Veldwerk op de Maashorst

1 oktober 2014
Auteurs:
Jan van Mourik
Universiteit van Amsterdam
Dit artikel is verschenen in: geografie oktober 2014
Opinie
FOTO: JAN VAN MOURIK
Natuurcentrum De Maashorst in Slabroek

Bezoekerscentra kunnen prima fungeren als uitvalsbasis voor aardrijkskundig veldwerk. Gonnie Versteeg heet ons welkom in het Natuurcentrum De Maashorst.

 

De opmerkelijke geodiversiteit van de Maashorst maakt dit gebied uitstekend geschikt voor fysischgeografisch veldwerk. Vanaf 1982 kwam ik hier dan ook regelmatig met groepen studenten van de Universiteit van Amsterdam. De naam Maashorst is ook gegeven aan het natuurgebied tussen Nijmegen, Uden en Oss, waarvoor Sjef Hendriks in zijn proefschrift in 1977 de contouren schetste. In zijn ontwerpplan dat de basis zou worden voor de toekomstige natuurontwikkeling, moest de intensieve veehouderij op de Maashorst plaatsmaken voor heide en bloemrijke graslanden. Bovendien zouden de kwaliteit en diversiteit van de bossen worden verbeterd. Ruim 35 jaar later is er veel van deze plannen gerealiseerd en het natuurpark is uiteindelijk nog wat groter geworden dan gepland, door de toevoeging van de natuurgebieden Herperduin aan de noordzijde en Bedafse Bergen aan de westzijde. Daardoor is het grootste aangesloten natuurgebied van Brabant ontstaan met een oppervlakte van 4000 hectare.

In Natuurcentrum De Maashorst geeft Gonnie Versteeg uitleg over de missie van het Natuurcentrum, en de mogelijkheden voor aardrijkskundeleraren om deze plek te gebruiken als uitvalsbasis voor veldwerk. 

Het landschap rondom Slabroek
De vijf landschappen die vanuit het Natuurcentrum De Maashorst binnen loopbereik liggen zijn (1) de horst (eeuwenlang heidebeheer), (2) de oude akkers met – sinds het midden van de 18e eeuw – (3) het dal van de Venloop, (4) de landduinen van Slabroek en (5) de uitgestoven vlakte van Slabroek.

Hoe is het Natuurcentrum De Maashorst ontstaan? 
‘In 1975 werd het bezoekerscentrum Slabroek opgericht in een historische boerderij in de dorpskern. Stap voor stap is het uitgebreid en geprofessionaliseerd tot het huidige Natuurcentrum De Maashorst. De Stuurgroep Maashorst heef daarin een belangrijke rol gespeeld. Bestuurders van de provincie Noord-Brabant, de gemeenten Oss, Uden, Landerd en Bergheeze, Waterschap Aa en Maas, en Staatsbosbeheer praten daarin met de lokale organisaties op het gebied van landbouw, natuur & milieu en recreatie. De stuurgroep beoogt een duurzame economische en recreatieve ontwikkeling van de Maashorstregio, waarin het natuurpark als het ware het groene hart is tussen de dichtbevolkte kernen, en voorziet in recreatieve behoeft en van omwonenden en mensen van verderaf. Ons Natuurcentrum heeft zo een duidelijke regionale functie gekregen die duurzaam in stand wordt gehouden door de omringende vier gemeenten Oss, Uden, Landerd en Bernheze.’ 

Hoe zie je de rol van het Centrum in de natuur- en milieueducatie? 
‘Ons Centrum ligt in een buitengewoon interessant landschap dat we dichter bij de mensen willen brengen door ze te laten genieten van al het moois dat Maashorst te bieden heeft . We hebben een aantal wandelingen en fietstochten ontwikkeld en leerzame kinderactiviteiten. Ons belangrijkste motto is “Plezier in de natuur”. We hebben een grote groep IVN-natuurgidsen beschikbaar die boeiende informatie op maat kunnen geven. Zo kun je bij ons een gids reserveren voor specifieke excursies naar de Peelrandbreuk of de Wijstgronden, twee unieke geo-ecologische verschijnselen in het natuurgebied. We willen dat elke bezoeker het Natuurcentrum verlaat met een blijvende herinnering aan ons prachtige landschap.’

FOTO: JAN VAN MOURIK
Wijstverschijnselen op de westelijke Peelrandbreuk (zie ook Geografie maart 2007).

Wie komen hier? 
‘Het centrum ontvangt jaarlijks zo’n zestigduizend bezoekers en achttienduizend basisschoolleerlingen, leerkrachten en begeleidende ouders. Voor kinderen hebben we diverse onderzoekende en ontdekkende activiteiten ontwikkeld zodat ze met de begeleiders praktische milieueducatie krijgen. Ook voor het voortgezet onderwijs hebben we materiaal ontwikkeld zoals de Natuurontdektocht. De leerlingen gaan in groepjes de Maashorst op en krijgen een rugzakje mee om opdrachten op het gebied van bodem-, water- en bosonderzoek uit te voeren. Aardrijkskundedocenten kunnen ook zelfstandig met hun leerlingen de Maashorst op om hun eigen veldwerkprogramma uit te voeren. Maar ik zou ze zeker aanraden eerst een kijkje te komen nemen in ons centrum en het beschikbare materiaal te bezichtigen over het ontstaan en de bijzondere kenmerken van het gebied.’ 

Hoe zie je de samenwerking met aardrijkskundesecties? 
‘Docenten aardrijkskunde zijn van harte welkom en kunnen tegen een vergoeding gebruik maken van de Natuurontdektocht. Ze kunnen natuurlijk ook een eigen programma maken dat meer aansluit bij de doelstellingen van hun examenprogramma en dat vanuit ons centrum uitvoeren. Onze informatieve tentoonstelling over de Maashorst is denk ik de best mogelijke introductie tot het landschap dat ze via gestructureerde opdrachten gaan onderzoeken. Om dat te faciliteren kun je in overleg met het Centrum practicummaterialen en leslokalen bespreken. Graag nodig ik geïnteresseerde docenten aardrijkskunde en biologie uit ons te bezoeken op www.natuurcentrumdemaashorst.nl, of nog liever hier eens polshoogte te komen nemen.’ 

 

BRONNEN 
• Hendrikx, J.A. 1977. Natuurpark ‘de Maashorst’. Van Gerwen, Den Dungen. 
• Mourik, J.M., A.C. Seijmonsbergen, R.T. Slotboom & J. Wallinga 2012. The impact of human land use on soils and landforms in cultural landscapes on aeolian sandy substrates (Maashorst, SE Netherlands). Quaternary International 256: 74-89.