Waterscheidingen
op het Canarische eiland La Palma.
Van spektakel tot stille kracht
Een van de spectaculairste waterscheidingen ter wereld zie je op het eiland La Palma. Onder invloed van de noordoostpassaat trekt daar bijna elke dag een wolkendek over een hoge bergkam om vandaar als een vertraagde waterval omlaag te denderen en op te lossen in het niets. Ook elders, tot zelfs in Nederland, zijn er talloze waterscheidingen, maar niet altijd zo zichtbaar.
La Palma is een van de zeven Canarische eilanden voor de westkust van Noord-Afrika en geheel vulkanisch. De grootste krater is de Caldera de Taburiente. De kraterrand ligt aan de zuidwestkant open naar de Atlantische Oceaan en vormt naar het zuiden toe een langgerekte bergrug die geleidelijk afdaalt van 2426 meter boven zeeniveau naar de Volcán de Teneguía op 438 meter hoogte aan de uiterste zuidpunt van het eiland. De aflopende bergrug vormt als het ware de ruggengraat van La Palma en verdeelt het eiland in een westelijk en een oostelijk deel. De rug bestaat uit een aaneenschakeling van tientallen vulkanen. Het gedeelte tussen de caldera en de vulkanenreeks heet Cumbre Nueva en is bebost. De bergrug is daar ruim 1400 meter hoog. De ‘wolkenval’ is hier het best zichtbaar.
Wolkendek
Het wolkendek op La Palma wordt veroorzaakt door de noordoostpassaat, die vanaf de Sahara in westelijke richting waait en voordat hij La Palma bereikt eerst een deel van de Atlantische Oceaan passeert. Daar neemt hij vocht op dat gemiddeld vanaf 1800 meter hoogte condenseert tot kleine stapelwolken die boven het oostelijk deel van La Palma gemakkelijk uitsmeren tot een dun dek van stratocumulus bewolking (stratus = gelaagd, cumulus = gestapeld). Het oostelijk deel van het eiland is dan ook het grootste deel van het jaar bewolkt.
Maar dan passeert het wolkendek de Cumbre Nueva en zakt aan de westkant omlaag. Beneden is het warmer en verdampen de wolken, ze lossen op in het niets. De westkant van het eiland vangt dus meestal zon. Daar liggen ook de mooiste stranden en vind je de toeristenhotels.
De Cumbre Nueva is de waterscheiding op La Palma en wordt dus gemarkeerd door drie verschijnselen: vulkanisme, invloed van de passaat en oplossen van de bewolking.
Bergruggen
Er zijn op de wereld meer van zulke eilanden met een bergrug in de lengte van het eiland, bijvoorbeeld Nieuw-Zeeland. Maar ook bergruggen langs de kust van vooral oceanen kunnen dit effect geven. Neem het Andes-kustgebergte in Zuid-Amerika met aan de westkant het langgerekte Chili. Zuid-Chili vangt door de overheersende westelijke zeewind overvloedig regen en sneeuw. Zuid-Argentinië, aan de oostzijde van de Andes, is veel droger. Een ander voorbeeld is Scandinavië. Noorwegen heeft een vochtig klimaat, Zweden is veel droger. Dit verschijnsel heeft steeds te maken met een bergrug als ruggengraat. Die graat is dus een waterscheiding. Waar de meeste regen valt, stromen talloze rivieren omlaag. De andere kant, de lijzijde van de bergrug, heeft ook rivierbeddingen, maar deze staan vooral in warme klimaten vaak droog.
De ligging van een gebied aan weerszijden van een waterscheiding bepaalt dus de leefbaarheid voor planten, dieren en mensen.
Alpen
De Alpen als geheel vormen evenzo een belangrijke waterscheiding in Europa. Niet voor niets gaan veel mensen in de zomervakantie naar Italië en laten Duitsland links liggen. Koude en vochtige lucht uit het noorden of westen blijft tegen de bergruggen van de Alpen hangen, waardoor het aan de zuidkant droog en veel warmer is. Zelfs binnen Zwitserland bestaat dit effect. Het kanton Ticino, dat aan de zuidkant van de Gotthard ligt, heeft in de zomer veel mooier weer dan de rest van Zwitserland. In Oostenrijk geldt hetzelfde voor Karinthië. De Alpen vormen dus ook een ruggengraat, maar veel hoger dan op La Palma. De situatie op het Canarische eiland is eigenlijk heel eenvoudig in vergelijking met de Alpen. La Palma heeft één bergrug, in de Alpen zijn het er honderden. Het effect van een overtrekkend regengebied kan daarom in de Alpen per dal verschillen: droog of nat, veel of weinig regen, zon of geen zon, warm of koud, steeds afhankelijk van de windrichting. Weersvoorspellingen zijn in Zwitserland en Oostenrijk per kanton c.q. deelstaat heel verschillend en zeer ingewikkeld. In feite heeft ieder dal zijn eigen weer.
