Het Brussel-Effect: Van Bureaucratisch monster tot wereldwijde normbepaler

19 februari 2025
Dit artikel is verschenen in: geografie 2025 | 2
Europese Unie
economie
Kennis
FOTO: NATO / FLICKR

Multinationals passen hun producten en processen aan op Europese regels. Zo voldoen ze aan Europese standaarden en dat vergemakkelijkt de verkoop. Volgens de concerns - big tech - zet dit een rem op innovatie. In de praktijk blijkt het juist een verantwoordelijke ontwikkeling te stimuleren. Maar hoe lang nog?

 

De Europese Unie (EU) heeft aanzienlijke invloed op wereldwijde wet- en regelgeving. Dit staat bekend als het Brussel-Effect. De EU-regelgeving is bedoeld voor de interne EU-markt. Maar bedrijven buiten Europa passen vaak vrijwillig EU-wetgeving toe om toegang tot de Europese markt te houden. En overheden van niet-Europese landen nemen de regels over vanwege politieke motieven of historische banden.

BEELD: EUROPESE COMMISSIE

Techreuzen vrezen voor het bureaucratische monster van Brussel, dat steeds meer regels oplegt. Op 1 augustus jl. heeft de EU een AI-verordening ingevoerd, waarmee Europese richtlijnen voor kunstmatige intelligentie van kracht zijn geworden. Naar verwachting zal de EU deze regels in 2025 verder aanscherpen. Techreuzen als Apple, Google en OpenAI waarschuwen dat strikte regels innovatie afremmen en de concurrentie tussen de EU en de Verenigde Staten vergroten. Toch hoopt Brussel dat landen, waaronder de Verenigde Staten, ‘het goede voorbeeld’ van de EU volgen. Maar is dat reëel?

Tweeledig effect

De term Het Brussel-Effect werd in 2020 geïntroduceerd door de Fins-Amerikaanse jurist Anu Bradford in haar boek The Brussels Effect. Het werkt op twee manieren: de facto, waarbij bedrijven hun processen zonder wettelijke verplichting aanpassen aan EU-normen, en de jure, waarbij landen EU-regels opnemen in hun nationale wetgeving. Deze invloed reikt ver buiten de grenzen van de EU.

Wereldwijde aanpassing

Het de facto Brussel-Effect (zie kader) bestaat vanwege de enorme omvang van de Europese markt. De EU is de op een na grootste economie ter wereld en een van de grootste importeurs van goederen en diensten. Om zo’n enorme markt te laten functioneren, zijn afspraken nodig. Deze komen voort uit een intensief (lobby)proces, waarin producentenbelangen strijden met maatschappelijke belangen, zoals privacy, energiebesparing en milieu. Om toegang tot de interne markt te behouden of te verkrijgen, nemen bedrijven en producenten wereldwijd de EU-regelgeving over.

Een voorbeeld van het Brussel-Effect is de impact van EU-regels op de techindustrie, waarbij zelfs giganten als Apple zich moeten aanpassen. Sinds eind 2024 moeten alle mobiele telefoons, tablets en camera’s die in de EU worden verkocht, uitgerust zijn met een usb c- oplaadpoort. Hierdoor wordt Apple gedwongen over te stappen van de eigen Lightning-oplaadkabel naar de EU-standaard. De nieuwste iPhone-modellen maken inmiddels inderdaad uitsluitend gebruik van een usb c-kabel. 

Ook in huishoudelijke apparaten is het Brussel-Effect zichtbaar. Zo heeft ‘de stofzuigerrevolutie’ zijn oorsprong in de invoering van de Ecodesign-richtlijn in 2009. Deze wetgeving verplichtte fabrikanten hun producten duurzamer en energie-efficiënter te maken. Bij stofzuigers werd het maximale vermogen in 2014 beperkt tot 1400 watt en in 2017 zelfs tot 900 watt. Dit dwong fabrikanten tot innovaties zoals energiezuinigere en stillere ontwerpen (figuur 1).

Het effect was aanzienlijk: jaarlijks wordt in de EU 14 terawattuur aan energie bespaard, wat gelijkstaat aan vier keer de jaarlijkse energieproductie van de kerncentrale van Borssele. Wereldwijd zijn de besparingen nog groter, omdat fabrikanten hun productieprocessen hebben aangepast. De stofzuigermaatregel toont aan dat kleine regels grote impact kunnen hebben op duurzaamheid en innovatie, zowel binnen als buiten Europa.

