Het tijdperk van klimaatmigratie?

1 januari 2023
Auteurs:
Robbin Jan van Duijne
promovendus bij Universiteit van Amsterdam
Dit artikel is verschenen in: geografie januari 2023
Klimaat
migratie
Kennis
FOTO: ADAM COHN/FLICKR (CC)
Mannen op zoek naar werk in New Dehli. De tijdelijke arbeidsmigratie van mannen naar grote steden in India illustreert hoe complex het hele vraagstuk is.

Het simpelweg combineren van droogte- en overstromingsmodellen met bevolkingsdichtheidskaarten is niet genoeg om toekomstige klimaatmigratie te voorspellen. Toch gebeurt dit nog steeds in gezaghebbende rapporten en alarmerende boeken.

 

Onlangs verschenen twee rapporten van de Wereldbank waarin klimaatmigratie centraal staat. Ze dragen bij aan de snelgroeiende berg literatuur over dit onderwerp. De IPCC, de intergouvernementele groep klimaatexperts van de VN, schreef eerder dat het belangrijkste effect van klimaatverandering wel eens migratiestromen zouden kunnen zijn. Miljoenen mensen zouden ontheemd kunnen raken door zeespiegelstijgingen, vaker optredende en heftigere overstromingen, of juist door langdurige droogte. Dichtbevolkte regio’s zouden in de toekomst onleefbaar kunnen worden door een combinatie van hoge temperaturen en luchtvochtigheid.

Ook in de nieuwste rapporten van de Wereldbank echoot die boodschap door: klimaatverandering wordt een steeds krachtiger aanjager van menselijke migratiestromen. Met de klimaatkennis van nu becijfert het instituut ongeveer 210 miljoen klimaatmigranten in 2050, vooral in het mondiale Zuiden, met hotspots in Sub-Sahara Afrika, Zuid-Azië en Latijns-Amerika.

De Wereldbank voorziet 210 miljoen klimaatmigranten in 2050

Uniforme rekenmethode

De Wereldbank baseert zich in deze analyses op één uniforme en mondiaal toegepaste methodologie. De wereld wordt ingedeeld in vierkanten van 14 bij 14 kilometer en voor ieder vierkant zijn statistische gegevens opgesteld over de huidige bevolkingsomvang en verwachte -groei, en klimaatdata. Door deze datasets over elkaar heen te leggen, zijn schattingen mogelijk van het toekomstige aantal getroffen huishoudens per vierkant.
Het zijn indrukwekkende datasets en zeer geavanceerde big data-analyses met historische data en simulaties naar de (verre) toekomst. Toch zal menig geograaf er moeite mee hebben om mondiale ontwikkelingen te willen vangen met zo’n uniforme methodologie, vanwege de vele aannames en simplificaties.

De belangrijkste is dat huishoudens permanent zullen migreren naar elders bij bijvoorbeeld een zeespiegelstijging. Verwacht wordt dan dat migranten zich over relatief lange afstanden zullen verplaatsen op zoek naar alternatieve woonruimte en meer bestaanszekerheid. Maar is het wel logisch aan te nemen dat huishoudens hun heil elders zullen zoeken? Hebben zij daarvoor voldoende financiële middelen? Een netwerk? Spelen familiebanden en normen en waarden, kortom de sociaal-culturele context, geen rol? Zijn verplaatsingen over kortere afstanden misschien logischer? En verschilt dit niet per regio, per plek? Zie ook kader ‘Alarmerende prognoses’.

Alarmerende prognoses

Schattingen van toekomstige aantallen klimaatmigranten variëren sterk. Allereerst weten we niet in hoeverre overheden de uitstoot van broeikasgassen zullen indammen, terwijl de tijdlijnen ver in de toekomst reiken. Vandaar dat er vaak wordt gewerkt met scenario’s.

Verder is het zelden mogelijk gebleken een direct causaal verband vast te stellen tussen klimaatverandering en migratie. Er spelen vele andere factoren mee, zoals politieke en economische, en conflicten. Kortom, het isoleren van het effect van het klimaat op complexe menselijke besluitvorming (en dus migratie) is zeer lastig.

