Kaapstad & Day Zero

1 september 2018
Auteurs:
Henk Donkers
Geograaf, aardrijkskundeleraar, wetenschappelijk medewerker, docent geografie/planologie/milieu en wetenschapsjournalistiek, wetenschapsjournalist
Dit artikel is verschenen in: geografie september 2018
water
Zuid-Afrika
Kennis
FOTO: WIDAD SIRKHOTTE/FLICKR
In de rij voor water in Kaapstad

Maandenlang leefden de vier miljoen inwoners van Kaapstad met het doemscenario van Day Zero, de dag dat er geen water meer uit de kraan komt. Eerst zou die in april aanbreken, daarna in juli, in augustus en nu mogelijk pas in 2019. Kaapstad beleeft de toekomst van veel andere wereldsteden.

 

Kaapstad, de tweede stad van Zuid-Afrika, beleeft de ergste droogte sinds mensenheugenis. Al drie jaar achtereen heeft het veel minder geregend dan normaal (figuur 1); 2017 was het droogste jaar sinds het begin van de metingen na 1880. Droogtes waren er ook in de jaren na 1930, 1970 en 2000, maar de situatie die nu al drie jaar aanhoudt, is zeer uitzonderlijk. Kaapstad heeft een mediterraan klimaat. Het leeuwendeel van de neerslag (70 procent) valt in de maanden mei tot en met oktober, als het er winter is. De neerslag varieert van 400 mm per jaar in de kustvlakte tot 2000 mm in de bergen rondom de stad. De provinciale watervoorziening, het Western Cape Water Supply System (WCWSS), is nagenoeg geheel afhankelijk van het oppervlaktewater dat wordt opgeslagen in stuwmeren. Daarvan zijn er veertien, maar de zes grote stuwmeren in de bergen (figuur 2), waar de meeste neerslag valt, nemen 99 procent van de opslagcapaciteit voor hun rekening.

BRON: CITY OF CAPE TOWN
Figuur 1. Regenval (cumulatief) bij Theewaterskloof, het belangrijkste waterreservoir van Kaapstad
BEELD: © GEOGRAFIE & B.J. KÖBBEN 2018
FIguur 2. Kaapstad en zijn zes waterreservoirs

Vanuit de stuwmeren wordt het water via pijpleidingen en tunnels naar Kaapstad geleid. Verreweg het grootst is Theewaterskloof Dam met 41 procent van de totale capaciteit. In Zuid-Afrika gebruikt men zowel in het Engels als Afrikaans de naam ‘dam’ voor een stuwmeer. Theewaterkloof Dam ligt op ruim 70 kilometer van Kaapstad. Samen kunnen de stuwmeren 900 miljoen kubieke meter water opslaan – voldoende om stad en regio anderhalf jaar van water te voorzien. De vraag naar water is het grootst in december tot en met april: het is dan heet en droog, het toeristisch hoogseizoen valt in die periode, en de landbouw vraagt dan het meeste irrigatiewater. In die maanden wordt 35 tot 40 procent van de opslagcapaciteit van de stuwmeren gebruikt. Op jaarbasis kan er in normale omstandigheden 570 miljoen kubieke meter (63 procent van de opslagcapaciteit) of 1,3 miljard liter per dag aan de stuwmeren onttrokken worden. Van het gebruikte water gaat 64 procent naar de stad Kaapstad, 7 procent naar omliggende gemeenten en 29 procent naar de landbouw (groenten, fruit, wijn). De 10 procent verdampingsverliezen zijn daar al van afgetrokken. In de stad gaat 70 procent van het water naar huishoudens, de rest naar scholen, ziekenhuizen en bedrijven (figuur 3).

