Kussen uit Polen
Dat lijkt wel een Vinex-wijk, dacht ik vorig jaar tijdens een treinvakantie in Polen. Terwijl we Warschau uitreden, zag ik in het akkerland een suburb in aanbouw. Strak van opzet, met veel dezelfde woningen en een mix van laagbouw en appartementen. Het had zo Almere kunnen zijn.
Ik moest eraan terugdenken toen ik deze kaart van de bevolkingsgroei in Europa tegenkwam. Een kaart om van te smullen. Door de fijnmazige indeling in regio’s is hij zo gedetailleerd dat landen goed met elkaar te vergelijken zijn. Ook de kleurkeuze is slim. De groei rond grote steden is zichtbaar als een rode ring. Sommige sterk suburbaniserende steden lijken op de afdruk van lippenstift op een ansichtkaart. Je ziet het patroon rond steden als Rome, Praag, Boedapest, Boekarest en Madrid. Maar nergens zo veel zoenen als in Polen. De economische groei van het land slaat niet alleen neer in de moderne hoofdstad Warschau, maar ook in en rond steden als Wroclaw, Olsztyn, Poznan, Torun en Gdansk. Het reflecteert de opkomst van een middenklasse die na de breuk met het communisme de flatwijk heeft verruild voor een ruimere woning in een voorstad.
De kaart werd dit jaar gepubliceerd door het BBSR, het Duitse onderzoeksbureau voor de gebouwde omgeving. Hij toont de gemiddelde jaarlijkse bevolkingsontwikkeling in Europa tussen 2001 en 2011. Dat lijkt al vrij oud, maar 2011 is het laatste jaar waarover uit alle landen gegevens beschikbaar zijn. Behalve de suburbanisatie laat de kaart ook zien waar de Europese krimpregio’s liggen: Zuidoost-Europa, de Baltische staten, Oost-Duitsland, Noordwest-Spanje. Opvallend sterke groeiers zijn Ierland en Frankrijk. Spanje groeit hard aan de costa’s en rond Madrid. De Madrileense uitstraling bestrijkt een enorm gebied, een proces dat rond Parijs al langer aan de gang is en daar péri-urbanisation heet.
Opvallend is verder dat Duitsland achterblijft bij de meeste andere West-Europese landen. De status van economische motor van Europa vertaalt zich niet in bevolkingsgroei. Een mogelijke verklaring is dat de Duitse economische groei voor een deel is gebaseerd op lage lonen, waardoor werkzoekende migranten liever andere landen opzoeken.