De breuklijnen in het Amerikaanse onderwijs

29 januari 2021
Dit artikel is verschenen in: geografie februari 2021
segregatie
onderwijs
Verenigde Staten
Kennis
FOTO: JOHN T. BLEDSOE/LIBRARY OF CONGRESS
In 1959 liepen ouders in Little Rock te hoop tegen het toelaten van niet-blanken op Central High School. Ze droegen Amerikaanse vlaggen en protestborden met teksten waarop ze de toelating van niet-blanken vergeleken met communisme en de opkomst van de antichrist.

President Biden erft een ernstig verdeeld land. In spanning wacht men af hoe hij zal omgaan met de rassenprotesten die in Trumps laatste ambtsjaar oplaaiden. In ieder geval hebben de Verenigde Staten nu een staatshoofd dat voluit erkent dat er een rassenprobleem is.

 

Een van de plekken waar het rassenprobleem zich duidelijk manifesteert, is het openbaar onderwijs. Amerikaanse scholen worstelen al decennia met ongelijkheid. Zwarte leerlingen presteren nog altijd minder goed dan witte. En er is een patroon zichtbaar: in schooldistricten met meer segregatie is de prestatiekloof groter.

Onderwijsachterstanden

Nationale normen, lerarenevaluaties en koppeling van toetsresultaten aan schoolfinanciering: beleidsmakers proberen van alles om de prestatiekloof te dichten. Er wordt eindeloos gesproken over de manier waarop leerlingen op hetzelfde niveau kunnen komen. Maar het meest effectieve middel, gemengde scholen, is taboe. Al in 1966 verscheen het rapport Equality of Educational Opportunity, waarin de socioloog Coleman de twee belangrijkste oorzaken van onderwijsachterstanden vaststelde: de sociaaleconomische status van ouders, en de samenstelling van de schoolbevolking. Zwarte kinderen leveren op zwarte scholen aanmerkelijk slechtere prestaties dan op gemengde.

Juridische doorbraak

Het Coleman-rapport gaf een belangrijke impuls aan initiatieven om de schoolbevolking meer te mengen. Het Hooggerechtshof had daarover in 1954, in de historische zaak Brown versus Board of Education, al een uitspraak gedaan. Het Hof bepaalde toen dat rassenscheiding in het onderwijs in strijd was met de grondwet. In het Amerikaanse onderwijs was geen plaats meer voor de tot dan toe heersende separate but equal doctrine, omdat gescheiden onderwijsvoorzieningen per definitie ongelijk zijn. Het was een juridische doorbraak voor de burgerrechten beweging, maar in de praktijk veranderde er weinig. De schooldistricten ondernamen nauwelijks actie om tot gemengde scholen te komen. Het initiatief lag daardoor vooral bij zwarte ouders, die ervoor terugschrokken hun kinderen aan te melden op witte scholen. Ze waren daar op zijn zachtst gezegd niet welkom en kregen te maken met intimidatie en geweld. Een bekend voorbeeld is het protest in Little Rock, Arkansas. In 1957 schreven negen zwarte kinderen zich in op de witte Central High School. Een woedende menigte belemmerde hen de toegang. Federale troepen moesten worden ingezet om te zorgen dat de zwarte leerlingen de school veilig binnen konden.

Rode lijnen

Amerikaanse scholen zijn met name gescheiden door de manier waarop leerlingen worden verdeeld. Schooldistricten tekenen attendance zones en bepalen zo wie naar welke school gaat. De zones komen vaak overeen met de oude residential security maps. Banken en verzekeringsmaatschappijen maakten in de jaren 1930 vlekkenkaarten van buurten. Rondom buurten waarin ze vanwege de hoge risico’s geen geld wilden steken, trokken ze een rode lijn. ‘Rode buurten’ lagen in de binnensteden en werden bevolkt door Afro-Amerikanen en later Latino’s. Particulieren en bedrijven in rode buurten konden geen leningen of verzekeringen afsluiten of alleen tegen zeer ongunstige tarieven. ‘Groene buurten’ waren bijna allemaal witte buurten in de suburbs, die wit werden gehouden met convenanten, c.q. een verbod op bewoning door zwarten. Redlining is sinds het midden van de jaren '70 verboden, maar komt in de praktijk nog steeds voor. Rode buurten hebben grote problemen met het aantrekken van investeringen en belanden daardoor in een neerwaartse spiraal, wat effect heeft op de economische situatie, levensverwachting en dus ook het onderwijs.

KAART: © 2021 GEOGRAFIE & B.J. KÖBBEN
Figuur 1: De attendance zone voor de Ivanhoe Elementary-school in Los Angeles sluit minderheidsgemeenschappen uit die volgens vlekkenkaarten uit 1939 in ‘gevaarlijke’ buurten wonen.