Na de winterregens van 2014 waren de stuwmeren voor 100 procent gevuld, maar in de jaren daarna daalde het waterpeil dramatisch (figuur 4). De regens van 2015 vulden de stuwmeren maar aan tot 75 procent, die van 2016 tot 62 procent en die van 2017 tot 37 procent. In Theewaterskloof Dam liepen in januari 2018 kuddes antilopen over een stoffige, kale vlakte tussen staketsels van bomen die verdronken nadat in 1978 deze stuwdam in de Sonderend River gereed kwam. Het stuwmeer was in april 2018 nog maar voor 10,4 procent gevuld.

FIguur 3. Western Cape Water Supply System

Day Zero

Als de stuwmeren voor minder dan 10 procent gevuld zijn, kan er niet langer water aan onttrokken worden. Komt die ondergrens in zicht, dan krijgen de inwoners van Kaapstad steeds strengere beperkingen opgelegd in hun watergebruik. Als de meren nog maar voor 13,5 procent gevuld zijn, gaat Day Zero in. Dan komt er geen water meer uit de kraan van de huishoudens die op het Kaapse waterleidingnet zijn aangesloten. De mensen moeten hun water dan halen bij een van de tweehonderd waterdistributiepunten. Ze hebben dan recht op een dagelijkse hoeveelheid van 25 liter per persoon.

Geen enkele grote stad heeft in vredestijd ooit een Day Zero hoeven organiseren. Kaapstad zou de eerste zijn.

Geen enkele grote stad heeft al ervaring met Day Zero. Barcelona, Sao Paulo, Rome, Melbourne en Los Angeles stevenden er recentelijk op af, maar hoefden uiteindelijk niet over te gaan tot deze rigoureuze maatregel. Kaapstad zou de eerste wereldstad zijn die dat wel zou doen. Met spanning werd vooruitgekeken. Wanneer zou het zover zijn? Zou er paniek ontstaan? Zou er gevochten worden om water? Zouden er ziektes uitbreken? Zou de stad er sociaal en economisch door ontwricht raken? Helen Zille, de gouverneur van de provincie West-Kaap en voormalig burgemeester van Kaapstad, voorzag ‘een logistieke nachtmerrie’. Stel je voor, schreef ze in de Daily Maverick, dat  ieder huishouden van vier mensen dagelijks één gezinslid naar een waterdistributiepunt stuurt, dan komen daar elke dag zo’n 5000 mensen 100 liter halen. Hoe laat je dat ordelijk verlopen? Hoe regel je het transport, want niemand kan 100 liter water dragen. Geen stad heeft het in vredestijd ooit hoeven organiseren.

Rantsoenering

De Capetonians hebben al sinds 2005 te maken met beperkingen in hun watergebruik, maar dan op niveau 1 (onder andere verbod om overdag de tuin te sproeien). In 2016 werden de beperkingen aangescherpt tot niveau 2 en 3, en in 2017 tot niveau 4 (100 liter per persoon, per dag) en 5 (87 liter p.p.p.d.). Ter vergelijking: vóór de droogte gebruikten de inwoners van Kaapstad 235 liter p.p.p.d., waar het gebruik in Nederland op 119 liter ligt. Door de rantsoenering daalde het watergebruik met 25 procent, maar dat was niet genoeg. Bovendien waren de beperkingen vrijwillig en hielden niet alle huishoudens zich eraan. Toen de winterregens in 2017 grotendeels uitbleven, begon men zich grote zorgen te maken. In oktober 2017 ging de stad ervan uit dat ze nog voor vijf maanden water zou hebben en op 1 januari 2018 werd niveau 6 van kracht (50 liter p.p.p.d.). De stad kon nu ook straffen opleggen aan mensen die meer gebruikten.

