Kaartennetten van Seijffardt's Boekhandel
In 1837 schreef Alexander von Humboldt: ‘Nur leer scheinende Karten prägen sich dem Gedächtnisse ein’. Dit idee is wel heel letterlijk toegepast in de zogenoemde kaartennetten die vanaf het midden van de 19e eeuw verschenen. Eind 1853 gaf Seijffardt’s Boekhandel te Amsterdam ‘Kaarten-netten voor alle landen der aarde ten gebruike bij het onderwijs’ uit. Deze kaartennetten ‘bevatten de meridianen, parallellen en enkele weinige punten van de omtrekken dier landen, en dienen om het teekenen van Kaarten gemakkelijk te maken’. Het zijn dus minimalistische kaarten, de rest moest de leerling zelf intekenen.
J.L.W. Seijffardt had zich in 1849 als handelaar in Duitse boeken gevestigd in Amsterdam. In 1852 kocht hij een steendrukkerij en werd daarmee drukker en uitgever van prenten en kaarten. Tot zijn eerste kaarten behoren een plattegrond van Amsterdam en deze kaartennetten. Als auteur van de laatste wordt een enkele keer Isaäc Dornseiffen genoemd, maar zijn naam staat niet op de bladen of in de advertenties.
Die kaartennetten kostten slechts 3 cent per stuk. De eerste druk van 19 bladen was in 3 maanden uitverkocht, daarop verschenen in 1854 een tweede druk in 20 bladen, en in 1856 een derde met 22 kaarten. Door het succes van deze kaartennetten besloot Seijffardt hetzelfde jaar ook een set voor de Nederlandse provincies te maken.
Grotendeels verdwenen
Er zijn duizenden van zulke kaartennetten verkocht en die zijn vrijwel allemaal verdwenen. Zoals het vaak gaat met het schoolwerk van kinderen, werden ze later weggegooid. En als iemand zijn eigen ingetekende kaartennetten al bewaard had, deden diens nakomelingen ze wel weg. Maar niet altijd. In de KNAGcollectie bij Allard Pierson is een set van 21 bladen bewaard gebleven, getekend door Sebald J. Brugmans (1842-1891) tijdens zijn schooltijd op het Stedelijk Gymnasium in Amsterdam. Tien daarvan zijn getekend op kaartennetten van Seijffardt. Ook schonk boekhandelaar Seijffardt in 1873 twee sets kaartennetten – van alle landen en van de kaarten van de Nederlandse provincies – aan de bibliotheek van het nog heel jonge Aardrijkskundig Genootschap. De kaartennetten van de Nederlandse provincies bevinden zich nog steeds in de KNAG-collectie in het Allard Pierson. Op de bladen van de set van alle landen staan de meridianen en parallellen, en de omtrek (incompleet) van de landen. Op die van de Nederlandse provincies staat geen omtrek; alleen coördinatennet en provinciehoofdstad zijn weergegeven. Een uitzondering is Noord-Holland: hier staat Amsterdam aangeduid en is het plan voor het in 1876 geopende Noordzeekanaal ingetekend. Buiten het kader staat de naam van de uitgever. Op het blad is de naam van het land vermeld en had de leerling ruimte om zijn naam te vullen en op de set van alle landen soms ook de bron.
Niet eenvoudig
Voor het intekenen van de kaarten konden de leerlingen verschillende bronnen raadplegen. Sebald Brugmans gebruikte vier atlassen: ‘Maltebrun’ (Europa), ‘Kiepert’ (Azië, Zuid-Amerika), ‘Baedeker’ (Zweden-Noorwegen) en ‘Vivien’ (Nederland). Waarschijnlijk betreft het achtereenvolgens de Atlas de Géographie Universelle van Malte-Brun, herzien door J.J.N. Huot (Parijs, 1847), de Compendiöser allgemeiner Atlas der Erde und des Himmels van H. Kiepert (Geographisches Institut Weimar, 1847 of 1853), de School-atlas van alle deelen der aarde, in 24 kaarten van A. Baedeker (Otto Petri, Rotterdam, 1852) en de Atlas universel pour servir à l'étude de la géographie et de l'histoire anciennes et modernes van Louis Vivien de Saint-Martin (Parijs, 1834). Het coördinatennet en de (zeer) spaarzame topografie waren nodig omdat de voorbeeldkaarten vaak een andere projectie en schaal hadden. Het intekenen van de kaarten was daarom niet eenvoudig, maar Seijffard beschouwde het als aangenaam en vooral nuttig ‘vacantiewerk’, getuige de advertentie in het Algemeen Handelsblad van 8 juni 1861.
Concurrentie
In 1869 verscheen een concurrerende serie van 33 kaartennetten ontworpen door W.J.A. Huberts en uitgegeven door S. van Velzen Jr. te Kampen.1 Huberts kaartennetten tonen wél de Omtrek van de landen, kusten en rivieren. Een bespreking van Huberts’ werk in het tijdschrift De Wekker levert een discussie op over de voor- en nadelen van beide varianten. Daarin is voor zover bekend de enige informatie te vinden over wat de leerlingen zelf van de kaartennetten vonden. De Haagse hoofdonderwijzer Yke Ykema, die Huberts’ kaartennetten maar niets vond, omdat bij Seijffardt de leerling meer zelf kon doen, schreef: ‘ Menigmaal heb ik een knaap vol zelfvoldoening zich de handen zien wrijven, omdat zoo als hij het noemde, het goed uitkwam’.
Brugmans
Sebald Brugmans zal ook zo’n ijverige leerling geweest zijn. Hij won tweemaal een schoolprijs en tekende, wellicht buiten schooltijd, diverse kaarten, waarvoor hij Seijffardts kaartennetten gebruikte, maar vooral ook historische kaarten op blanco papier. Hoe Brugmans’ getekende kaarten in de KNAG-collectie belandden, is niet bekend, maar zijn zwager Jan Boissevain was bestuurslid van het KNAG in 1877 en zijn andere zwager Menso Pijnappel werd in 1899 lid van het KNAG. Mogelijk zijn de getekende kaarten van de ongehuwde Brugmans achtergebleven in het ouderlijk huis Herengracht 166 en na de dood van zijn moeder in 1895 via Boissevain of Pijnappel in de bibliotheek van het genootschap terecht gekomen. Als er andere collecties zijn met al dan niet ingevulde kaartennetten van Seijffardt, laat het weten, direct of via de redactie van Geografie.
- Kruseman, A.C. 1887. Bouwstoffen voor een geschiedenis van den Nederlandschen boekhandel gedurende de halve eeuw 1830-1880. Deel 2. P.N. van Kampen & Zoon, Amsterdam. Zie www.dbnl.org/tekst/ krus002bouw02_01/krus002bouw02_01_0010.php
- gemeen Handelsblad 1853-1856 via Delpher.
1) Voor zover bekend is er alleen een exemplaar bewaard in de British Library in Londen, Maps 49.e.8.