De scholen reproduceren nu als het ware de bestaande patronen van segregatie. De attendance zones vertonen nog steeds gelijkenissen met de rode en groene lijnen. De democratisch gekozen districtsbesturen trekken onder druk van ouders de lijnen zodanig dat witte leerlingen op witte scholen terecht komen. Neem de wijk Old Town in Chicago: op Lincoln Elementary komt 16 procent van de leerlingen uit arme gezinnen en 80 procent kan goed lezen. De leerlingenpopulatie van Manierre Elementary komt voor 99 procent uit arme gezinnen en slechts 11 procent kan goed lezen. Deze twee sterk verschillende scholen staan in dezelfde wijk. Een kind dat woont aan de ene kant van de straat mag onderwijs volgen op Lincoln, een kind aan de overzijde is aangewezen op Manierre. Je kunt niet voorbijgaan aan de etnische verschillen: Lincoln heeft meer dan 60 procent witte leerlingen, Manierre geen enkele.

Schoolbussen

FOTO: JOE GOLDBERG
Schoolbussen waren een effectief middel in het desegregatiebeleid.

Ooit was er sprake van een actief desegregatiebeleid. Zo werd in Charlotte, North Carolina in 1970 bepaald dat het leerlingenbestand op alle scholen in het district een afspiegeling van de bevolking moest zijn. Dit betekende dat meer dan 13.000 kinderen dagelijks per bus naar een andere school werden vervoerd (busing). Het verzet was immens, maar het Hooggerechtshof liet de uitspraak grotendeels in stand. Busvervoer werd zo een wettig middel om segregatie in het onderwijs tegen te gaan. Tientallen miljoenen kinderen in het hele land zijn in de loop der jaren met bussen naar scholen in andere wijken gebracht. Het beleid was succesvol; de segregatie van scholen nam af. In 1968 zat in heel Amerika 22 procent van de zwarte kinderen op een school waar de meerderheid van de kinderen wit was. In 1980 was dit aandeel gestegen tot 38 procent (figuur 2).

BRON: NATIONAL CENTER FOR EDUCATION STATISTICS
Figuur 2: Na de zaak Brown vs. Board of Education nam het aandeel zwarte kinderen op witte scholen in het zuiden toe. Sinds 1991 neemt het weer af.

Verzet

De inspanningen leidden echter ook tot bitter, soms ronduit racistisch verzet, dat decennia het politieke discours bepaalde. Vooral onder de bewoners van de buitenwijken was de onrust groot. In de jaren 1950 en 60 trok de witte middenklasse uit de overbevolkte en achteruitgaande stadscentra naar de buitenwijken, de white flight. Nu kwam de stad als het ware achter hen aan. Zwarte kinderen uit de stad zouden naar hun scholen komen, of hun kinderen zouden naar de zwarte scholen in de stad vervoerd kunnen worden. Velen waren vastberaden zich tot het uiterste te verzetten en de ene na de andere rechtszaak werd gevoerd. Ook Joe Biden meende in zijn vroege jaren als senator dat busing op vrijwillige basis zou moeten gebeuren en werkte samen met Republikeinse voorstanders van segregatie. Het kwam hem tijdens de Democratische voorverkiezingen op kritiek te staan van zijn opponent, nu vicepresident, Kamala Harris. Ook Trump sloeg Biden in de campagne om de oren met diens eerdere standpunt.

In 1974 deed het Hooggerechtshof een stap terug. Een lokale rechter in Detroit had de schooldistricten in de stad en in de voorsteden een fusie opgelegd om zo een meer evenwichtige spreiding van leerlingen te bereiken. Maar het Hof bepaalde dat busvervoer beperkt moest worden tot de gemeentegrenzen. Busvervoer binnen de grenzen bleef wel mogelijk, maar zoals een van de rechters schreef in zijn minderheidsstandpunt: ‘School district lines […] will surely be perceived as fences to separate the races when […] white parents withdraw their children from the Detroit city schools and move to the suburbs in order to continue them in all-white schools’. Een uitspraak van het Hof uit 1991 betekende de genadeklap. Schooldistricten werden alleen nog gedwongen iets aan desegregatie te doen als er sprake was van bewust beleid gericht op segregatie. Segregatie als gevolg van het huisvestingspatroon werd ongemoeid gelaten.

Microdistricten

In de honderd grootste Amerikaanse steden is tussen 1990 en 2015 de diversiteit weer toegenomen. Dat komt onder andere doordat de zwarte en Latino-bevolking de rode en groene lijnen steeds vaker weet te doorbreken en naar de buitenwijken verhuist. Toch neemt de segregatie op scholen toe. Als reactie op de komst van minderheden trekken sommige witte gezinnen verder de buitenwijken in of sturen hun kinderen naar privéscholen. Maar veel gezinnen hebben daar de middelen niet voor. Wat ze wél kunnen, is zich afscheiden van hun schooldistrict en een eigen microdistrict beginnen. Sinds 2000 hebben 128 buurten dat geprobeerd, waarvan 73 met succes. Vooral de afgelopen twee jaar wordt deze weg bewandeld. Bij het trekken van de grenzen sluiten ze vooral witte en welvarende gezinnen binnen (figuur 3). Grenzen manipuleren om een politiek voordeel te behalen, gerrymandering, is een bekende praktijk in Amerika (Geografie april 2018). En voor deze ouders is het een legitieme route, ondersteund door beleid en gerechtelijke uitspraken.

