Emotie achter het geld
Een ander verhaal achter remittances
Geldstromen van migranten naar het thuisland worden voornamelijk benaderd vanuit economisch perspectief. Het idee is dat ze voor ontwikkeling zorgen. Hiermee blijft een belangrijke dimensie, de emotionele kant van de remittances, verborgen. We zoomen in op een transnationaal familienetwerk dat zich uitstrekt van Gambia tot Italië en Nederland.
Voor veel migranten speelt de familie in het thuisland een centrale rol in hun migratieproces. De familie is niet alleen een aanleiding om te verhuizen, de transnationale familiebanden vormen ook een belangrijk onderdeel van hun leven in het buitenland. Vaak ervaren migranten een grote sociale druk om geld te sturen naar de achterblijvers. Ze moeten daarin constant afwegingen maken en zo hun relaties met familieleden proberen vorm te geven.
We belichten het transnationale familienetwerk van Bouba en Fatou, een Gambiaans migrantenkoppel dat al meerdere jaren in Nederland woont. We volgen de geldstromen in hun familienetwerk. Dat strekt zich uit van een dorp in het binnenland naar het grootstedelijke Serekunda in Gambia en naar Italië en Nederland.
Scène 1: Dorp in North Bank River
De geschiedenis van Bouba en Fatou is te herleiden tot een klein dorp (met de fictieve naam Jarra) in North Bank River op flinke afstand van een doorgaande weg. Hoewel beiden het dorp al een aantal jaren geleden hebben verlaten, zijn ze er nog voortdurend ‘aanwezig’: in de investeringen die zij hebben gedaan voor de renovatie van huizen en de moskee, in de foto’s van het koppel en hun twee kleine kinderen die in de huizen van familieleden hangen en in de gesprekken die we met de familieleden voeren. Hoewel het gemis van hun aanwezigheid merkbaar is in het dorp, zijn de familieleden blij dat Bouba en Fatou nu in Nederland wonen. Aliou, de oudste broer van Bouba, is het hoofd en de imam van het dorp. In een gesprek stelt hij: ‘Als mensen in het dorp met een probleem zitten en geld nodig hebben, komen ze naar mij. Als het om een familielid van Bouba of Fatou gaat, beslis ik of het probleem ernstig genoeg is om contact op te nemen met Bouba en Fatou. […] Sommige mensen denken dat Bouba en Fatou heel rijk zijn en vragen te veel. Dan zeg ik tegen hen dat Bouba het geld niet heeft, zonder verder contact met hem te zoeken.’ Aliou legt uit dat Bouba nooit nee zegt op een verzoek om geld. Als Bouba geen geld heeft, zorgt hij dat dit later alsnog komt. Blijkbaar is een hard ‘nee’ geen optie als het om remittances gaat.
Slechts een klein deel van de familie van Bouba en Fatou woont nog in Jarra. De dorpelingen zijn vooral afhankelijk van de landbouw. Deze grillige bron van inkomsten leidt tot veel onzekerheid. Migratie en circulatie blijken een belangrijke strategie binnen de families in het dorp om de gemeenschap te onderhouden. Meestal blijven de oudste zonen zoals ook Aliou in Jarra om voor hun familie en het dorp te zorgen. De andere zonen en soms ook dochters gaan vaak naar de stad, naar Banjul of Serekunda, om een baan te vinden en geld terug te sturen naar Jarra. Verder zijn er familieleden die hun bijdrage leveren vanuit het buitenland: de transnationale migranten zoals Bouba en Fatou.
De verwanten van Bouba en Fatou die in Jarra wonen, hebben regelmatig contact met hun ‘afwezige’ familieleden en vragen hen om financiële ondersteuning. Die verzoeken zijn ogenschijnlijk een kwestie van de ‘morele economie van ontwikkeling’. Mensen voelen zich verbonden, dus gedwongen, om een bijdrage te leveren. Er is nog een reden: sociale status. Naarmate iemand meer bijdraagt aan het welzijn van het dorp, stijgt zijn aanzien. Aliou: ‘Als Bouba ons komt opzoeken in Jarra, is iedereen blij dat hij er weer is, alle kinderen uit het dorp rennen achter zijn auto aan en iedereen schreeuwt zijn naam.’ Door te tonen hoe trots ze zijn op de transnationale ‘kostwinner’ en hem een zekere status te verlenen, probeert de familie in Jarra de geldstromen zeker te stellen.