Figuur 4. Ontwikkeling zoetwatervoorraad in de zes grote stuwmeren (2013-2018)

Op 17 januari kondigde burgemeester Patricia de Lille voor het eerst officieel Day Zero aan, tenminste als de omstandigheden niet zouden veranderen en de ondergrens van 13,5 procent in de stuwmeren bereikt zou worden. Op welke datum Day Zero zou vallen, hing af van hoeveel extra water er beschikbaar zou komen en hoeveel water bespaard werd. De gemeentelijke watervoorziening werd dan uitgeschakeld en de inwoners zouden maximaal 25 liter water per persoon mogen halen bij 200 Points of Distribution (PoDs). Day Zero zou niet gelden voor het Central Business District (CBD) van Kaapstad, de informele nederzettingen (townships), waar sowieso alleen maar waterpunten zijn, en essentiële voorzieningen als ziekenhuizen. In januari dacht men aan 22 april als mogelijke Day Zero. Later werd dat 11 mei, 4 juni, 9 juli en eind augustus. Uiteindelijk is de datum verschoven naar ‘ergens in 2019’. Burgemeester De Lille kreeg veel kritiek (ze zou onnodig paniek zaaien) en werd door haar partij, de Democratic Alliance (DA), gedwongen het management van de watercrisis over te dragen aan locoburgemeester Ian Neilson. Die nam openlijk afstand van haar beleid.

Uitstel

Waarom ging Day Zero uiteindelijk niet door? Ten eerste kwam er extra water beschikbaar. Zo stelde de Groenland Water User’s Association, die boeren van irrigatiewater voorziet, 10 miljoen kubieke meter water beschikbaar uit eigen voorraad. Dat werd overgepompt naar het Steenbras stuwmeer. Ook ging het in mei regenen, waardoor het waterpeil in de stuwmeren flink steeg naar 29,8 procent. Dat is lang niet genoeg om de volgende zomer goed mee door te komen, maar voldoende om Day Zero uit te stellen tot 2019.

Op de tweede plaats hebben de Capetonians serieus werk gemaakt van waterbesparing. Deels omdat ze daartoe gedwongen werden door de beperkingen op niveau 6, deels door het toegenomen bewustzijn dat water schaars is. De dreiging van een Day Zero heeft daar zeker aan bijgedragen. Die leidde er ook toe dat er veel minder toeristen naar Kaapstad kwamen dan normaal. Hierdoor én door waterbesparende maatregelen gebruikten de hotels 60 procent minder water.

Kaapstad kent grote verschillen in watergebruik tussen rijk en arm, en tussen blank, zwart en gekleurd (waarbij er ook arme blanken en rijke zwarten en kleurlingen zijn). Als je geen auto hebt, hoef je die niet te wassen; heb je geen tuin, dan hoef je  niet te sproeien; zonder zwembad hoef je niet regelmatig water bij te vullen en te verversen, en als je geen douche, wasmachine of huisaansluiting op de waterleiding hebt, gebruik je sowieso veel minder water. Het lijkt logisch dat iedereen flink op water bespaart om een Day Zero te voorkomen, maar nee. Hier speelt het dilemma van de collectieve actie oftewel het free riders-probleem. Iedereen profiteert in gelijke mate van de voordelen van waterbesparing, maar het maakt niet uit hoeveel je daar als individu aan bijdraagt. Je kunt meeliften op het goede gedrag van anderen.

Naming & shaming

Hoe is free riders-gedrag te voorkomen en is Kaapstad daarin geslaagd? Individuen zijn gewoonlijk bereid een bijdrage te leveren aan een collectief doel als ze zien dat anderen dat ook doen (principe van wederkerigheid). Zijn er te veel meelifters, dan daalt het onderlinge vertrouwen, willen minder mensen een bijdrage leveren, wordt het gemeenschappelijke doel niet bereikt en ondervindt iedereen daarvan de nadelen.

Om het collectieve doel – Day Zero voorkomen – te bereiken, heeft de overheid beperkingen opgelegd aan het watergebruik (van niveau 1 tot 6), de tarievenstructuur aangepast (naarmate je meer gebruikt, betaal je meer per liter) en bewustwordingscampagnes opgezet. Naming and shaming werd daarbij niet geschuwd. Op de waterviewer van de City Water Map kan iedere burger zien hoeveel water elk huishouden gebruikt: jij kunt checken hoeveel je buren tappen en omgekeerd. Dat bevordert de sociale controle. Ook werden sommige (groot)gebruikers rechtstreeks benaderd: ‘U gebruikt x liter water, terwijl het gemiddelde van uw buurt y is’. De burgemeester deed daar zelf ook aan mee (figuur 5).