Figuur 3: Districtsgrenzen kunnen segregatie bevestigen. Gerrymandering kan de segregatie versterken (links) of verzwakken.
Figuur 4: Gerrymandering maakt Gardendale, een voorstad van Birmingham (Alabama), tot een welvarend, wit eiland in het omringende district Jefferson County.

Financiering

Terwijl de uitspraak van het Hof over busvervoer tot de gemeentegrenzen de juridische basis heeft gelegd voor districtsafscheidingen, is de wijze waarop het Amerikaanse onderwijs wordt gefinancierd de aanjager. Scholen ontvangen ondersteuning op grond van de lokale onroerendgoedbelasting. Dat stimuleert welvarende wijken om de grenzen nauw te trekken. Immers, leerlingen uit armere wijken kosten de school geld, terwijl hun ouders niets bijdragen omdat ze geen of een goedkope woning bezitten. Illustratief is het Facebookbericht van een initiatiefnemer van een afscheidingprocedure in Gardendale, Alabama: ‘Deze leerlingen dragen financieel niet bij. Ze maken gebruik van onze scholen en onze leraren en gaan daarna weer naar huis.’ Het is een brutaal voorbeeld van hoe bevoorrechte groepen grenzen gebruiken om anderen uit te sluiten. Het leidt tot harde scheidslijnen. Er zijn in het hele land bijna duizend gevallen waar de etnische en financiële verschillen tussen buurdistricten extreem groot zijn. Gemiddeld ontvangt een district aan de wittere, welvarende kant van de grens elk jaar ruim 4000 dollar meer per leerling. Bijna 9 miljoen leerlingen wonen aan de verliezende kant van deze onzichtbare grenzen. En meer dan de helft van hen is zwart.

Philadelphia

In het sterk gesegregeerde Philadelphia wonen de niet-witte leerlingen in de City. Daaromheen liggen dertien schooldistricten die bijna allemaal witter en welvarender zijn. Zo contrasteert het district van Philadelphia City sterk met zijn westelijke buur, Lower Merion, waar slechts 4 procent van de bevolking in armoede leeft en 72 procent wit is. Naast de raciale grens is dit ook een financiële grens. Lower Merion heeft bijna het dubbele van Philadelphia City te besteden. Zo worden minderheden ingesloten in grote schooldistricten, omringd door wittere districten met beter gefinancierde scholen.

En eenmaal ingesloten is een grens moeilijk te veranderen. Neem de veelgeprezen Meredith William M School. Mensen betalen kapitalen voor een woning in de attendance zone van deze instelling. De huizenprijzen zijn sinds 2001 met 261 procent gestegen. Maar de school is zo populair dat die nu vol zit. Daarom wordt er op dit moment bekeken of er in de omgeving extra scholen moeten openen of dat de grenzen moeten worden gewijzigd. Het leidt tot paniek in de vastgoedbranche. Want wijziging van de zones kan leiden tot waardevermindering van huizen waardoor die onder water komen staan. De gezinnen die extra betaald hebben om in de buurt van de meest gewilde openbare school van de stad te wonen, worden dan financieel geraakt. Voeg daarbij dat deze school een witte en welvarende leerlingenpopulatie bedient – met ouders die politieke invloed hebben – en de uitkomst laat zich raden.

Suburban lifestyle dream

Zwarte en Latino Amerikanen hebben – mede doordat ze geen huizen konden kopen – minder vermogen dan witte Amerikanen. Doordat de scholen worden gefinancierd met de onroerendgoedbelasting krijgen zwarte en Latino Amerikanen gemiddeld slechter onderwijs dan witte. Niets wijst erop dat deze situatie zal veranderen. Geen enkele staat kent wetgeving over de indeling van schooldistricten en dus heeft gerrymandering vrij spel. Maar op federaal niveau is er wel beweging. President Biden wil de Affirmatively Furthering Fair Housing Act herstellen. Deze wet werd in 2015 geïntroduceerd toen Biden vicepresident was en had als doel het bouwen van (goedkope) appartementen in de buitenwijken om zo een betere mix te krijgen van arm en rijk, en dus ook zwart en wit. Trump draaide deze wet weer terug. In diens suburban lifestyle dream was geen ruimte voor diversiteit. Maar Biden heeft nog iets recht te zetten. Met zijn plan, waarin 640 miljard dollar wordt geïnvesteerd over een periode van tien jaar, belooft hij een einde te maken aan discriminerende praktijken op de huizenmarkt, inclusief redlining. En zo wordt in ieder geval één van de oorzaken van schoolsegregatie aangepakt.

 

BRONNEN