Elektrische apparaten, zoals stofzuigers, zijn dankzij Europese regelgeving veel zuiniger geworden

Het de facto Brussel-Effect zou niet mogelijk zijn zonder de sterke regelgevende capaciteit van de EU. De unie stelt niet alleen wetten en regels op, maar dwingt deze ook effectief af, zelfs buiten haar grenzen. De Europese Commissie kan boetes opleggen en bedrijven de toegang tot de EU-markt ontzeggen als ze de EU-regels niet naleven. Op dit punt onderscheidt de EU zich van andere grote economieën, zoals China en India. Die hebben niet de internationaal regelgevende capaciteit waarover de EU wel beschikt. De Chinese Volksrepubliek heeft weliswaar een enorme economische macht, maar is niet in staat geweest deze te gebruiken bij internationale financiële onderhandelingen. Dit komt deels doordat China geen nationale instantie heeft die de marktregels reguleert. Het ontbreken van algemeen geldende regelgeving beperkt de mogelijkheden om internationaal invloed te hebben.

BEELD: EUROPESE COMMISSIE
Figuur 1: De EU toont trots dat een reeks elektrische apparaten zoals stofzuigers
wereldwijd steeds energiezuiniger zijn geworden dankzij Europese regels.
Elektrische apparaten, zoals stofzuigers, zijn dankzij Europese regelgeving veel zuiniger geworden

Privacy

Het Brussel-Effect doet zich ook voor bij de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG), die in 2018 van kracht werd. Deze heeft wereldwijd de omgang met persoonlijke gegevens beïnvloed. De AVG is ingesteld door de EU en verplicht alle bedrijven (dus wereldwijd) die EU-burgers bedienen, transparant te zijn en toestemming te vragen voor gegevensgebruik. Elk bedrijf dat gegevens van EU-burgers verzamelt of verwerkt, moet zich aan de strenge AVG-regels houden. Dit betekent dat zelfs bedrijven in de Verenigde Staten, China en andere niet-EU-landen hun werkwijzen moeten aanpassen. Bedrijven die zich niet aan de regels houden, riskeren hoge boetes. Zoals de boete van 1,2 miljard euro die aan Meta (Facebook) werd opgelegd voor het illegaal overzetten van gegevens van Europese gebruikers naar de VS. Dit soort sancties dwingen multinationals hun privacy-beleid aan te passen aan de Europese normen, oftewel het de facto Brussel-Effect. 

Naast het de facto effect toont de AVG ook het de jure effect, door een wereldwijde golf van soortgelijke wetten in gang te zetten. Zo nam China elementen van de Europese AVG over in de eigen Personal Information Protection Law (PIPL). Wereldwijd beïnvloedde het EU-beleid al meer dan 120 privacywetten. Dit toont aan hoe de EU een pionier is op het gebied van privacywetgeving, zelfs buiten de eigen grenzen.

BRON: UNCTAD (2021)
Figuur 2: Gegevensbescherming- en privacywetgeving wereldwijd

Culturele en historische banden

Voor het de jure Brussel-Effect is de marktkracht niet de belangrijkste reden om Europese wetgeving over te nemen. Voor niet EU-landen tellen vooral de gedetailleerde wetgeving, de culturele en historische banden en de flexibiliteit van EU-regelgeving.

Allereerst staat de EU erom bekend gedetailleerde en uitgebreide regelgeving te formuleren. Hierdoor is Europese wetgeving vaak strenger en duidelijker dan wetten in andere landen. Vooral ontwikkelingslanden met beperkte bestuurlijke ervaring gebruiken de Europese regelgeving als solide basis voor eigen wetten. Deze landen hebben vaak niet de middelen of expertise om zelf complexe regels te ontwikkelen. Ze vertrouwen daarom op de goed uitgewerkte EU-regelgeving.

Ten tweede nemen landen met sterke historische en culturele banden met Europa, zoals voormalige koloniën, vaak direct Europese wetgeving over. Dit komt omdat hun rechtssystemen zijn gevormd naar Europese modellen, onder invloed van hun koloniale verleden. Daarbij worden EU-wetten in meerdere talen gepubliceerd, zoals Frans, Spaans en Portugees, waardoor ze beter te begrijpen en toe te passen zijn voor landen in Latijns-Amerika en Afrika. Zo heeft Ecuador de Spaanse mededingingswet vrijwel letterlijk overgenomen. Omdat de Spaanse wet is gebaseerd op EU-regels, heeft Ecuador indirect Europese concurrentiewetten ingevoerd. EU-regelgeving wordt dus gebruikt om monopolies en kartelvorming aan te pakken in Ecuador. 