Figuur 5. Watergebruik in wijk Delft in oosten Kaapstad
Watergebruik in mei 2018 in de wijk Delft South in het oosten van Kaapstad.
Na juli 2017 mocht elk huishouden nog maar 10.500 liter per maand gebruiken,
in februari 2018 werd dit verlaagd naar 6000 liter. De huishoudens met een donkergroene
stip voldeden aan de norm, die met een lichtgroene stip nog niet.

In bewustwordingscampagnes werden slogans gebruikt als

‘if it’s yellow, let it mellow’ (spoel de wc niet door bij een kleine boodschap), ‘if it’s brown, flush it down’ (bij grote boodschap doorspoelen) en ‘if it smells nice, wear it twice’ (draag je kleding zolang die nog goed ruikt). Om het korter douchen aantrekkelijker te maken startte een marketingbureau een campagne met 2-minute shower songs. Bekende Zuid-Afrikaanse artiesten kort- ten hun hits in tot nummers van 120 seconden, bijvoorbeeld door te speed-rappen. Advies: ‘Zet een 2-minute-shower-song op en stap onder de douche. Draai de kraan open, maak je nat en draai hem weer dicht, zeep je in en zorg ervoor dat je afgespoeld bent voor het nummer is afgelopen’.

Goede samenwerking

De besparingsmaatregelen hadden succes. Het watergebruik halveerde tussen januari 2015 en 2018 van 540 naar 280 liter per huishouden per dag (figuur 6).

Figuur 6. Ontwikkeling dagelijks watergebruik in de suburbs van Kaapstad (2015-2018).

Martine Visser en Johanna Brühl, twee onderzoekers van de Environmental Policy Research Unit van de Universiteit van Kaapstad, vinden dat het verdeelde Kaapstad daar trots op kan zijn. De waterschaarste heeft de bevolking volgens hen verenigd; ze spreken van ‘unprecedented levels of co-operation’. In de (sociale) media wezen velen met de beschuldigende vinger naar anderen die te kwistig met water zouden omgaan, opgelegde beperkingen niet zouden naleven en zich als free riders zouden gedragen. Visser en Brühl analyseerden de waterconsumptie van 400.000 huishoudens en kwamen tot de conclusie dat de Capetonians goed hebben samengewerkt om gemeenschappelijke doelen te bereiken. Tussen 2015 en 2018 zijn de grote verschillen in watergebruik tussen de rijkste en de armste huishoudens enorm verkleind (figuur 7). De rijken gebruiken nog maar een beetje meer dan de armen, die veel minder mogelijkheden hebben voor besparing, omdat ze al op een laag gebruiksniveau zitten. Voor een deel komt dat doordat de rijke huishoudens nog andere opties hadden: ze hebben eigen putten geslagen en (dure) opslagtanks aangeschaft. Maar los daarvan hebben ze flink bespaard op water. Visser en Brühl vinden het blame gamen onterecht en contraproductief. Het tast het onderlinge vertrouwen aan en de bereidheid een steentje bij te dragen aan een gemeenschappelijk doel waarvan iedereen profiteert.

FIguur 7. Ontwikkeling van watergebruik Kaapstad naar inkomen (2014-2017)

Een kanttekening is wel op z’n plaats: in het onderzoek zaten alleen huishoudens die aangesloten zijn op de waterleiding. Inwoners van townships als Khayelitsha (officieel 400.000 inwoners, maar feitelijk bijna een miljoen) vielen er buiten. Hun matchbox-huisjes en shacks zijn niet aangesloten op de waterleiding. De mensen halen water bij tappunten. Voor hen is Day Zero altijd al een dagelijkse realiteit, net als voor de bewoners van krottenwijken in andere wereldsteden.