Toch duiken er in de media voortdurend alarmerende cijfers op. ‘Klimaatcrisis kan tegen 2050 1,2 miljard mensen verdrijven’, kopte The Guardian vorig jaar. In het onlangs verschenen Nomad Century heeft journalist Gaia Vince het zelfs over 1,5 miljard klimaatmigranten. Die alarmerende cijfers zijn gebaseerd op wankele aannames. Niemand kan op dit moment met enige zekerheid zeggen wat het effect van klimaatverandering zal zijn op menselijke migratie. Het is één groot vraagteken.

Neem de trek van het platteland naar de stad: daarvoor bestaat een complex van sociaaleconomische redenen met push- en pullfactoren. Klimaatverandering kan zeker een rol spelen, maar hoeft lang niet altijd de hoofdreden voor migratie te zijn. Dus hoe kun je het effect ervan dan precies kwantificeren? Het concrete voorbeeld van India toont hoe ingewikkeld dit vraagstuk is.

India

Veel mensen denken bij India aan de exploderende miljoenensteden: Mumbai, Delhi, Bangalore, Kolkata. In werkelijkheid is India nog steeds een hoofdzakelijk ruraal land, met 640.000 dorpen en dorpjes. Het grootste deel van de plattelanders is voor hun bestaan afhankelijk van de landbouw. In de meest recente statistieken zijn 225 miljoen landarbeiders geregistreerd als hoofdkostwinner. Uitgaand van een gemiddelde rurale gezinsgrootte van vier (een conservatieve aanname), zijn in India ongeveer 900 miljoen mensen voor hun bestaanszekerheid afhankelijk van de landbouw.
Deze agrarische populatie komt steeds meer in het nauw. Traditionele manieren om in hun dagelijks levensonderhoud te voorzien, worden onzekerder en klimaatverandering draagt daaraan bij. Steeds heftigere moessonregens die te laat komen of juist te vroeg, die te veel regen geven of juist te weinig, of hittegolven en langdurige perioden van droogte, leiden tot slechte of compleet mislukte oogsten, soms meerdere jaren achtereen. Miljoenen gezinnen in ruraal India kunnen daardoor steeds moeilijker rondkomen en belanden in een neerwaartse spiraal. Ander werk buiten de landbouw is lokaal vaak niet voorhanden.
 

Klimaatmigratie?

Toch is grootschalige permanente migratie van het Indiase platteland naar de stad géén waarschijnlijke uitkomst. Daar zijn drie redenen voor. Ten eerste de sterke sociale banden in het thuisdorp. Mensen maken vanaf hun geboorte deel uit van groepen – de extended familie, kaste, onderkaste en religieuze gemeenschap – en ervaren daarmee een diep gevoel van verbondenheid. Deze gemeenschappen vormen nog steeds de sociale hoekstenen van ruraal India. Ze fungeren als sociaal netwerk en vangnet bij problemen. Ten tweede, gezinnen blijven vaak diep verankerd met het geboortedorp via een gedeeld familiehuis of stuk grond met grote emotionele waarde, omdat het al vele generaties familiebezit is. Dit is de erfenis voor de kinderen en kleinkinderen. In een diepte-interview in de deelstaat Bihar, Noord-India, zei een lokale landeigenaar: ‘Het maakt niet uit hoe erg het wordt. Ik heb een belofte afgelegd aan mijzelf en mijn familie, ik zal mijn stuk land nooit verkopen.’ Dit sentiment werd breed gedragen op alle veldwerklocaties in mijn vorige onderzoek in Noord- en Noordoost-India (zie Geografie mei 2019). Veel rurale huishoudens wilden niet migreren naar de grote, anonieme stad vanwege de sterke sociale en emotionele verbondenheid met het thuisdorp.

Maar er is een derde, misschien nog wel belangrijker reden dat permanente migratie beperkt blijft, een proces dat steeds vaker opduikt in de Indiase literatuur, namelijk ‘exclusieve verstedelijking’. De grote steden worden namelijk steeds minder toegankelijk voor rurale huishoudens. Alleen de rijkere, hoogopgeleide migranten, de analist in Mumbai’s financiële sector, de programmeur in Bangalores IT-sector, zijn nog welkom. Voor veel rurale huishoudens is de megastad gesloten. Huisvesting is er zeer schaars en te duur en het is steeds lastiger toegang te krijgen tot basisvoorzieningen als drinkwater, gezondheidzorg en onderwijs. Een vaste baan in de formele sector is er voor plattelanders evenmin te vinden. Met als gevolg dat zij nauwelijks mogelijkheden hebben zich in de grote stad te vestigen.

