De sigarenwinkel

1 april 2021
Auteurs:
Frank van Dam
Senior wetenschappelijk onderzoeker Landelijk gebied bij PBL
Dit artikel is verschenen in: geografie april 2021
Blog: Erfgoed van straks
Opinie
FOTO: GEMMEKE VAN KEMPEN

Vroeger rookte iedereen. Nou ja, bijna iedereen. In 1970 rookte driekwart van de mannen en vier op de tien vrouwen. Mijn vader stak in die tijd de ene sigaret met de andere aan en wist er per dag twee pakjes Camel zonder filter doorheen te jagen. Die sigaretten kocht hij per slof (tien pakjes) bij de sigarenboer bij ons om de hoek op de Van Hogendorplaan in Vlaardingen. En wij rookten gezellig mee, thuis en in de auto. Nog los van het opgroeien in het door de chemische dampen van Pernis bewalmde Vlaardingen van die tijd, zal dat meeroken niet bepaald bevorderlijk zijn geweest voor onze levensverwachting. Nou goed, we gaan het zien. Mijn vader is in elk geval niet echt oud geworden.

Het aantal rokers is sinds de jaren 1970 sterk afgenomen. Momenteel rookt nog een op de vijf Nederlanders, en de afname zet gestaag door. Meer kennis van de gevolgen van het roken, hogere prijzen van rookwaren, en een strenge regulering van plekken waar mag worden gerookt, hebben aan de neergang bijgedragen. Roken is tegenwoordig nog nauwelijks sociaal geaccepteerd. Je zou bijna vergeten dat het niet eens zo lang geleden is dat in de kroeg, op het werk en in de trein mocht worden gerookt.

Minder rokers betekent automatisch minder winkels waarin uitsluitend sigaren, sigaretten, shag, tabak en bijbehoren worden verkocht. In een grote stad als Den Haag zijn er nog maar enkele speciaalzaken over. Het zal niet lang meer duren of die zijn allemaal verdwenen. Wel jammer, want het rook er binnen altijd zo lekker. •

In 1970 rookte driekwart van de mannen en vier op de tien vrouwen