Net buiten Coopersville, een plaatsje vlakbij Grand Rapids en Holland in de Amerikaanse staat Michigan, runt Bill Henke een melkveebedrijf met zesduizend koeien. Hij vertelt over agrarisch ondernemerschap in de Verenigde Staten.
Mijn vader emigreerde in 1987 vanuit Veenendaal naar Coopersville. Hij zag daar meer mogelijkheden, zeker na de invoering van de melkquota en andere restricties in Nederland. Hij begon Beavercreek Farm met 48 koeien. Inmiddels hebben we het bedrijf uitgebouwd tot zesduizend koeien in Coopersville en nog zo’n tweeduizend op andere locaties. Daarbij hoort 2500 hectare grond om ons eigen veevoer te produceren en onze mest kwijt te kunnen.
‘Ik beschik nu over zeven schuren waar de koeien zomer en winter verblijven. De schuren zijn halfopen, zodat we niet hoeven te luchten en de koeien in principe altijd beschut staan tegen regen, wind en kou. In de zomer zetten we de ventilatoren aan. De koeien worden allemaal driemaal per dag gemolken in een van de melkstallen. Alle schuren zijn verdeeld in een noord- en een zuidzijde, en per kant worden steeds vijfhonderd koeien tegelijk naar de melkstal geleid. Na het melken gaan ze terug en is de volgende sectie aan de beurt. Dat duurt een uur per sectie. Dat betekent dat we bij drie melkbeurten per etmaal een volcontinu systeem draaien. Het aantal koeien, stallen of secties en melkmomenten per etmaal moeten allemaal op elkaar afgestemd zijn. Je kunt niet zomaar het ene uitbreiden zonder over het andere na te denken en het goed te plannen.’
Het melkveebedrijf van Henke ligt net buiten Coopersville, een klein plaatsje vlakbij Grand Rapids en Hollan in de Amerikaanse staat Michigan. Hij heeft ook nog een bedrijf duizend kilometer verderop in Kansas. En kalveren gaan naar de Amish in Shipshewana, Indiana.
Ondanks de grootte van zijn bedrijf beschouwt Bill zich nog steeds als een boer. Hij ziet de boerderij als een familiebedrijf dat hem en zijn gezin moet voorzien van een inkomen. Beavercreek Farm is grotendeels zelfvoorzienend. Zo verbouwt hij op een deel van zijn land mais en hooi (kuilvoer) voor de koeien. Op die manier houdt hij controle over de kwaliteit van het voer. Omdat het familiebedrijf groeit, is Bill genoodzaakt de helft van zijn voer in te kopen bij andere telers. Daarnaast koopt hij krachtvoer voor zijn koeien om de gezondheid en daarmee de melkproductie van zijn koeien voor een langere periode te verzekeren.
Bill: ‘Alles draait om opportunities, niet om visie. Als zich onverwacht kansen voordoen, moet je daarvoor openstaan.’ Een paar jaar geleden kon hij samen met een compagnon een melkveebedrijf in Kansas kopen, een kleine 1000 kilometer verderop. Dat wordt nu gerund door zijn compagnon, die moest omschakelen van vijfhonderd naar tweeduizend koeien. ‘We horen inmiddels bij de grotere bedrijven in de omgeving, maar er zijn er veel meer en ook veel grotere: in Texas ken ik een bedrijf met 32 duizend koeien op één locatie.’
In de vestiging in Coopersville worden gemiddeld 36 kalfjes per dag geboren. Ze worden direct overgebracht naar Shipshewana, Indiana. De verzorging van het jongvee heeft Bill namelijk uitbesteed aan boeren uit de Amish-gemeenschap aldaar. ‘Dat is een economische beslissing: de verzorging van jongvee vraagt veel aandacht en aparte ruimten. Dat past beter bij de cultuur van de Amish dan bij mijn bedrijf hier.’ Bill kan zich in Coopersville nu helemaal richten op de melkproductie.
