Het moeras van de stad
Sanitaire voorzieningen in lage-inkomenswijken in Conotou, Benin
De snelle groei van de stedelijke bevolking in Benin maakt de aanleg van adequate sanitaire voorzieningen steeds urgenter vanwege de milieu- en gezondheidsrisico’s. Welke partijen treffen maatregelen om de situatie in de lage-inkomenswijken te verbeteren en wat zijn mogelijke oplossingen?
In de lage-inkomenswijken van Cotonou in Benin, een Franstalig land in West-Afrika, leven mensen dicht op elkaar. Hele gezinnen wonen in een- of tweekamerwoningen, kinderen rennen van het ene naar het andere huis, en daartussen scharrelen kippen, geiten en varkens. Overal klinkt ritmische Afrikaanse muziek uit radio’s, terwijl verderop de golven van de Atlantische Oceaan bulderen. Cotonou ligt namelijk op een strook land tussen de lagune van Nokoué en de oceaan (kaart). Dit deel van de stad is moerasachtig en vooral tijdens de regenperiode slecht begaanbaar. Daarom heeft de overheid het gebied ongeschikt verklaard voor bouwen en wonen. Maar bij gebrek aan een betaalbaar alternatief komen velen hier toch terecht. Door de moerassen te vullen met zand of afval zijn spontaan wijken ontstaan met zelfgebouwde hutjes en huizen en slingerende zandwegen.
Stedelijke groei
De ongeleide verstedelijking die hieraan ten grondslag ligt, wordt net als in veel andere Afrikaanse steden veroorzaakt door de toenemende bevolkingsaanwas en migratie vanuit andere delen van Benin naar Cotonou. Tegenwoordig woont zo’n driekwart van de bevolking van Cotonou in de sloppenwijken. Huizen worden gebouwd door de verhuurder of door de bewoners zelf. De omstandigheden waaronder mensen leven, laten veel te wensen over. Slechts 36 procent van de stedelijke bevolking heeft toegang tot adequate sanitaire voorzieningen, en afvalbeheer ontbreekt volledig. Dit leidt uiteraard tot zeer onhygiënische omstandigheden.
Stedelijk afvalwaterbeheer
Volgens een UN-rapport uit 2015 is in Benin de toegang tot verbeterde sanitaire voorzieningen onder de landelijke en de stedelijke bevolking respectievelijk 7 en 36 procent. In Cotonou is maar iets meer dan 2 procent van de huishoudens aangesloten op een (oud) rioleringssysteem in het rijkere Cité Vie Nouvelle, dat rechtstreeks in de zee loost. De grote meerderheid (83 procent) met toegang tot verbeterde sanitaire voorzieningen maakt gebruik van latrines (meestal gedeeld) of toiletten die zijn aangesloten op septic tanks. De septic tanks en zinkputten (van latrines) worden geleegd door vacuümtankers, die de stront naar de enige zuiveringsinstallatie in het land brengen, in Ekpé, ongeveer 13 kilometer ten oosten van Cotonou. Volgens diverse bronnen is de capaciteit inmiddels ruimschoots overschreden en voldoet de installatie niet aan de officiële richtlijnen. Het bedrijf is bovendien beschuldigd van het illegaal lozen van afvalwater.
Sinds de start van de decentralisatie in 1998 is de gemeente Cotonou formeel verantwoordelijk voor stedelijke planning. Ze beschikt echter over volstrekt onvoldoende financiële middelen en personeel om de stedelijke groei in goede banen te leiden. Daarom gedoogt de lokale overheid over het algemeen de ontwikkeling van de informele nederzettingen en laat ze de aanleg van adequate voorzieningen over aan de bewoners. Die hebben veel van de woningen en sanitaire voorzieningen dan ook zelf gebouwd. Op sommige plekken in deze wijken zie je rijen latrines die neergezet zijn door niet-gouvernementele organisaties (ngo’s), om de verspreiding van ziektes als cholera te voorkomen. In de meeste gevallen zijn de wc’s echter buiten werking gesteld, omdat de zinkput geleegd moet worden en het geld daarvoor ontbreekt.
Met diverse maatregelen tracht de gemeente de situatie in de lage-inkomenswijken aan te pakken. In sommige buurten worden alle woningen simpelweg gesloopt zonder dat de bewoners een alternatieve woonplek krijgen aangeboden. Andere wijken worden geherstructureerd door het aanleggen van rechte wegen met kavels die officieel worden geregistreerd. Zelfgebouwde woningen en latrines die niet in de plannen van het kadaster passen, gaan tegen de grond. Ook hier moeten de bewoners zelf weer iets opbouwen. De hygiënische omstandigheden verslechteren daardoor aanzienlijk, al is het tijdelijk.
Toch heeft de herstructurering grote voordelen. Deze brengt een structuur van veel beter begaanbare wegen in de wijken en biedt landrechten aan degenen die mogen blijven. Dit zet hen aan tot nieuwe investeringen in hun woning en in de wijk, inclusief verbetering van de sanitaire voorzieningen. Zolang die landrechten ontbreken, dreigen hun investeringen immers teniet te worden gedaan door sloop van de woningen.
Uit onderzoek blijkt dat lage-inkomenswijken met een legale status ook interessantere doelen zijn voor steun van bijvoorbeeld ngo’s en bilaterale hulp. Landrechten zijn dan ook een katalysator voor stadsontwikkeling en zullen er op den duur toe leiden dat de hygiëne omstandigheden voor stedelingen verbeteren.
Oplossingen
Om stedelijke ontwikkeling in Cotonou en andere (West-)Afrikaanse steden in goede banen te leiden, is het dus allereerst van belang landrechten voor huisvesting te garanderen. Dit zet diverse stakeholders, onder wie de bewoners zelf, aan tot het investeren. Omdat de bewoners de hoofdrol spelen in woning- en wijkverbetering, inclusief de ontwikkeling van sanitaire voorzieningen, kunnen sociale programma’s die huishoudens financieel of technisch ondersteunen, dus een kosten-efficiënte manier zijn om wijken te verbeteren. Daarnaast dragen die programma’s bij aan lokale capacity building, omdat ze uitgaan van de kracht van de bewoners zelf.
Van belang is ook dat de bouw van latrines gepaard gaat met bewustwordingsprogramma’s. Sommige gezinnen doen hun behoefte liever in de bosjes dan in een latrine, ook al is die op loopafstand. Deels omdat men niet wil betalen voor toiletgebruik (in geval van betaalde toegang), deels vanwege het gemak. Wanneer mensen zich meer bewust zijn van de gezondheidsvoordelen van toiletgebruik voor henzelf en medebuurtbewoners, kan dat het gedrag beïnvloeden. Veel lokale ngo’s dragen hun steentje bij aan deze bewustwordingsprogramma’s.