Voormalige koloniën nemen vaak direct Europese wetgeving over

Ten derde biedt EU-regelgeving de ruimte de nationale wetgeving aan de nationale context aan te passen. De regelgeving is ontworpen voor verschillende rechtssystemen en weerspiegelt de diverse belangen van de lidstaten. Het doel is een samenhangende interne markt te creëren tussen landen met uiteenlopende juridische en politieke systemen. Veel EU-wetten worden daarom opgesteld als richtlijnen met duidelijke doelstellingen. Dit geeft landen de vrijheid de nationale wetgeving aan de eigen context aan te passen. Deze combinatie van precieze regels en flexibele toepassing maakt EU-wetgeving geschikt als model voor andere landen.

 

Wereldwijde normbepaler

Het Brussel-Effect is vooral sterk bij wet- en regelgeving op nieuwe terreinen. Zo is de EU pionier met ambitieuze klimaatdoelen en het strenge beleid rond CO2-uitstoot. De succesvolle impact van de EU-regelgeving komt voort uit het feit dat landen nog geen uitgebreide wetgeving hebben ontwikkeld op deze terreinen. Hierdoor ontstaat een soort vacuüm waarin de EU met haar regels de (wereld)standaard kan zetten op gebieden die steeds belangrijker worden, zoals privacy, klimaatverandering en milieuwetgeving.

Hoewel bedrijven de Brusselse bureaucratie vaak zien als rem op innovatie, blijkt dit ‘bureaucratische monster’ juist de motor te zijn achter nieuwe mondiale standaarden. Niet alleen op het gebied van privacywetgeving, maar nu ook wat betreft kunstmatige intelligentie toont de EU haar regelgevende kracht. De AI-verordening van augustus jl. stelt stapsgewijs eisen aan het verantwoord ethisch gebruik van kunstmatige intelligentie. Net als de AVG de wereldwijde norm voor privacywetten werd, zou deze AI-wetgeving de nieuwe internationale norm kunnen worden. 

Het Brussel-Effect laat opnieuw zien dat de strengheid van EU-regels niet alleen haar eigen markt, maar ook mondiale innovatie stuurt. Misschien is het ‘bureaucratische monster’ van Brussel minder een remmende kracht en meer een katalysator voor een verantwoordelijke, toekomstgerichte ontwikkeling wereldwijd. 

Toekomst

Of dit zo blijft, is evenwel de vraag. Half januari liet Meta-topman Mark Zuckerberg een krachtige waarschuwing aan de Europese Unie horen. Hij kondigde aan dat Meta in de Verenigde Staten de factchecking-operatie voor sociale media zal ontmantelen. Maar ook dat Meta ‘samen met president Trump’ de strijd zal aangaan om de regels die de EU de afgelopen jaren voor de grote techbedrijven heeft opgesteld, ongedaan te maken. Heeft de EU de moed de rug recht te houden? De voortekenen zijn slecht. De Europese Commissie reageerde haastig dat ze nog eens goed gaat kijken naar de onderzoeken die het afgelopen jaar zijn ingesteld naar het gedrag van techreuzen als Meta, Apple en Google, dat mogelijk in strijd is met de EU-wet. Het zou niet verbazen als de Europese Commissie besluit de onderzoeken aan te passen of zelfs af te blazen. Er lijkt zich een titanenstrijd af te tekenen tussen enerzijds de techreuzen en de nieuwe Amerikaanse regering en anderzijds de Europese Unie. Het Brussel-Effect kan dan veel van zijn glans verliezen.

Dit is een geactualiseerde versie van het eerder verschenen artikel op geografie.nl. Thomas Ruiterkamp is docent aardrijkskunde in Hardenberg en schreef dit artikel in het kader van zijn master Geografie: Educatie en Communicatie aan de Universiteit Utrecht.  

BRONNEN

  • Bradford, A. (2020). The Brussels Effect: How the European Union Rules the World. Columbia Law School.
  • Eskhita, R., & Stamhuis, E. (2024). The Influence of the Brussels Effect on the Interpretation of Data Protection Laws in the Gulf. Global Journal of Comparative Law, 13(2), 261–278. 
  • Mol, J. (2024). Schiet de Europese Unie te ver door met nieuwe AI-regels? FD.nl, 15 oktober.