Klimaatverandering

Wat zijn de diepere oorzaken van de watercrisis in Kaapstad, die mogelijk ook spelen in andere wereldsteden? De droogte is de directe oorzaak en wordt nogal eens in verband gebracht met klimaatverandering. Sommige klimaatwetenschappers en politici zoals burgemeester De Lille noemen de huidige droogte ‘het nieuwe normaal’. Zeker is dat de bijzonder krachtige El Niño van 2016 een rol speelde, maar het effect daarvan zou in 2017 en 2018 wel zo’n beetje weggeëbd moeten zijn. Feit is ook dat veel mediterrane regio’s er niet meer op kunnen vertrouwen dat hun waterreservoirs door winterregens worden aangevuld. Semi-aride gebieden in sub-Sahara Afrika behoren wel tot de hotspots voor klimaatverandering, maar Kaapstad springt er niet uit.

Voor de inwoners van townships is Day Zero altijd al een dagelijkse realiteit

Veel klimaatwetenschappers denken daarom dat klimaatverandering niet de directe oorzaak van de droogte is. Droogtes komen vaker voor en horen bij de grote natuurlijke variabiliteit van het klimaat in dit deel van Zuid-Afrika. Wel kan klimaatverandering ertoe leiden dat de droogtes elkaar sneller opvolgen en ernstiger worden. Analyses van de Climate System Analysis Group van de Universiteit van Kaapstad wijzen uit dat er vanaf 1933, het eerste jaar met nauwkeurige, betrouwbare metingen, hoge pieken en diepe dalen zitten in de jaarlijkse neerslag met een statistisch significante daling van 17 mm per 10 jaar, wat niet veel is. Klimaatmodellen voorspellen ook geen drastische afnames voor de komende jaren. Wel worden de zomers warmer; die doen

de vraag naar water stijgen evenals de verdampingsverliezen. Klimaatverandering is volgens deze wetenschappers dus geen directe oorzaak maar een versterkende factor.

Recht op water

Een andere mogelijke oorzaak voor de watercrisis is de bevolkingsgroei. In 1995, vlak na de afschaffing van de apartheid, telde Kaapstad 2,4 miljoen inwoners. Nu zijn dat er 4,3 miljoen, een groei van 79 procent. De opslagcapaciteit van de stuwmeren is in dezelfde periode met slechts 14 procent gegroeid, door de aanleg van de Berg River Dam. Neem daarbij dat toegang tot betrouwbaar drinkwater als basisrecht is vastgelegd in de nieuwe Zuid-Afrikaanse grondwet, die na de afschaffing van de apartheid werd opgesteld. Sindsdien is er veel geïnvesteerd in drinkwatervoorzieningen in townships. Je zou dus een enorme toename van de vraag naar water kunnen verwachten. Toch is het watergebruik nauwelijks gestegen. De toegang tot water in de townships is weliswaar sterk verbeterd, maar de honderdduizenden inwoners gebruiken slechts 4,7 procent van het drinkwater. Door hun lage inkomens, de progressieve tariefstructuur en de afwezigheid van huisaansluitingen op de waterleiding zitten ze op een minimumrantsoen.

Na de droogte van 2000-2003 slaagde de stad erin de bevolkingsgroei en de groei van het watergebruik los te koppelen. Er werd onder andere veel werk gemaakt van reparaties aan het lekkende waterleidingsysteem, en de installatie van watermeters. In 2015 kreeg Kaapstad van het C40-netwerk (veertig wereldsteden die beleid ontwikkelen met betrekking tot klimaatverandering) zelfs een prijs voor haar waterbesparingsprogramma.