Familieleden zijn trots op de migranten in Europa die hun dorp ondersteunen
Later in het gesprek vertelt Aliou dat hij blij is de familie te kunnen helpen als een van de ‘blijvers’. Met het reguleren van geldstromen uit het binnen- en buitenland vervult hij een belangrijke rol in het transnationale familienetwerk. Al vindt Aliou het soms lastig dat hij in deze rol niet hetzelfde aanzien geniet als zijn familieleden in het buitenland. ‘Alle jonge mannen willen naar Europa. Familieleden zijn trots op de migranten in Europa die het dorp steunen. Dit is voor veel jonge jongens een belangrijke motivatie om ook te gaan. Toen ik jong was wilde ik ook graag naar Europa om de familie trots te maken. Maar mijn rol is om in Jarra te blijven en te zorgen voor de mensen hier.’ Aliou heeft zijn migratie-aspiraties achter zich gelaten.
Scène 2: Serekunda
In een drukke straat in Serekunda, het grootstedelijke gebied van Gambia, ligt de sportschool van Bouba – een ruimte met diverse fitnessapparaten. Sinds zijn vertrek is Bouba twee ondernemingen gestart in Serekunda: een taxibedrijfje en een sportschool. De zaken worden gerund door Kawsu, een andere broer van Bouba. Kawsu zorgt dat de winst uit deze ondernemingen bij de familie in Jarra terecht komt. In de sportschool vertelt Kawsu over zijn verwachtingen van Bouba: ‘Als je migreert, moet je je familie ondersteunen, je kunt ze niet zomaar achterlaten’.
Bouba en Fatou hebben veel familieleden in Serekunda wonen. Die vervullen vaak de rol van kostwinner voor hun familie in Jarra. Sommigen spelen ook een directe rol in de geldstromen van Bouba en Fatou naar Gambia, zoals Kawsu. Hij fungeert als tussenpersoon in het contact tussen Bouba en de familieleden in Jarra. Wanneer de familie bijvoorbeeld een zak rijst nodig heeft, neemt Aliou vanuit het dorp contact op met Kawsu. Kawsu belt vervolgens Bouba om het verzoek te bespreken en laat zijn broer in Nederland bepalen of die hieraan geld wil uitgeven. Als Bouba besluit de familie te ondersteunen, zorgt Kawsu dat er een zak rijst wordt gekocht uit de winst van de ondernemingen en stuurt hij die zak vervolgens naar Jarra. De broers bellen elkaar dagelijks en bespreken dan zaken of verzoeken om geld vanuit Jarra. Kawsu krijgt geen maandelijks loon voor zijn werkzaamheden in de gym, maar Bouba helpt zijn broer als die iets nodig heeft.
Zowel Bouba als Kawsu hecht veel waarde aan de speciale band die zij samen hebben. Maar Kawsu is het niet altijd eens met de keuzes van zijn broer. ‘Ik vind dat Bouba niet genoeg geld stuurt naar de familie, maar ik ga niet om meer vragen.’ Waar Aliou in zijn verhalen meer blijk van trots geeft en begrip toont voor Bouba’s situatie en financiële beslissingen, is Kawsu kritischer. Verder valt op dat hij ondanks het dagelijks contact met zijn broer een rooskleurig beeld heeft van Europa. ‘Ik ben blij voor Bouba dat hij in Nederland is. Ik zou zelf ook graag naar Europa gaan, want daar is het makkelijk werk te vinden en geld te verdienen. Dan zou mijn familie trots op mij zijn.’ Het intensieve contact tussen de broers leidt dus niet tot een bijstelling van het rooskleurige beeld dat veel Gambianen hebben van Europa als een plek waar makkelijk geld te verdienen valt. Omgaan met (het waarmaken van) dit beeld is voor de migranten in de familie een dagelijkse worsteling in de relaties met hun familieleden. Dat geldt ook voor Yayha in Italië.