En dan is er nog een verschil tussen de zuidkant van een bergrug en de noordkant. In de middag staat de zon in de zomer bijna loodrecht boven de zuidhelling. Die is dus warm en snel droog. De noordhelling krijgt veel minder zon en blijft daardoor vochtiger. Aan de begroeiing is dat goed te zien: de boomgrens ligt op de zuidhelling hoger dan op de noordhelling. Ook planten hebben zo hun voorkeur: de arve (alpenden) groeit op zuidhellingen, het alpenroosje op noordhellingen. In het voorjaar blijft op een noordhelling de sneeuw langer liggen dan op een zuidhelling. Je kunt aan de noordkant dus een langere periode van het jaar skiën.
Rivierstelsel
Als een bergrug zoals op La Palma een lange rechte en scherpe kam heeft, kun je een waterscheiding het best zien. Bovenop zo’n waterscheiding kan het regenwater als het ware kiezen: ga ik aan die kant omlaag stromen of aan de andere kant? Vanaf zo’n waterscheiding kun je de ontwikkeling van een rivierstelsel prachtig volgen. Bovenaan zijn er aan weerszijden kleine geultjes die samenkomen en breder en dieper worden. Het water stroomt uit in een veel lager liggende, grotere zijrivier of hoofdrivier. De scherpe bergkam, die de waterscheiding vormt, is nooit een echt rechte lijn. Hij golft, hij heeft bergtoppen en lager gelegen plekken, zadels of bergpassen. Daar is de erosie door stromend water al zo groot geweest dat de bergkam een stuk lager is dan elders.
In de Alpen zijn de gevolgen van een waterscheiding goed te zien. Maar elders bestaan ze ook, zelfs in het laaggelegen Nederland. Er zijn enkele langgerekte heuvelruggen, zoals de Holterberg in Overijssel, waarvan de bovenkant een waterscheiding vormt. Aan de west- en oostkant lopen geulen die normaal droog staan, maar bij veel regen wat water afvoeren. Bovenaan, op de waterscheiding, ligt het begin van de geulen die dus tegenover elkaar beginnen. Daar kun je, met flinke overdrijving, van een bergpas spreken. Er zijn geen weerverschillen zoals in de Alpen. Daarvoor is de Holterberg te laag.
Hoofdwaterscheiding
De hoofdwaterscheiding van Nederland is die tussen de Maas en Rijn. Het is geen bergkam maar een lage heuvelrug: de heuvels van de stuwwal van Nijmegen. De hoofdwaterscheiding ligt ten zuiden van Nijmegen, bij de Mookerhei en de Sint Jansberg. Aan de west- en zuidkant, bij Plasmolen ten zuiden van het dorp Mook, stromen enkele beekjes naar de Maas. Aan de oost- en noordkant stromen beken de andere kant op, naar de Rijn. Een daarvan is de Groesbeek, die ontspringt bij de kerk van het gelijknamige dorp aan de voet van de stuwwal. In de rest van Nederland kun je tussen de Rijn en de Maas niet meer van een echte waterscheiding spreken. Het rivierwater is daar door dijken omgeven. De hele ontwatering is tot aan zee kunstmatig. Ook Europa heeft een hoofdwaterscheiding. Het is de grenslijn tussen de rivieren die naar de Middellandse Zee dan wel naar de Oostzee, Noordzee en de Atlantische Oceaan stromen (figuur 3). De hoofdwaterscheiding van Europa verloopt deels over gebergten zoals de Pyreneeën, Alpen en Karpaten, maar ook over de ertussen gelegen lagere gebieden.
De hoofdwaterscheidingslijn is in Zwitserland prachtig te zien. Talloze bekende Alpenpassen zoals de Sint-Gotthard gaan erover heen.
De lijn is in Zwitserland prachtig te zien. Talloze bekende Alpenpassen zoals de Sint-Gotthard gaan over die hoofdwaterscheiding heen. Over sommige bergpassen lopen wegen en spoorlijnen. Op andere plekken is de Europese hoofdwaterscheiding lastiger op de kaart te vinden. In Zuid-Duitsland ligt deze op bijna 785 meter hoogte in de Schwäbische Alb, bij Stuttgart. Het is de waterscheiding tussen de Rijn en de Donau. Hier vind je geen spectaculaire bergrug, maar een flauw golvend gebied. Toch stroomt het regenwater aan de ene kant via zijrivieren naar de Rijn en komt in de Noordzee uit. En aan de andere kant stroomt het water naar de Donau.
Zoiets geldt ook voor de continenten Afrika en Azië. De hoofdwaterscheiding van bijvoorbeeld Zuid-Amerika is het gemakkelijkst op de kaart te zien: de duizenden kilometers lange Andes. Maar in Afrika en Azië is het patroon veel ingewikkelder.