Tijdens het WK-voetbal in Rusland bleek eens temeer dat de relatie tussen de etnisch Albanezen en Serviërs nog steeds onder hoogspanning staat. Twee Zwitserse voetballers met Kosovaars-Albanese roots, Granit Xhaka en Xherdan Shaqiri, vierden hun doelpunten tegen Servië door met hun handen een vogel na te bootsen. Dit omstreden handgebaar verwijst naar de dubbelkoppige adelaar op de Albanese vlag en dat was tegen het zere been van de Servische delegatie en de FIFA. De trainer van de Servische ploeg, Mladen Krstajic, liet zich ook niet onbetuigd. Hij stelde voor een arbiter naar het Joegoslaviëtribunaal te sturen, omdat deze verzuimd had een penalty toe te kennen: ‘Ik zou hem naar Den Haag sturen. Daar kunnen ze hem berechten, zoals ze dat ook met ons hebben gedaan’.
Dé Kosovaar bestaat niet
Tijdens het WK-voetbal in de zomer van 2018 deden twee Zwitserse spelers met Kosovaars- Albanese roots na hun goals tegen Servië een vogel na, refererend aan de dubbelkoppige adelaar in de vlag van Albanië. Hebben Kosovaren dan geen eigen symbolen? Bestaat er Überhaupt zoiets als een Kosovaarse identiteit?
In 2008 verklaarde Kosovo zich eenzijdig onafhankelijk. Op het eerste gezicht leek het alsof wederom een etnische minderheid zich losmaakte van het dominante Servië, zoals eerder gebeurde met Macedonië, Slovenië, Kroatië, Bosnië-Herzegovina en Montenegro. Toch gaat die vergelijking niet op. Kosovo vormt namelijk een belangrijk onderdeel van de Servische identiteit. De Verenigde Naties erkennen Kosovo nog steeds niet als onafhankelijke staat. Die weerstand beperkt zich niet tot VN-leden in de Balkanregio. Rusland is bijvoorbeeld een trouwe bondgenoot van Servië. Tegelijkertijd zijn er landen, zoals Spanje en Cyprus, die zelf kampen met opstandige regio’s en daarom terughoudend zijn met het erkennen van nieuwe staten. Daar komt bij dat 94% van de Kosovaarse bevolking bestaat uit etnisch Albanezen, en Serviërs de belangrijkste minderheid (3%) vormen. Twee bevolkingsgroepen die al zeker honderd jaar lijnrecht tegenover elkaar staan en die nog steeds sterk worden beïnvloed door hun moederland.
De internationale krachten die op Kosovo inwerken, beperken zich niet tot de politiek. Vestigingen van multinationals schieten als paddenstoelen uit de grond en elk jaar komen honderdduizenden Kosovaren uit de diaspora tijdelijk terug om familie te bezoeken en vakantie te vieren. In dit globale spanningsveld ontwikkelt zich langzaam de ‘Kosovaarse identiteit’. In de praktijk blijkt de Kosovaarse identiteit niet zo makkelijk te vatten. Qua symboliek en uiterlijk vertoon herken je in het straatbeeld toch vooral Albanië, Servië, de Verenigde Staten en zelfs de Europese Unie. Een mooi voorbeeld is de grensovergang tussen Macedonië en Kosovo, waar een Kosovaars vlaggetje letterlijk wordt overschaduwd door een gigantische Albanese vlag. Die vlag, rood met een zwarte dubbelkoppige adelaar, kom je vrijwel overal in Kosovo tegen, zowel in de steden als op het platteland. Uitzondering hierop vormen de gebieden waar overwegend Serviërs wonen, zoals de enclave Gracanice vlak bij Pristina en het aan Servië grenzende Mitrovice, waar de Servische driekleur met een witte dubbelkoppige adelaar overal wappert. De dubbelkoppige adelaar is misschien wel het enige symbool dat de Albanezen en de Serviërs met elkaar delen. Toch prijkt deze niet op de nieuw ontworpen Kosovaarse vlag. Kennelijk lukte het niet een qua kleur en vorm geschikte tussenoplossing te vinden die de goedkeuring kon wegdragen van de zes bevolkingsgroepen die op papier een zelfde status hebben: Albanezen, Serviërs, Gorani, Bosniërs, Turken en Roma. De Kosovaarse vlag mist elke verwijzing naar al aanwezige identiteiten, om te voorkomen dat bepaalde groepen zich achtergesteld voelen. De nieuwe vlag bevat enkel de contouren van het land met zes identieke sterren, die de grootste etnische groepen symboliseren. Qua kleurstelling doet de vlag vooral denken aan die van de Europese Unie, en dat is geen toeval. De vlag portretteert Kosovo als een multi-etnische staat die heeft kunnen ontstaan bij de gratie van de internationale gemeenschap. Vandaar dat je de officiële vlag vooral tegenkomt op overheidsgebouwen, maar verder nauwelijks in het straatbeeld.