Scène 3: Italië
Yayha is een jongere broer van Bouba. Diens sociale succes was Yaha’s grote inspiratie toen hij via de ‘backway’ door Niger en Libië reisde om uiteindelijk in Italië een leven op te bouwen. De eerste jaren had hij het zwaar. Hij zat vast in een asielprocedure en kon niet voldoen aan de verwachtingen van het thuisfront. In een gesprek met zijn moeder in Jarra in 2017 bleek dat zij in tweestrijd verkeerde. Aan de ene kant was ze erg trots op haar zoon, maar tegelijkertijd had ze meer verwacht; meer geld, meer contact en vooral een betere telefoon om te kunnen videobellen. Yahya had zijn eigen teleurstellingen te verwerken. Hij vond dat hij weinig steun kreeg vanuit Nederland. Zijn broer Bouba had hem nog niet één keer bezocht in Italië, terwijl Yahya tegelijkertijd op Facebook zag dat Bouba wel naar bekenden in Londen ging. Yahya’s telefoontjes werden vaak niet opgenomen, zijn vragen om financiële steun bleven veelal onbeantwoord. Toen hij Bouba wel te pakken kreeg, vroeg Yahya of hij vanuit Italië nu al geld moest sturen naar Gambia – er werd zó veel druk op hem uitgeoefend. Bouba antwoordde dat het beter was te wachten. ‘Wanneer het je lukt geld te sturen, zullen de verwachtingen alleen maar groter worden’, had Bouba uit eigen ervaring gesproken. Hij adviseerde Yahya de familie te vertellen dat hij op school zat en dus nog geen geld kon sturen, om zo de verwachtingen van financiële steun voorlopig te temperen.
Voordat hij de stap maakte naar Italië, verbleef Yahya een groot deel van het jaar in Serekunda in Gambia. Tijdens de oogsttijd keerde hij meestal terug naar het dorp, om later weer handel te drijven in de stad. Internationale migratie ligt dus in het verlengde van binnenlandse mobiliteit. Maar in Italië beklim je de sociaaleconomische ladder slechts heel moeizaam. Velen worden onderbetaald in informele sectoren, anderen krijgen te maken met restricties in het werk dat ze mogen doen. Dit is voor mensen in Jarra, zoals de moeder van Yahya, moeilijk te begrijpen. Zij klampen zich immers vast aan de succesverhalen uit Europa. De Afrikaanse communicatiewetenschapper Ayobami Ojebode noemt dat ‘mentale photoshopping’. Mensen weten ergens wel dat Europa niet automatisch succes en rijkdom brengt, maar door succesverhalen te accentueren en struggles in Europa te nuanceren, houden ze vast aan een te rooskleurig beeld. Wachten met geld sturen vanuit Italië was voor Yahya een manier om dit beeld enigszins bij te stellen zonder zijn familie te schofferen.
Scène 4: Nederland
Aan nog een andere kant van het transnationale familienetwerk, in zijn huis in Nederland, vertelt Bouba dat hij veel druk ervaart vanwege het verkeerde beeld dat zijn familieleden hebben van Europa. ‘Toen ik net naar Nederland migreerde, probeerde ik mijn situatie uit te leggen, maar dat werkte niet. Ik vertelde dat het geld hier niet aan de bomen groeit, dat ik heel hard werk en dat mijn leven niet gemakkelijk is, maar ze geloofden me niet. Ze luisterden niet naar me, omdat ze dachten dat ik tegen hen loog, dat ik het geld voor mezelf wilde houden. Na een tijdje besloot ik er niet meer over te praten. Alleen de mensen die in Europa zijn of zijn geweest, begrijpen het. Zij hebben respect voor mij en met hen kan ik mijn ervaringen delen.’
