Weinig hoogopgeleide dertigers wonen aan randen Nederland

5 september 2019
Auteurs:
Marco Bontje
stadsgeograaf, Universiteit van Amsterdam
TESG
Kennis
FOTO: HANNAH WEI/UNSPLASH

Hoogopgeleiden verhuizen in hun leven veel vaker dan mensen zonder hbo- of wo-diploma. Hun verhuispatronen vanwege studiefaciliteiten en carrièremogelijkheden hebben geleid tot een toegenomen concentratie van kenniskapitaal in de Randstad en enkele universiteitssteden daarbuiten.

 

De bevolkingsontwikkeling van regio’s wordt - naast geboorten, sterfte en buitenlandse migratie – voor een belangrijk deel bepaald door binnenlandse verhuizingen. Doordat het vooral hoogopgeleiden zijn die over regiogrenzen verhuizen kunnen de verhuisstromen leiden tot regionale verschillen in het opleidingsniveau van de bevolking. Voor regio’s is de aanwezigheid van kenniskapitaal van belang omdat dit in op kennis gebaseerde economieën een drijvende kracht is achter de regionale economische ontwikkeling.

In figuur 1 is weergegeven hoe vaak het voorkomt dat mensen van een bepaalde leeftijd en met een bepaald opleidingsniveau* over regiogrenzen** verhuizen. Hieruit blijkt niet alleen dat hoogopgeleiden ruimtelijk mobieler zijn dan niet-hoogopgeleiden, maar ook dat wo’ers duidelijk meer over regiogrenzen verhuizen dan hbo’ers. Er bestaan bovendien twee pieken in de ruimtelijke mobiliteit van mensen die uiteindelijk een wo-diploma behalen. De eerste ligt rond de leeftijd van 19 jaar als veel jongeren uit huis gaan om te gaan studeren. De tweede piek ligt halverwege de twintig, de leeftijd waarop veel universitaire studenten afstuderen en verhuizen om de eerste stappen te zetten op de arbeidsmarkt. Dertigers zijn al veel meer honkvast. Bij dertigers zijn hoogopgeleiden ook nog de meest mobiele groep, maar de verschillen met niet-hoogopgeleiden zijn dan al aanzienlijk kleiner.

Figuur 1. Aandeel dat in een bepaald jaar tussen COROP-gebieden is verhuisd, naar leeftijd aan het einde van het jaar (17 t/m 35 jaar) en uiteindelijk behaald opleidingsniveau, personen geboren in 1979, in procenten.

Geografisch vallen beide pieken samen met duidelijke patronen. Bij de eerste piek trekken toekomstige wo-gediplomeerden vanuit heel Nederland naar de studentensteden. Bij de tweede piek gaat de dominante stroom vanuit de verschillende studentensteden richting de Randstad. Vooral de steden Amsterdam, Den Haag en Utrecht trekken veel recentelijk afgestudeerde academici. Na hun dertigste verlaat een deel van de hoogopgeleiden de grote steden weer, maar in veel gevallen vestigen zij zich in randgemeenten. Slechts een klein deel van deze groep verhuist dan naar de meer perifeer gelegen regio’s in Nederland. In figuur 2 is de ruimtelijke spreiding van mensen geboren in 1979 die uiteindelijk een wo-diploma behaalden weergegeven op het moment dat zij 16 jaar waren (in 1995) en op het moment dat zij 35 jaar waren (in 2014). Hieruit blijkt dat mensen die later in de levensloop een wo-diploma zouden halen uit alle regio’s afkomstig zijn. Landelijk zou 12 procent van de in 1979 geboren mensen uiteindelijk een wo-diploma halen. Deze academici in de dop woonden op 16-jarige leeftijd, toen zij nog bij hun ouders woonden, behoorlijk evenredig verspreid over Nederland.