FOTO: @@
Voor veel migranten zijn grote steden zoals Dehli gesloten: ze vinden er geen vast werk en betaalbare huisvesting, en hebben geen toegang tot basisvoorzieningen.

Mannelijke arbeidsmigratie

Ondanks de klimaatdruk op de bestaanszekerheid van agrarische gezinnen kunnen of willen zij dus niet permanent migreren. Tijdelijke arbeidsmigratie biedt in deze situatie een uitweg: mannen migreren voor werk naar de grote steden, terwijl de rest van de familie achterblijft in het thuisdorp en geldtoezendingen ontvangt, remittances. Dit is een veelvoorkomende adaptatiestrategie van agrarische huishoudens bij toenemende druk op plattelandswerk, mede veroorzaakt door klimaatverandering.

In mijn eerdere onderzoek in Noord- en Noordoost-India kwam naar voren dat tijdelijke arbeidsmigratie vanuit het platteland massaal optreedt onder vier voorwaarden: (1) er is in het dorp geen alternatieve werkgelegenheid beschikbaar; (2) het dorp ligt geïsoleerd of is regionaal slecht ingebed, wat dagelijks forenzen naar middelgrote steden in de buurt bemoeilijkt; (3) er bestaat in het dorp een netwerk om dit type migratie op te zetten (met bemiddelaars, tussenpersonen, training enzovoorts); en (4) het gezin beschikt over voldoende financiële middelen om de man/zoon die reis te laten maken, migratie brengt namelijk hoge kosten met zich mee.
 

FOTO: ROBBIN JAN VAN DUIJNE
Diepte-interview in Lalgola, West-Bengalen, een dorpje met veel mannelijke arbeidsmigranten. De man van de vrouw in oranje sari komt eens in de drie maanden thuis.

Nieuw onderzoek

We weten maar heel weinig over het aantal arbeidsmigranten in India, omdat daarover geen data worden verzameld. Schattingen lopen dan ook uiteen van 60 tot 200 miljoen arbeidsmigranten. Welk aandeel gedreven wordt door klimaatverandering is al helemaal onbekend. Toch lijkt deze vorm van migratie vanwege het veranderende klimaat een grote vlucht te gaan nemen, veel meer dan permanente migratie van het hele gezin.
In een nieuw pilotonderzoek (zie kader ter afsluiting) proberen we hier beter zicht op te krijgen. We maken daarbij innovatief gebruik van Indiase volkstellingsdata en kijken naar de economische structuur van ieder dorp. Hoeveel mensen wonen er, hoeveel zijn er werkzaam in de landbouw, is dat hun belangrijkste bron van inkomsten en is er door de jaren heen een uitstroom uit de landbouw waar te nemen? We hebben hierover voor alle 640.000 dorpen data verzameld over de afgelopen dertig jaar. Op die manier wordt duidelijk in welke dorpen en regio’s veel mensen de landbouwsector hebben verlaten. De kaart visualiseert die verschuiving.

BEELD: BAREND KÖBBEN/GEOGRAFIE

Dorpen waar meer dan 75% van de mannelijke beroepsbevolking niet meer in de landbouw werkt, krijgen de kleur geel (als dit in 2001 het geval was) of oranje (als dit in 2011 zo was). De kaart laat zien dat een groot aantal dorpen tussen 2001 en 2011 een economische structuurverandering weg van de landbouw doormaakte (de oranje stippen). In tien jaar tijd ging het om maar liefst 10.000 dorpen, vooral in Centraal India, in de deelstaten Madhya Pradesh, Jharkhand, Uttar Pradesh en Bihar (zie omkadering). Dit zijn gebieden waar irrigatiesystemen nagenoeg ontbreken en waar de landbouw volledig afhankelijk is van de moesson. Verder weten we uit literatuur en veldstudies dat er in de ‘oranje’ regio’s weinig alternatief werk voorhanden is buiten de landbouw. De hypothese is dus dat in deze gebieden veel mannen voor werk migreren.