Politieke rivaliteit

De belangrijkste oorzaak van de watercrisis in Kaapstad is een politieke. Op nationaal niveau is het ANC sinds de afschaffing van de apartheid in 1994 nog steeds aan de macht, al is die flink afgebrokkeld door niet nagekomen beloftes en corruptieschandalen. De gemeente Kaapstad en de provincie West-Kaap worden geregeerd door de Democratic Alliance (DA), de belang- rijkste oppositiepartij. Die kreeg bij de laatste nationale verkiezingen in 2014 22 procent van de stemmen en weet haar aanhang steeds meer uit te breiden van blanke en gekleurde kiezers naar zwarte. De partij heeft vanouds verreweg de meeste aanhang in de West-Kaap, maar kreeg in de gemeenteraadsverkiezingen van 2016 ook voet aan de grond in grote steden elders in het land. De DA wist het ANC, samen met de EFF, de links-radicale partij van Julius Malema, zelfs buiten coalities te houden in grote steden als Johannesburg, Pretoria en Port Elizabeth. De DA ontpopt zich steeds meer als een serieuze rivaal van het ANC. Deze politieke ontwikkelingen hebben een duidelijke weerslag op de watercrisis in Kaapstad. Het ANC heeft er belang bij de schuld daarvan af te schuiven op de DA en maakt daarbij handig gebruik van de Zuid-Afrikaanse National Water Act uit 1998.

Die wet brengt een duidelijke scheiding aan tussen de verantwoordelijkheden en taken van de nationale overheid, provincie en gemeente. De nationale overheid gaat over de nationale waterinfrastructuur zoals de grote dammen en stuwmeren, de interbasin water transfers (om water van het ene stroomgebied over te hevelen naar het andere), waarvan Zuid-Afrika er nogal wat heeft, en de verdeling van het water over de sectoren (huishoudens, landbouw en industrie). De gemeenten zijn verantwoordelijk voor de verdeling van het hen toebedeelde water via het gemeentelijke waterleidingnet. Zij moeten voorzieningen opzetten en onderhouden, en de efficiëntie verhogen door weglekken van water te voorkomen, watermeters te installeren en waterbesparing door huishoudens en bedrijven te stimuleren. Ze kunnen eventueel ook proberen om zelf het aanbod van water te vergroten door water harvesting (opvang regenwater). De provincie moet toezicht houden op gemeenten, ontwikkelingen in de gaten houden en crisissen in de watervoorziening voorzien en erop anticiperen. De provincie kan gemeenten eventueel ook beperkende maatregelen opleggen.

Dat laatste kan echter alleen als een gebied door de nationale regering officieel tot rampgebied verklaard is. Dat gebied kan dan ook een beroep doen op nationale fondsen. West-Kaap vroeg al in januari 2016 om een rampverklaring voor de hele provincie, en de burgemeester van Kaapstad deed dat in februari 2017 voor de stad, maar pas in februari 2018 stemde de nationale regering daarmee in. De ANC-regering wilde de ernst van de situatie niet erkennen en nog even afwachten of de droogte misschien toch zou meevallen. Ze wilde de DA-besturen in Kaapstad en West-Kaap niet meteen de helpende hand toesteken en geen extra fondsen beschikbaar stellen vanwege geldgebrek. De politieke patstelling werkte verlammend op de aanpak van de watercrisis.

New Water Programme

Sinds de droogte van 2000-2003 had Kaapstad al veel werk gemaakt van waterbesparing en was ook de opslagcapaciteit van de stuwmeren uitgebreid met de aanleg van de Berg Rivier Dam, die in 2009 gereed kwam. In september 2017 lanceerde de stad plannen om het aanbod van water op korte termijn te vergroten door grondwater op te pompen en zeewater te ontzilten. Extra oppervlaktewater is er bijna niet. Er liggen wel twee aquifers waarvan het grondwater nog benut zou kunnen worden. Een ondiepe onder de kustvlakte (Cape Flats, de zandige vlakte waar veel townships en kleurlingenwijken liggen) en een diepe onder de Tafelberg. De derde, de Atlantis Aquifer, wordt al benut. Op korte termijn zou extra grondwaterwinning soelaas kunnen bieden, maar voor duurzaam gebruik op de lange termijn moeten de aquifers ook weer aangevuld worden om uitputting en verzilting door zoutwaterintrusie te voorkomen. Dat zou behalve door natuurlijke neerslag kunnen gebeuren met infiltratie van gezuiverd afvalwater. Ook zou afvalwater zover gezuiverd kunnen worden dat het geschikt is als drinkwater.