Hoe anders is dat op leeftijd 35? Dan zijn de regionale verschillen in het aandeel dat een wo-diploma heeft groot. In de noordvleugel van de Randstad, - rond Haarlem, Amsterdam en Utrecht – heeft ongeveer een kwart van de 35-jarigen een wo-diploma. Ook in de overige delen van de Randstad, in de regio Arnhem-Nijmegen en rond Eindhoven heeft een groot deel van de 35-jarigen een academische graad. Hetzelfde geldt voor de stad Groningen en enkele gemeenten er omheen. De gebieden aan de randen van Nederland – exclusief de studentensteden Groningen en Maastricht – verliezen veel (toekomstig) hoogopgeleiden in de eerste vijftien jaar dat mensen zelfstandig wonen. In veel van deze regio’s heeft minder dan 5 procent van de 35-jarigen een wo-diploma. Gezien de lage ruimtelijke mobiliteit van 35-plussers is het weinig aannemelijk dat het aandeel wo-gediplomeerden aan de randen van Nederland op latere leeftijd nog sterk zal stijgen.

Figuur 2. Aandeel toekomstig wo-gediplomeerden onder de 16-jarigen (in 1995, links) en aandeel wo-gediplomeerden onder de 35-jarigen (in 2014, rechts), geboortecohort 1979.

De hierboven beschreven geografische verhuispatronen van mensen geboren in 1979 gelden vrijwel identiek voor de geboortecohorten er omheen. Het is dus een proces dat al langere tijd gaande is. Het gevolg hiervan is dat de ruimtelijke concentratie van kenniskapitaal is toegenomen. Tussen 1999 en 2013 is het aandeel hoogopgeleiden in alle Nederlandse regio’s toegenomen, maar de toename is sterker geweest in de Randstad en enkele regio’s erbuiten met een universiteit. In de grote steden in de Randstad is het aandeel universitair gediplomeerden onder 35- tot 40-jarigen in die periode gestegen met 10 procentpunten naar meer dan 20 procent. In regio’s aan de randen van Nederland zonder universiteit is dit aandeel met enkele procentpunten gestegen naar 7 procent. Regio’s in de intermediaire zone tussen Randstad en periferie hebben een aandeel hoogopgeleiden dat er tussenin ligt.

Figuur 3. Percentage 35- tot 40-jarigen met een universitair diploma (master), naar type regio, 1999 en 2013.

Een belangrijke reden voor hoogopgeleiden om zich in de Randstad of in enkele gebieden daarbuiten, zoals de regio Eindhoven, te vestigen is de ruime aanwezigheid van specialistisch kenniswerk (CBS, 2019). Deze stedelijke gebieden bieden twintigers en dertigers door de onderwijsfaciliteiten en carrièrekansen de mogelijkheid om snel te stijgen op de sociaaleconomische ladder (PBL, 2015). De Britse geograaf Fielding beschreef dit proces in het begin van de jaren ’90 al voor de regio Londen en gebruikte daarvoor de beeldspraak van de roltrap (Fielding, 1992).

In dit onderzoek is alleen onderzocht hoe individuen met verschillende opleidingsniveaus zich in grofweg de eerste 15 jaar van hun zelfstandige leven over Nederland verspreiden en werd een duidelijke concentratie van kenniskapitaal in de Randstad aangetoond, ten koste van gebieden aan de randen van Nederland. Onduidelijk blijft echter of en in hoeverre hoogopgeleiden later in de levensloop weer vanuit de Randstad naar minder dichtbevolkte delen van Nederland zullen verhuizen om bijvoorbeeld te profiteren van de lagere huizenprijzen aldaar, zoals voorspeld wordt door de roltraptheorie van Fielding (1992). Nader onderzoek zou zich op dat vraagstuk kunnen richten.

 

*Het opleidingsniveau geeft het uiteindelijk behaalde hoogste opleidingsniveau weer, gemeten op 35-jarige leeftijd.
**Tussen COROP-gebieden.

 

Meer informatie over deze studie is te vinden in het paper in het Tijdschrift voor Economische en Sociale Geografie (Kooiman, Latten en Bontje, 2018). Dit paper vormt het eerste artikel van een nog te verschijnen proefschrift dat dieper zal ingaan op verhuisgedrag van stellen van twee hoogopgeleide partners.

 

BRONNEN