Het instituut heeft als missie om zich in te zetten voor en bijdragen te leveren aan de klimaatbestendigheid, welvaart en duurzaamheid in de Zeeuwse Delta. Het unieke aan het instituut is dat het een samenwerkingsverband is tussen veel verschillende partijen. Niet alleen universiteiten (UU, het aan de UU verbonden University College Roosevelt in Middelburg en Wageningen University & Research), maar ook Hogeschool Zeeland en mbo-school Scalda zijn partner. Instellingen die allemaal op hun eigen manier omgaan met kennis en onderzoek. Daarnaast is het transdisciplinair, er zijn mensen van allerhande achtergronden bij betrokken, en er is een duidelijke rol voor de praktijk. Dit moet helpen bij het formuleren van onderzoeksvragen en het uitvoeren van onderzoek. Er is veel aandacht voor onderwijs, zo wordt gewerkt aan een doorlopende leerlijn die verschillende onderwijsniveaus koppelt en wordt onderzocht of er animo is voor nieuwe opleidingen. Het idee is dat vanuit deelnemende kennisinstituten studenten onderzoek gaan doen in Vlissingen of een deel van hun opleiding in het DCC kunnen volgen. Andere partners zijn het Koninklijk Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) en Provincie Zeeland.
deltaclimatecenter.nl
Herman Kasper Gilissen hoogleraar bij Delta Climate Center
Intensieve samenwerking tussen UU en DCC
In Vlissingen is afgelopen jaar het Delta Climate Center (DCC) opgericht, volgens de eigen website een toonaangevend kennisinstituut dat wetenschap en de praktijk verenigt. Het nieuwe instituut richt zich op onderwijs en onderzoek over water- en energiebeheer en nieuwe vormen van voedselvoorziening met de Zeeuwse Delta als ‘living lab’. Op deze manier werkt het aan oplossingen voor vraagstukken rondom klimaat en duurzaamheid in delta’s.
De Universiteit Utrecht is een van de partners in dit instituut en vanuit de faculteit Geowetenschappen zijn mensen aangesteld in het DCC. Maar ook uit een andere hoek: vanuit de faculteit Recht, Economie, Bestuur en Organisatie is Herman Kasper Gilissen aangesteld als hoogleraar Climate Change, Regulation and Deltas. Wat zijn de plannen van deze jurist, hoe ziet hij de samenwerkingen met andere vakgebieden, waaronder de geografie, maar ook tussen de UU en het DCC?
Jurist in het geo-werkveld
Herman Kasper Gilissen is specialiseert zich als jurist in het omgevingsrecht. Binnen dat rechtsgebied hield hij zich jarenlang bezig met onderzoek over verschillende klimaat- en waterproblemen en waterrecht. In Vlissingen onderzoekt hij de rol van het recht bij het vergoten van de klimaatbestendigheid en duurzaamheid in de Zeeuwse delta. Ook zal hij onderwijs ontwikkelen: een doorlopende leerlijn over waterbeheer, klimaat en duurzaamheid die onderwijs tussen de verschillende niveaus koppelt. Is een jurist een vreemde eend in de bijt in zo’n geografisch werkveld? En vanwaar de interesse voor water?
Als kind maakte Gilissen in de jaren negentig hoogwater mee. Met zijn moeder reed hij over de Drielse dijk, waar het water nog net de weg niet op kwam. Dat maakte diepe indruk. Hij denkt dat toen zijn fascinatie voor water is ontstaan. ‘Toen ik rechten studeerde ontdekte ik dat er zoiets bestaat als waterrecht. Ik was meteen verkocht. In de loop der jaren aan de UU heb ik uiteenlopende facetten van het waterrecht bestudeerd. De functie bij het DCC is me op het lijf geschreven. Los van de inhoud spreekt het interdisciplinaire me erg aan. De samenwerking met de hogeschool en mbo-opleidingen, daar valt zo veel van te leren.’