Hispanics
‘Het melken wordt niet volautomatisch gedaan door een melkrobot. Ik heb daarvoor Mexicaanse en andere Latijns-Amerikaanse arbeiders in dienst, die in ploegendiensten het melkstel [de rubberen zuignappen van de melkmachine, red.] aan iedere koe koppelen, inclusief alle hygiënische handelingen. Ze werken in twee shifts van twaalf uur per dag, zes dagen per week. Een aantal Hispanics op Bills bedrijf werkt er al meer dan vijftien jaar. ‘Ze organiseren hun werk grotendeels zelf. Ik heb een paar jongens die hier al lange tijd rondlopen en ervoor zorgen dat de ploegen goed samengesteld zijn. Bovendien zoeken ze nieuwe krachten als er een aantal vertrokken is. Ze kennen altijd wel weer een paar andere jongens, soms uit de buurt van hun geboorteplaats, die nog werk zoeken.
Dit is goedkoper én flexibeler dan een verdergaande automatisering: ik kan nu veel makkelijker een stukje upscalen of downscalen als dat nodig is. Daarbij zou een volautomatisch melksysteem voor een bedrijf met deze omvang meteen een miljoeneninvestering zijn.’
De Mexicanen wonen rond het bedrijf in huizen die Bill in de loop der tijd opgekocht heeft. Dat was sowieso nodig om te voorkomen dat omwonenden zouden gaan klagen over bijvoorbeeld stank. ‘Goede relaties met de buren en de gemeenschap houden is belangrijk!’
Biovergister
In december 2014 is Bill met een nieuwe activiteit gestart. ‘Mijn koeien produceren een hoop mest. Daar wil je niet alleen vanaf binnen de gestelde regels, maar graag ook op een manier die wat oplevert. Daarom verkennen we momenteel de mogelijkheden voor een biovergister. De vergister moet vooral draaien op de mest van mijn koeien, maar dat kan aangevuld worden met afvalolie en -vet van restaurants uit de omgeving. Hij gaat warmte en elektriciteit produceren voor mijn bedrijf en voor andere afnemers. Maar dat zien we eigenlijk als een bijproduct van het mestmanagement op ons bedrijf. Voor ons is cruciaal dat we de voedingsstoffen uit de mest op het bedrijf houden, terwijl we de stank kwijt zijn.
Het gaat hier wel om een investering van zo’n 10 miljoen dollar. Bovendien is het technisch allemaal best ingewikkeld. Maar het grootste probleem zijn de vergunningen. In de VS is dat niet anders dan in Nederland: de overheid moet akkoord gaan en omwonenden en anderen kunnen bezwaar maken. Dat is best een issue geweest, waardoor het nu pas voor 85% zeker is dat de vergister er gaat komen. Denk niet dat je als boer in de VS nooit last hebt van overheden en bezwaarmakers! Het is ook de reden dat we de biovergister in een aparte onderneming hebben ondergebracht, West Michigan AD LLC. Als we de stekker eruit willen trekken, heeft het agrarisch bedrijf daar geen last van.’
Hoe ziet Bill de verdere toekomst van zijn bedrijf? ‘Ik heb daar niet zo’n grote visie op. Ik ben een boer die kansen probeert te grijpen die zich voordoen, mits ze aansluiten bij mijn activiteiten als boer. Ik wil mijn gezin een stabiel bestaan bieden met mijn bedrijf. Daar werk ik hard voor. Maar ik ga niet voor groei om de groei of om de beste en de grootste boer in de omgeving te worden. Dat zijn misschien de calvinistische Nederlandse wortels van mijn familie.’
In april gingen 38 bachelorstudenten Sociale Geografie & Planologie van de RU Groningen naar Chicago, Detroit en Grand Rapids voor veldwerk. Ze voerden onderzoek uit in Chicago en Detroit. Het bezoek aan de boerderij van Bill Henke vormde onderdeel van een aanvullend programma met stadsverkenningen en excursies naar bedrijven, en presentaties en ontmoetingen op universiteiten.