Terwijl Lies Arbeiter haar veldwerk in Luxemburg voorbereidt en Karl Oestreich zijn excursie naar de Alpen, zijn de studenten sociale geografie op excursie in Drenthe, tussen 23 en 26 mei 1934. Het gezelschap is groot: 53 studenten, onder wie J. Houtman. Uit zijn nalatenschap komen de instructies die de ‘Algemeen Leider Prof. L. van Vuuren’ heeft verstrekt (de afkorting ‘dr’ mist, want hij schreef nooit een proefschrift, studeerde zelfs nooit op de universiteit). Warme onderkleding moet mee, goede schoenen (ook de dames, aldus de instructies), een regenjas, een Sleeswijkkaart van Drenthe en een lunch voor de eerste dag. Iedereen moet om 7.00 uur aanwezig zijn op het Centraal Station Utrecht, voor de trein naar Coevorden, waar twee bussen gereed staan. ‘Aangezien het gezelschap groot is rekent de Leider er op, dat iedereen stipt op tijd is, daar hiervan het welslagen van deze excursie afhangt.’ Je merkt aan de toon dat Van Vuuren als oud-officier en bestuurder in Nederlands-Indië gewend is om gehoorzaamd te worden.
Het gezelschap zal slapen, eten en voordrachten aanhoren in hotel Grimme te Emmen. In de excursieweek zullen twee burgemeesters, een houtvester en een geoloog lezingen geven. Verder zullen de studenten per bus turfwinningsgebieden bezoeken, brinkdorpen en als de tijd het toelaat de grafkelder van Odoorn. Ook bodemprofielen komen aan de orde, waarvoor enkele lokale fysisch geografen zijn gecharterd. Voor de vrijdagavond voorzien de instructies in ‘een gezellig samenzijn’ in hotel Grimme. Ik vermoed dat Van Vuuren hoopte op een bonte avond, een gebruik dat tot ongeveer 1990 stand heeft gehouden.
Erg laat zal het niet zijn geworden, want zaterdagmorgen vroeg moeten de studenten weer serieus aan de bak. Onder leiding van H.J. Keuning, die een jaar eerder bij Van Vuuren was gepromoveerd op de Groninger Veenkoloniën, bezoeken zij dan onder meer de abdij van Ter Apel en de stro- en aardappelmeelfabriek in Veendam. Na de oorlog zou Keuning de grondlegger worden van de sociale geografie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Eindstation is Assen. ‘Als het er nog af kan, eenvoudig avondeten in Hotel Bellevue’, melden de instructies. Dat dient wel snel te gebeuren, want om 18.07 uur moeten de studenten de trein uit Assen naar Utrecht nemen, waar ze om 20.27 uur zullen aankomen – uitgeput mogen we aannemen.
Dat de sociaal geografen in 1934 een andere taal spreken dan de fysisch geografen blijkt uit Van Vuurens ‘algemene gedachte’ die ten grondslag ligt aan de excursie. Het gaat om het bestuderen van ‘de opeenvolgende occupatie van het gebied door de menselijke groepen, die al naar de bereikte cultuurhoogte de mogelijkheden welke in deze woonruimte aanwezig waren gebruikten voor hun welvaartsstreven’. Dit streven ‘verleende voor iedere periode een eigen karakter aan het landschap, welk karakter ook nu nog in zijn opeenvolging uit de tegenwoordige occupatievormen valt af te leiden’. Kortom: klassieke Utrechtse sociale geografie.