‘Klimaatverandering en het waterbeheer hebben een sterke juridische, omgevingsrechtelijke dimensie'
Een vreemde eend in de bijt is een jurist hier juist niet, denkt hij: ‘Klimaatverandering en het waterbeheer hebben een sterke juridische, omgevingsrechtelijke dimensie. Denk eens aan de inrichting van de delta, overstromingsrisico’s, droogte-risico’s, klimaatadaptatie: als je een gebied moet herstructureren, wat doe je dan met het bestaande landgebruik? Of wie beheert de voorlanden bij waterkeringen en welke vormen van grondgebruik kunnen daar worden toegelaten? Het komt er op neer dat het technische deel moet worden bedacht, maar de implementatie en uitvoerbaarheid ervan gaan vaak samen met sociale en juridische vragen. Beantwoording daarvan is onmisbaar bij het vinden van effectieve en breed gedragen oplossingen.’
De bijdrage die het recht kan leveren is dus concreet. Gilissen: ‘Het gaat om een faciliterende functie, om transitie mogelijk te maken, maar ook om een waarborgfunctie. Het stellen van regels om bestaande belangen te beschermen en te zoeken naar een goede balans. In het DCC is veel ruimte ingepland voor de juridische en bestuurlijke dimensies van het deltamanagement. Daar ben ik heel blij mee, dat is niet altijd vanzelfsprekend.’
Ook de samenwerking met de verschillende disciplines, de manier waarop het DCC is ingericht, verdient volgens Gilissen lof. ‘Het is uniek, ik ken geen ander instituut in Nederland waar dat zo is. Naast aardwetenschappers en juristen zijn er bijvoorbeeld ook economen en bestuurskundigen bij het DCC betrokken. En daarnaast speelt de praktijk dus een belangrijke rol. Het vraagt wel wat pionierswerk, maar het levert ook veel op.’
Achterban bij de UU
Gilissen ziet voor zichzelf ook een verbindende rol weggelegd. Hij spreekt veel mensen van verschillende partijen die aan het DCC deelnemen, maar ook binnen de UU is er een grote achterban, zo vertelt hij. Zelf is hij al jaren betrokken bij Utrecht University Centre for Water, Oceans and Sustainability Law en bij de Pathways to Sustainability-community Water, Climate and Future Deltas (WCFD). Vanuit die verbanden is veel belangstelling voor het DCC en Gilissen verwacht dat onderzoekers en docenten vanuit beide instituten veel aan de samenwerking zullen hebben. ‘Vanuit WCFD is bijvoorbeeld onderzoek gedaan naar de Mekongdelta, daar kunnen we in het DCC gebruik van maken en andersom kunnen de uitkomsten van DCC-onderzoek relevant zijn voor andere delta’s.’
Van de samenwerking met collega’s uit andere vakgebieden, zoals de (fysische) geografie, verwacht Gilissen dat het goed zal verlopen. De jurist is inmiddels zo ingevoerd in de waterwereld dat hij het jargon spreekt. ‘Ik kan geen technische berekeningen maken, maar ik begrijp wel waar het over gaat. Dat is bij dit soort samenwerkingen heel belangrijk. En vanuit de WCFD-community ben ik gewend om met andere disciplines aan één thema samen te werken. We zijn nu binnen het DCC nog aan het pionieren en moeten gaandeweg ontdekken hoe dit precies vorm zal krijgen. Op het terrein van onderzoek zie ik duidelijke raakvlakken. Op het terrein van onderwijs inhoudelijk ook, daar is de uitdaging vooral het afstemmen van opleidingen en het ontwikkelen van een doorlopende leerlijn.’
Geowetenschappen
Vanuit de faculteit Geowetenschappen is er ook grote betrokkenheid bij het DCC. Klimaatwetenschapper Albert Klein Tank is aangesteld als nieuwe hoogleraar Duurzame transities voor rivierdelta’s in een veranderend klimaat en tevens is hij wetenschappelijke directeur van het kennisinstituut. Milieukundige Hugo de Boer gaat aan de slag met het ontwikkelen van innovatief onderwijs en doet onderzoek naar de rol van ecosysteemdiensten in de transitie naar duurzame en klimaatbestendige delta’s.