Ontzilting van zeewater is een andere optie, maar heel duur door de hoge energiekosten, en nadelig voor het milieu. De zoute drab die overblijft, wordt gedumpt in de ecologisch kwetsbare kustwateren en de benodigde energie wordt in Zuid-Afrika opgewekt in kolencentrales, wat de CO-uitstoot weer vergroot. Welvarende wereldsteden als Melbourne en Los Angeles zijn gedurende recente droogtes deels overgeschakeld op ontzilting, maar schakelden hun installaties vanwege de hoge kosten weer uit toen de droogte voorbij was.

De mogelijke maatregelen om het aanbod te vergroten verschillen sterk qua kosten en de termijn waarop ze realiseerbaar zijn. De Water Outlook 2018 van Kaapstad zet ze op een rij. Als ze allemaal gerealiseerd worden in het kader van het New Water Programme, zou de watervoorziening van Kaapstad tot 2028 verzekerd moeten zijn en zou het systeem door de diversificatie van waterbronnen voldoende veerkracht moeten hebben (figuur 8).

Figuur 8. New Water Programme: opties

Maar demand management blijft hard nodig en ook moeten de mogelijkheden van herallocatie van water onderzocht worden: minder water naar de landbouw, meer naar de huishoudens. Maar daarover gaat de landsregering.

Peak water

Volgens de Amerikaanse waterexpert Peter Gleick, die elke twee jaar het standaardwerk The World’s Water uitbrengt, verkeren veel wereldsteden in vergelijkbare situaties, waarbij Kaapstad nog beschikt over een relatief moderne watervoorziening en Zuid-Afrika over veel waterexpertise. Gleick ontwikkelde rond 2010 het begrip peak water naar analogie van de term peak oil, die de Amerikaanse geoloog M. Hubbert in 1956 introduceerde. Gleick wijst erop dat er absolute grenzen zijn aan de hoeveelheid water die we kunnen gebruiken, hoewel water anders dan olie een hernieuwbare hulpbron is vanwege de hydrologische cyclus. In het begin kun je tamelijk gemakkelijk en tegen relatief lage kosten water uit meren, rivieren en aquifers halen. Maar op een gegeven moment bereik je een punt (de piek) waarop er geen water meer is, het niet kosteneffectief gewonnen kan worden (te hoge pompkosten) of verdergaande waterwinning te veel schade aanricht (verzilting van aquifers door zoutwaterintrusie). Na de piek daalt de waterwinning (figuur 9).

feestmaaltijd
FIguur 9. Grondwaterwinning uit aquifer

Het concept is sowieso van toepassing op aquifers met fossiel water dat al heel lang, bijvoorbeeld sinds de ijstijden, in de grond zit en niet door neerslag wordt aangevuld. Maar het geldt ook voor aquifers die wel worden aangevuld, en voor rivieren en meren als er structureel meer water aan onttrokken wordt dan er gemiddeld jaarlijks bijkomt. De sterk dalende grondwaterspiegels in de Verenigde Staten, India en China, het dalende waterpeil in bijvoorbeeld het Aralmeer en het Tsjaadmeer, en de regelmatig (bijna) droogvallende benedenlopen van rivieren als de Colorado, Nijl, Jordaan, Indus en Gele Rivier zijn daar duidelijke voorbeelden van. De enige optie die dan nog overblijft, is waterwinning tegen veel hogere kosten zoals ontzilting van zeewater en de aanvoer van water uit stroomgebieden van andere rivieren door interbasin water transfers (IBT’s). Kaapstad verkeert net als andere wereldsteden in een peak-watersituatie en loopt tegen de grenzen aan van wat er beschikbaar is.