Een ander voorbeeld van de moeizame zoektocht naar culturele consensus is het Kosovaarse volkslied. Dit heeft geen officiële tekst, want er is simpelweg geen gemeenschappelijke taal. Servisch en Albanees waren bij voorbaat al uitgesloten. Engels had als internationale lingua franca misschien nog uitkomst kunnen bieden. Maar het bleek niet mogelijk genoeg woorden, laat staan een verhaal, te bedenken die alle bevolkingsgroepen in Kosovo met elkaar delen. Het volkslied heeft overigens wel een titel: Europa. Ook los van deze opgelegde staatssymbolen biedt de culturele verscheidenheid weinig aanknopingspunten voor een nationale Kosovaarse identiteit. Het cyrillisch schrift in de Servische gebieden is misschien wel het meest in het oog springende verschil. Ook standbeelden en menukaarten geven duidelijk aan welke etniciteit er in dat gebied overheerst. Verder betaalt men in heel Kosovo met de euro, maar in de Servische delen wordt ook de Servische dinar gewoon geaccepteerd. Dit geeft wel aan dat er nog een gigantische kloof loopt tussen de belangrijkste bevolkingsgroepen. En dan laten we de religies nog buiten beschouwing. De culturele kloof tussen de etnisch Albanezen en de Serviërs wordt onderstreept door de zichtbare aanwezigheid van zwaar bewapende KFOR-soldaten (Kosovo Force) van de Navo.
Opgelegde identiteit
De Kosovaarse identiteit bestaat pas tien jaar en is in grote mate gevormd door buitenlandse krachten. Het lijkt wel of de Kosova Kosovaren in de onderhandelingen met de internationale gemeenschap zo veel geopolitieke en cultuurhistorische concessies hebben moeten doen, dat er geen ruimte overbleef voor een identiteit waarin het overgrote deel van de bevolking zich herkent. Op grond van de etnische verdeling is er eigenlijk sprake van een Albanese sub-identiteit, maar vooral Servië weigert die te erkennen. Cultureel zou aansluiting van Kosovo bij Albanië voor de hand liggen, maar daarvoor zijn er te veel geopolitieke obstakels. Afscheiding van Servië was het doel, en de stichting van een nieuwe staat bleek het enige middel. Het klassieke concept van nationale identiteiten die hun oorsprong vinden in het verleden, is dus niet van toepassing op Kosovo. Integendeel, de natievorming wordt juist gekenmerkt door het uitwissen van het verleden en de hiaten worden ingevuld door westerse aspiraties. Tegelijkertijd fungeert het beginsel van de multi-etnische staat, zoals genoemd in de onafhankelijkheidsverklaring, als een katalysator voor culturele kolonisatie. In het verleden zouden we misschien geneigd zijn dit multiculturalisme te koppelen aan sociale ongelijkheid en politieke instabiliteit, zoals in Oostenrijk-Hongarije voor WOI. Geforceerde natievorming was dan het devies, met als doel culturele homogenisering. Maar in een tijd waarin politiek en handel een globaal karakter hebben en waar culturele diffusie sneller gaat dan ooit tevoren, is het ontbreken van een historisch gevormde identiteit misschien wel in het politieke voordeel van Kosovo. De Europese Unie heeft bijvoorbeeld aangegeven dat zowel Kosovo als Servië uitzicht heeft op lidmaatschap, maar een belangrijke voorwaarde is dat de onderlinge spanningen worden weggenomen. Kosovo heeft daarin al belangrijke stappen gezet, maar voor de Serviërs ligt dat veel lastiger. Het betekent in feite dat zij Kosovo als onafhankelijke staat moeten erkennen. Het gaat ver om te stellen dat de sterke nationale identiteit van Servië zo’n knieval onmogelijk maakt, maar helpen doet het zeker niet.
Op veel plaatsen in Kosovo prijken afbeeldingen en standbeelden van Ibrahim Rugova, de belangrijkste voorvechter van een onafhankelijk Kosovo. Uiteraard ziet het Servische deel van de bevolking hem niet als nationale held. Zijn militaire evenknie is de etnisch Albanese Adem Jashari, leider van het gewapende verzet tegen Servië. Hij werd tijdens de Kosovo-oorlog in 1998 met 57 familieleden vermoord door het Servische leger. Hoewel zijn afbeelding vrijwel overal in Kosovo opduikt, is ook hij geen held in de ogen van het Servische deel van de bevolking. Dan is er nog Gjergj Kastrioti of Skanderbeg. In de 15e eeuw vocht hij met succes tegen de Ottomanen voor de vrijheid van Albanië en daarom geldt hij tegenwoordig als nationale held van Albanië. Dat alleen al maakt hem ongeschikt als held van alle Kosovaren. Nog los van het feit dat op het familiewapen van de Kastrioti’s een zwarte dubbelkoppige adelaar prijkt.