidenten in de openbare ruimte, en dat van de portiers, die zorgden voor de veiligheid in en rondom de club. In de nieuwe samenwerkingsverbanden is de territoriale scheiding tussen publieke en private beveiliging veel minder duidelijk. Met name klachten rondom geluidsoverlast zijn een toenemende zorg geworden van horecapersoneel en dus ook van portiers. Zo had het vroegere Tivoli aan de Oude Gracht in Utrecht standaard op zaterdagavond een portier die de brug voor de ingang in de gaten hield. Veroorzaakten mensen die hun fiets daar vastmaakten niet te veel herrie? Bleven mensen niet te lang stil staan, liepen ze wel door?
Gastheer
Ook de opkomende nachteconomie, waarin agressie aan de deur wringt met het commerciële doel consumptie te stimuleren, heeft de positie van portiers veranderd. Uit internationaal onderzoek blijkt dat de controle op het uitgaanspubliek steeds vaker vriendelijk en subtiel moet zijn. Streng controleren zou namelijk een negatief effect hebben op de verkoop van drank en dat druist in tegen het commerciële belang van de ondernemer. Vooral de grotere, meer professionele nachtclubs verwachten dat hun portiers zich als gastheren opstellen, en klanten zeer beleefd tegemoet treden. Fysiek geweld is alleen in uiterste nood toegestaan. Waar portiers aanvankelijk vooral de rol van poortwachter vervulden – het buiten zetten en buiten houden van ongewenste bezoekers – hebben ze nu een uitgebreider takenpakket en meer verantwoordelijkheden gekregen.
Praktijk
Maar de realiteit aan de deur staat vaak ver af van het idee van gastheerschap. Het is naïef te denken dat je door te professionaliseren van alle geweld af bent. Een mannelijke portier van ongeveer twiting jaar merkt op dat ‘sommige bezoekers nu eenmaal anders behandeld moeten worden, omdat ze anders met je gaan lopen’. Volgens hem snapt de bedrijfsleider niet ‘dat je niet elke bezoeker met fluwelen handschoentjes kan aanpakken’. Wat dit betreft verkeren portiers vaak in tweestrijd. Van de horecaeigenaar krijgen ze de instructie zo min mogelijk geweld te gebruiken, maar de realiteit vraagt soms om hard ingrijpen.
Ook in de samenwerking met politie en gemeente lijkt beleid soms ver af te staan van de realiteit. Op papier zijn portiers een belangrijke partij geworden in de uitvoering van het Veilig Uitgaanbeleid. Maar uit de interviews met portiers blijkt dat ze nauwelijks bij het beleid betrokken worden. Slechts één van de geïnterviewden weet bijvoorbeeld dat de gemeente Utrecht een portiersoverleg organiseert om de samenwerking en de relatie tussen gemeente, politie en portiers te verbeteren.
Tot slot worden portiers zelf meer gecontroleerd als gevolg van de publiek-private samenwerking. De politie op straat, en de medewerkers in de uitkijkcentra (zie het artikel van Barbara Heebels in het meinummer van Geografie) houden portiers aan de deuren scherp in de gaten. De meeste steden met een Convenant Veilig Uitgaan kennen ook een Panel Deurbeleid waar bezoekers van uitgaansgebieden terechtkunnen met klachten over het gedrag van portiers. Daarbij zijn bezoekers steeds mondiger geworden en maken ze zelf soms opnamen van het gedrag van portiers met hun smartphone (zie het artikel van Tjerk Timans in het juninummer van Geografie). Er hoeft niets mis te zijn met een gecontroleerde werkomgeving, maar al die extra ogen maken het werk aan de deur, waar soms hard opgetreden moet worden, niet eenvoudiger.
Opleiding
Het Convenant Veilig Uitgaan bevat concrete afspraken over de afhandeling van incidenten in de publieke ruimte. Er staat bijvoorbeeld in dat de portier na een geweldsincident aan de deur van de horecagelegenheid blijft staan en dat hij zich na sluitingstijd meldt op het politiebureau. Ook is afgesproken dat de portier altijd aangifte doet wanneer hij bij een geweldsincident betrokken is geweest. De geïnterviewde portiers zeggen echter duidelijke procedures te missen. Zo weten ze niet goed welke taken en rechten zij hebben in de openbare ruimte. In grote lijnen is het duidelijk dat zij mogen optreden bij strafbare feiten. Een Marokkaanse portier van ongeveer 25 jaar merkt op: ‘Vanuit de beveiliging weet je natuurlijk dat als iemand gaat slaan, [dan] hou je hem uiteraard aan en geef je hem over aan de politie’. Maar of het bijvoorbeeld is toegestaan om probleemgevallen eventueel met geweld vast te houden, hun vrijheid te ontnemen in afwachting van de politie, is voor veel portiers niet duidelijk.
Uit dit voorbeeld blijkt dat de opleiding van horecaportiers vaak nog tekortschiet. En omdat portiers na het behalen van hun papieren geen bijscholing krijgen, is het aannemelijk dat theoretische kennis wegzakt. Tegelijkertijd is de begeleiding van nieuwe, vaak heel jonge, portiers minimaal. In de meeste horecagelegenheden wordt gewerkt met een hoofdportier en/of een aanspreekpunt of verantwoordelijke portier. Een leidinggevende portier van ongeveer vijftig jaar geeft toe: ‘Je moet nieuwe beveiligers eigenlijk vanaf de eerste dag onder je hoede nemen, maar dat gebeurt niet (…) terwijl er wel heel veel verantwoordelijkheid bij ze gelegd wordt’.
De aanwas van portiers bestaat (nog steeds) voor een groot deel uit ongeschoolde jonge jongens (heel soms meisjes) die zich vaak aangetrokken voelen tot de sensatie die het vak met zich meebrengt. Veel nieuwe portiers lijken niet te beseffen dat de verantwoordelijkheden groot zijn en dat het vak meer inhoudt dan het weigeren en verwijderen van gasten. Met het certificeren van portiers is een belangrijke stap gemaakt, maar de opleiding van portiers lijkt niet mee te groeien met de eisen die tegenwoordig aan de beroepsgroep gesteld worden.
BRONNEN
• Hobbs, D., P. Hadfi eld, S. Lister & S. Winlow 2003. Bouncers. Violence and Governance in the Night Time Economy. Oxford University Press.
• Liempt, I. van 2013. Safe Nightlife Collaborations: Multiple Actors, Confl icting Interests and Different Power Distributions. Special Issue Urban Studies Geographies of the Night. Te raadplegen op http://usj.sagepub.com/content/ early/2013/10/01/0042098013504010
• Nabben, T., J. Doekhie & D.J. Korf 2011. Buitenstaander en bondgenoot: de werkbeleving van portiers in de Amsterdamse binnenstad. Rozenberg Publishers, Amsterdam.
• Veen, S. van 2011. ‘Wij bepalen het deurbeleid.’ Een onderzoek naar de uitvoering van de collectieve horecaontzegging door horecaportiers. Masterscriptie Bestuurskunde, Vrije Universiteit Amsterdam.