Soft path for water

De traditionele reactie op watertekorten is volgens Gleick vergroting van het aanbod (meer water) door meer stuwmeren, pompen, pijpleidingen, IBT’s en ontziltingsinstallaties, oftewel ‘the hard path for water’. Die aanpak gaat volgens Gleick uit van twee veronderstellingen. De eerste is dat er altijd nog wel ergens extra water te vinden is om in de groeiende waterbehoeften te voorzien. De tweede is dat neerslagpatronen over lange periodes tamelijk stabiel zijn. Beide veronderstellingen gaan volgens Gleick niet meer op.

Daarom pleit hij voor een ‘soft path for water’, dat bestaat uit het verkleinen van de vraag door:

  • waterbesparing: efficiëntere irrigatietechnieken, water-
  • besparende kranen, douchekoppen, doorspoeltoiletten en wasmachines, herverdeling van water tussen landbouw, industrie en huishoudens;
  • gedragsverandering: korter douchen, geen tuinen die besproeid moeten worden, geen privé-zwembaden, minder consumptie van producten met een grote water footprint;
  • verbetering van de efficiëntie van het systeem: bestrijding van verliezen door lekkages of verdamping; en
  • nieuwe bronnen van water: hergebruik van afvalwater.

Verspreid over de wereld zijn goede ervaringen opgedaan met deze aanpak. In Australië leverde deze tijdens de droogte van 2000-2009 een besparing op van 60 procent, tegen lagere kosten en veel sneller dan via de traditionele weg. Californië realiseerde tijdens de droogte van 2012-2016 een waterbesparing van 25 procent. De afgelopen drie jaar halveerde ook Kaapstad het watergebruik, maar de mogelijkheden zijn nog niet uitgeput. Zo wordt slechts 5 procent van het afvalwater gezuiverd en hergebruikt, terwijl Windhoek in buurland Namibië al decennia lang veel drinkwater wint uit afvalwater, en Singapore daarmee 40 procent van zijn waterbehoeften dekt.

Voor Kaapstad komt het er nu op aan als het weer gaat regenen niet in oude gewoonten en patronen terug te vallen. De stad is vergeleken met een ‘kanarie in een kolenmijn’ en vormt een waarschuwing voor talrijke andere wereldsteden die kampen met peak-watersituaties en de gevolgen van klimaatverandering. Jakarta, Rome, Mexico City, Sao Paulo, Barcelona, Los Angeles, Melbourne, Bangalore, Beijing, Cairo, Istanbul, Moskou, Miami, Tokyo en zelfs Londen kunnen wijze lessen trekken uit de ervaringen van Kaapstad. Laat deze stad voor hen de kanarie

in de kolenmijn zijn en laat de Kaapse watercrisis een wake-up call zijn.

In Kaapstad wordt slechts 5 procent van het afvalwater gezuiverd en hergebruikt

BRONNEN

  • Department of Water and Sanitation/City of Cape Town 2018. Water outlook 2018 Report. Kaapstad.
  • Gibson, D. 2018. Water crisis in Cape Town. Lessons to be learnt (1) en (2). Voices of South Africa. Konrad-Adenauer-Stiftung.
  • Gleick, P. & M. Palaniappan 2010. Peak water limits to freshwater withdrawal and use. PNAS, 22 juni, p.11155-11162.
  • Sutherland, S. 2018. Cape Town Crisis: How does a global city run out of water? The weather network, 25 januari.
  • Visser, M. & J. Brühl 2018. A drought-stricken Cape Town did come together to save water. Daily Maverick, 1 maart.
  • Wolkski, P. 2018. What Cape Town learned from its drought. The Bulletin of Atomic Scientists, 16 april.
  • Zille, H. 2018. The countdown to Day Zero. The Daily Maverick, 22 januari.
  • www.dailymaverick.co.za
  • www.csag.uct.ac.za
  • www.nos.nl
  • www.groundup.org.za
  • www.capetown.gov.za