EU-puzzel nog lang niet gelegd

16 juni 2021
Auteurs:
Virginie Mamadouh
Geografie, Planologie & Internationale Ontwikkelingsstudies, Universiteit van Amsterdam
Herman van der Wusten
Geografie, Planologie & Internationale Ontwikkelingsstudies, Universiteit van Amsterdam
Dit artikel is verschenen in: geografie juni 2021
Europese kwestie
Europese Unie
Europa
Opinie
FOTO: EUROPESE COMMISSIE
Drie opeenvolgende presidenten van de Europese Commissie in het Berlaymont-gebouw in Brussel. Links José Manuel Barroso, midden Ursula von der Leyen en rechts Jean-Claude Juncker.

Sinds 2004 bespreken we in deze rubriek aspecten van de EU als geografische puzzel. We sluiten hier af met de grote veranderingen in de Unie van de afgelopen zeventien jaar en de groeiende aandacht in de media. Een vaste rubriek in Geografie is misschien minder nodig, maar de Europese kwestie is nog lang niet beslecht.

 

Vanaf 2004 verschenen in Geografie met enige regelmaat artikelen over de Europese Unie. Dit is het laatste in die reeks. Aanvankelijk onder het label ‘Besturen in Europa’, maar al gauw werd dat ‘Europese kwestie’. Aanleiding voor die naamsverandering was de afwijzing van een nieuwe EU-grondwet tijdens referenda in Frankrijk en Nederland. Europa werd steeds meer een echte ‘kwestie’ in de Nederlandse politiek, met uitgesproken voor- en tegenstanders. Tot dan toe werd Europa overgelaten aan de vakmensen als ‘mogelijk belangrijk maar saai en onbegrijpelijk’. Ook onder geografen was er weinig interesse. Het bleef bij de constatering dat er grote culturele verschillen binnen Europa waren en dat de welvaartsniveaus een eind uit elkaar lagen. De toetreding van een aantal oostelijke lidstaten na de val van de Muur onderstreepte dat nog eens. Zélf vonden wij dat de samenwerking tussen de groeiende groep lidstaten in de Unie een nieuwe geografische blik waard was. In de loop van zeventien jaar verschenen er een kleine honderd ‘Kwesties’ over de EU. Ongeveer de helft werd geactualiseerd en gebundeld in Europese Kwesties. Het functioneren van de EU in kaart gebracht. Dat was bij gelegenheid van de Europese verkiezingen van 2019.

Lange tijd werd Europa overgelaten aan vakmensen als 'mogelijk belangrijk maar saai en onbegrijpelijk'

Veranderende puzzel

Wij begonnen toen Jan-Peter Balkenende (CDA) de Nederlandse regering leidde en Nelie Kroes (VVD) het Nederlandse lid van de Europese Commissie was. De Italiaan Romano Prodi (Democraat) zette net een punt achter zijn voorzitterschap in Brussel. Wij maakten drie Commissievoorzitters mee: de Portugees José Manuel Barroso, de Luxemburger Jean-Claude Juncker en de Duitse Ursula von der Leyen (alle drie Europese Volkspartij). Frans Timmermans (PvdA) was en is nu de Nederlandse commissaris. Het wel en wee van het Europese Parlement kwam aan de orde in vier verkiezingscampagnes (2004-2019). Als enige rechtstreeks door de burgers gekozen gremium kon het EP gaandeweg op wat meer belangstelling rekenen. De Europese Raad (van regeringsleiders van alle lidstaten) werd echter het doorslaggevende orgaan van de Unie. Daar werden de zwaarste en meest verstrekkende beslissingen genomen. De Raad kwam vaker bijeen en kreeg een eigen voorzitter en veel aandacht als collectief. Wij zoomden ook in op het EU-netwerk. Met Brussel als centrum, de andere hoofdsteden en andere vestigingsplaatsen Luxemburg, Straatsburg en Frankfurt. En met de steden waar de ruim veertig agentschappen van de Unie zetelden en de vele, vele samenwerkingsorganen en verenigingen die in de Europese samenwerking betrokken zijn.

Zware kwesties in en rond de EU lagen telkens voor het oprapen en bleken inzichtelijker door ze in een geografisch kader te plaatsen. Het begon met de afwijzing van het grondwettelijk verdrag in de Franse en Nederlandse referenda (2005), dat ten slotte werd ‘gered’ met het Verdrag van Lissabon (2007). Toen volgden de financiële en economische crisis met een steeds belangrijker rol voor de Europese Centrale Bank (ECB). En daarna de crisis rond de Krim en een ander deel van Oost-Oekraïne (2014) en de vluchtelingencrisis aangejaagd door de oorlog in Syrië (2015). In 2016 koos het Verenigd Koninkrijk per referendum voor de Brexit, wat uitmondde in een uitputtend onderhandelingsproces met de EU over het vertrek van de Britten. Tot slot leidde de covid-19-pandemie in Europa tot enorme problemen in de gezondheidzorg en tot grote sociaaleconomische schade. Ook hier kreeg de EU tegen wil en dank een prominente rol. De zeggenschapsverdeling in het meerlagige bestuur van de EU verandert voortdurend en verschilt per beleidsterrein. Er loopt geen rechte lijn naar een herkenbaar einde – opheffing van de Unie of juist een federale EU. De puzzel blijft groot.