De verwachtingen van zijn familie dat Bouba geld zal sturen, in combinatie met het onbegrip over de realiteit van zijn leven in Europa drukken zwaar op zijn schouders. Hij moet constant afwegen of hij geld geeft, hoeveel en aan wie. Elke beslissing kan jaloezie oproepen en aanleiding zijn voor geruchten of negatieve verhalen over hem. Wanneer een familielid het gevoel heeft te weinig financiële steun van hem te ontvangen, worden er geruchten over hem verspreid binnen de familie, aldus Bouba. ‘Ze zeggen dan dat ik te veel met mezelf bezig ben en niet genoeg aan de familie denk, dat ik het geld voor mezelf wil houden.’ Dit kan grote consequenties hebben voor zijn status binnen het familienetwerk. De geruchten kunnen soms zelfs leiden tot breuken in (delen van) het transnationale netwerk. Dit alles vraagt om grote omzichtigheid.
Om zijn familie beter te kunnen ondersteunen heeft Bouba na een aantal jaar besloten te investeren in ondernemingen in Gambia. Zo zorgt hij dat zijn familie zelf ook wat kan doen om geld te verdienen – met zijn hulp – en hoeft hij niet elke keer geld te sturen vanuit Nederland. De bedrijfjes leveren echter vaak te weinig op om aan alle hulpvragen te kunnen voldoen. Daarom heeft Bouba met Fatou een spaarsysteem opgezet. Samen met een groep van veertien andere Gambiase migranten in Nederland sparen ze elke maand, zodat ze de eigen familie in Gambia beter kunnen ondersteunen.
Ondanks al deze strategieën worstelt Bouba nog altijd om een goede balans te vinden in de zorg voor zichzelf en zijn familie. Al lijkt het tijdens de gesprekken met familieleden dat Bouba zijn zaakjes aardig op orde heeft en aanzien geniet, voor Bouba zelf blijft deze druk een constante worsteling in zijn leven. Hij ervaart de status die hij door zijn financiële steun in de familie heeft opgebouwd als een zegen én als een last. Hij is trots dat hij aanzien binnen de familie heeft verworven, maar het hooghouden van zijn sociale status vergt veel van hem. Hij leeft in een spagaat. Enerzijds probeert hij zijn leven in Nederland op te bouwen, zich de cultuur eigen te maken, te werken en zijn twee jonge kinderen op te voeden. Anderzijds is hij voortdurend in contact met zijn familie in Gambia en probeert hij te voldoen aan de verwachtingen van die zijde. Een balans vinden in het steunen van zijn familie zonder zichzelf tekort te doen is een continue uitdaging.
Circuit
Het familienetwerk van Bouba toont de sociale complexiteit van geldstromen. Familieleden in Gambia proberen zich te verzekeren van steun door enerzijds het succes van transnationale migranten te benadrukken en anderzijds te dreigen met op negatieve sociale consequenties indien een migrant niet het verwachte succes boekt. Zo wordt diens positie deels aanbeden en deels veroordeeld. De migrant gaat gebukt onder het onbegrip vanuit de familie en het eigen gevoel geen grip te hebben op de onophoudelijke hulpvragen die een groot deel van zijn leven beheersen. Er zit ook een geografisch aspect aan. Een transnationaal familienetwerk gaat niet louter om het verbinden van twee landen (bestemming en thuisland). Een transnationaal familienetwerk is multipolair en een affective circuit, een emotioneel circuit. Het gaat om een complexe geografie met een veelheid aan uitwisselingen van goederen, ideeën, mensen en emoties binnen een netwerk. De benadering van een transnationaal netwerk als een circuit geeft ruimte aan de circulaire bewegingen in het netwerk. Waarbij beelden, verwachtingen, geld en ideeën gecreëerd en aangepast worden op verschillende plaatsen, door verschillende leden van de familie.
Joris Schapendonk schreef al eerder over intercontinentale migratie in Geografie. Dit artikel is gebaseerd op maandenlang veldwerk dat Luka Meijer verrichtte in Gambia en Joris Schapendonks langdurig onderzoeksproject over Afrikaanse migranten in Europa. Het dorp in de regio North Bank River wordt om privacyredenen niet nader benoemd.
BRONNEN
- Cole, J., & Groes, C. (Eds.) (2016). Affective Circuits: African migrations to Europe and the pursuit of social regeneration. Chicago: University of Chicago Press.
- Schapendonk, J. (2020). Finding Ways through Eurospace: West African Movers Re-viewing Europe from the Inside. Oxford: Berghahn Books.