Maar wat de kaart niet laat zien, is dat bijna de helft van de ‘gele’ dorpen (waar in 2001 driekwart van de mannelijke beroepsbevolking niet meer in de landbouw actief was) in 2011 toch weer agrarisch was geworden. De verandering is dus niet rechtlijnig en lineair, maar vertoont een soort golfbeweging. In het ene tijdvak kan een dorp zich weg van de landbouw ontwikkelen, om in het volgende tijdvak weer voornamelijk agrarisch te zijn. Het toont het adaptatievermogen van ruraal India en de dynamiek in manieren om in het eigen levensonderhoud te voorzien.

Meer onderzoek

De volgende stap in dit onderzoek is de ruimtelijke databases integreren met geavanceerde hydrologische modellen. Want in hoeverre is klimaatverandering nu verantwoordelijk voor de leegloop in de landbouwsector? En is dat effect te isoleren? Zo ja, hoe sterk is dat effect?
Het is tegenwoordig mogelijk voor ieder van de 640.000 dorpen in India de condities in de landbouw nauwgezet te volgen. Er zijn zeer gedetailleerde data beschikbaar over bijvoorbeeld bodemvochtigheid, waterafvoer, grondwater, watergebruik, irrigatie, regenval, verdamping en temperatuur. Daarnaast zijn er projecties van de waterschaarste in 2030, 2050 en 2070, allemaal op individueel dorpsniveau. Als we die data bij elkaar brengen, zijn er dan ruimtelijke correlaties te vinden? Vallen bepaalde klimaatomstandigheden vaak samen met vertrekkende arbeiders uit de agrarische sector? En wat zijn die omstandigheden precies? Is het als de moesson te laat komt? Of te vroeg? Wanneer de moesson te weinig regen geeft of te veel? Of zijn hoge temperaturen en verdamping een sterke voorspeller? Als we zulke correlaties vinden, kunnen we afhankelijk van de sterkte van die correlaties betere voorspellingen doen over waar mensen in de toekomst uit de landbouw weggeduwd zullen worden.
Een laatste stap is de link tussen veranderende klimaatomstandigheden en migratie beter te begrijpen. Dat vergt een grootschalig onderzoek onder getroffen gezinnen. Want groepen worden verschillend geraakt door klimaatverandering. In India is dit bijvoorbeeld afhankelijk van de kaste, klasse, religie en gendersamenstelling van het huishouden. In deze laatste stap van het onderzoek proberen we dus de vertaalslag te maken van geavanceerde computeranalyses naar hoe dit lokaal en door verschillende groepen beleefd wordt. Die vertaalslag is nog lang niet gemaakt, maar is essentieel om een beter begrip te krijgen van klimaatmigratie. Spreken van een ‘tijdperk’ schudt de wereld misschien wakker, maar biedt bar weinig handvatten voor passende, lokale antwoorden.

 

BRONNEN

  • Jacobson, D. (2004). Indian Society and Ways of Living: Organization of Social Life in India. Asia Society. https://asiasociety.org/education/indian-society-and-ways-living
  • Vince, G. (2022). Nomad Century: How Climate Migration Will Reshape Our World. New York: Flatiron Books.
  • Wereldbank (2018). Groundswell: Preparing for Internal Climate Migration. New York: World Bank.
  • Wereldbank (2021). Groundswell II: Acting on Internal Climate Migration. New York: World Bank.

Robbin Jan van Duijne is als postdoctoraal onderzoeker werkzaam aan de Universiteit van Twente en heeft onlangs van de Nederlandse Wetenschappelijke Organisatie (NWO) de prestigieuze Rubicon Grant toegewezen gekregen voor zijn onderzoek naar klimaatmigratie in Zuid-Azië. De Rubicon Grant stelt hem in staat twee jaar lang zijn onderzoek uit te voeren aan Columbia University’s Climate School in New York.

In Geografie mei 2019 schreef Robbin Jan over zijn eerdere onderzoek naar nieuwe vormen van verstedelijking in India.