Media-aandacht

De EU en de media hebben vaak een moeilijke verhouding gehad. De Duitse historicus Martin Herzer schetste in 2009 de rol van een kleine groep Brusselse correspondenten, die in de beginjaren de Europese eenwording een warm hart toedroegen. Zij verspreidden een ‘Europese-elite’-manier van praten zoals die in Brussel in zwang was, maar door het brede publiek nauwelijks te volgen was. Premier Cameron kon later in zijn Remain-campagne in 2016 niet op tegen het negatieve beeld van Brussel dat onder de Britse bevolking leefde na tientallen jaren van cynische berichtgeving in de Britse pers.

In de Nederlandse media is de aandacht voor de EU de afgelopen zeventien jaar onmiskenbaar toegenomen. De verslaggeving is uitgebreider, de duiding meer genuanceerd. Wel was het economisch voordeel van het lidmaatschap vaak de enige invalshoek, hoogstens vergezeld van waarschuwingen over een dreigend verlies van ‘Nederlandse eigenheid’ en eigen zeggenschap. Maar ook vanuit niet-economisch perspectief valt er veel te zeggen voor de EU. Daarover hoor je in Nederland weinig. Uit de Eurobarometer (periodieke opiniepeilingen) weten we dat de overgrote meerderheid van de Europeanen in 2004 informatie over de Unie zocht op televisie (73%) en dagbladen (54%). Van hen vond 36% dat de nationale media er voldoende aandacht aan besteedden, 33% vond het te weinig en 21% te veel. Verder achtte 36% de berichtgeving objectief, 33% vond die te negatief en 21% te positief.

In 2019 is dat heel anders. Televisie is nog steeds hoofdmedium, maar de geschreven pers heeft aan belang ingeboet ten gunste van internet, radio en sociale media. Tussen 2010 en 2019 voelden de meeste mensen zich slecht geïnformeerd over de EU. Voor informatie over de Unie kijkt 47% televisie en 42% zoekt op internet (nieuwssites 26%; officiële sites 18%, sociale media 14%, video sharing sites 4% en blogs 3%). De waardering is positiever. De meerderheid vindt de geboden informatie over de EU adequaat (televisie: 50%) of te weinig. De meerderheid vindt de berichtgeving ook objectief (behalve bij de sociale media). De televisiezender Euronews is inmiddels aangevuld door nieuws- en opiniesites Politico Europe, Euractiv, EuReporter, EUobserver, New Europe, VoxEurope en Legrandcontinent.eu. Brusselse correspondenten hebben blogs en Nederland kent vaste EU-columnisten zoals Luuk van Middelaar en Carolien de Gruyter in NRC Handelsblad. Verder heb je de wekelijkse nieuwsbrief van de NOS Brussels Inside en de site Europa-nu.nl. De meeste (Europese) denktanks publiceren hun rapporten online, Europese instellingen hebben eigen websites en YouTube-kanalen, en Europese politici twitteren erop los. En dan zijn er nog de praatprogramma’s waar correspondenten en specialisten veelvuldig aanschuiven.Toen wij in 2004 de Europese kwestie begonnen, was van die overdaad nog geen sprake. Onze terugkerende rubriek maakte de lezer in de eerste plaats wegwijs in het ondoordringbare EU-woud; de kaart stond centraal. De vaste formule was: minstens één kaart, maximaal 1800 woorden en zo veel mogelijk aansluiten bij de actualiteit. Gaandeweg probeerden wij ook wat specifiekere thema’s aan te snijden (zie de voorbeeldkaart).

(C)2011 GEOGRAFIE & B.J. KÖBBEN
Uit Geografie april 2011: Nederlandse verzoeken tot overname/teruggave van asielzoekers (2010-2011).

Intussen zijn de wederwaardigheden van de EU dagelijkse mediakost geworden. De hoofdrolspelers zijn beter bekend, hun rollen iets minder vreemd. En burgers merken wat die spelers in EU-verband zoal voor elkaar krijgen. Denk aan de lagere beltarieven van internationale gesprekken binnen de EU, de regelgeving over privacy, het beoogde vrije personenverkeer in de Unie, de werking van de gemeenschappelijke markt en de aanvoer van vaccins. Daar heeft de lezer onze rubriek Europese kwestie niet langer voor nodig.

Oneindige kwestie

Niet dat er geen kwesties meer zijn. Nog steeds zijn er genoeg onderwerpen die de aandacht van geografen waard zijn. Zo kondigde Ursula von der Leyen bij haar aantreden als Commissievoorzitter een ‘geopolitieke commissie’ aan. Wordt de EU daarmee een zelfstandig speler op het wereldtoneel? En hoe zou die rol er dan uitzien? Bij de covid-19-pandemie werd de EU ineens een belangrijke bestuurslaag in de gezondheidssector. Met welke gevolgen? Wat betekent de Brexit op de langere termijn voor de positie van Nederland, economisch en in de Europese politiek? Hoe gaan de verhoudingen tussen de oostelijke, zuidelijke en noordelijke lidstaten zich ontwikkelen? Komt de rest van de Balkan nog toe aan het EU-lidmaatschap?

De EU blijft een puzzel die geografen beslist kunnen helpen leggen. Wij houden op met de rubriek, maar Europese kwesties zullen in Geografie in een andere vorm zeker nog aandacht krijgen.