Molenbeek

1 mei 2016
Auteurs:
Manuel Aalbers
geografie en toerisme, KU Leuven
Dit artikel is verschenen in: geografie mei 2016
Blog: Brussels Lof
Brussel
Opinie
FOTO: ROMAIN VEILLON/FLICKR

Het Brusselse Molenbeek toont aan wat er kan gebeuren als kwetsbare wijken en hun bewoners aan hun lot worden overgelaten.’ Het is een klein zinnetje in de laatste Geografie (april) aan het einde van een bespreking van het proefschrift van Gerard van Bortel en het heeft eigenlijk weinig van doen met Van Bortels werk, maar toch steekt het.

Hoezo aan hun lot overgelaten? Er wordt veel geschreven over Molenbeek deze weken en maanden en er staat veel onzin tussen. Heel veel onzin. Molenbeek is geen getto en nee, het is ook niet aan haar lot overgelaten. Sint-Jans-Molenbeek, zoals de gemeente voluit heet, is een gestigmatiseerde, multiculturele en relatief arme gemeente binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, maar de gemeente profiteert al decennia van verschillende vormen van grootstedelijk beleid. Net als in Nederland volgt de ene beleidsnota snel op de andere en verandert het beleid nog wel eens van naam. Bovendien staat de Belgische verzorgingsstaat er nog steeds relatief goed voor, en daar profiteren ook de meeste Molenbeekenaars van. Molenbeek lijkt op de Rotterdamse Afrikaanderwijk of het Haagse Transvaal – wijken waar veel problemen zijn, maar die niet aan hun lot worden overgelaten. Abdeslam werd nota bene gevonden in een gemeentewoning en ook zijn ouders wonen er in eentje.

Maar waarom blijft Molenbeek door de jaren heen dan een arme en gesegregeerde wijk?

Dat heeft vooral te maken met de politieke economie van Brussel. Het Hoofdstedelijk Gewest heeft al jaren een structurele werkloosheid van 20-25 procent. Uiteraard is dat percentage niet gelijk verdeeld over de stad en zijn er wijken met een hogere of lagere werkloosheid.

Laten wij als geografen niet meedoen aan stigmatiseren van plaatsen en bewoners

Daarnaast is Brussel een veelkleurige stad. Buitenstaanders denken vaak dat dit vooral komt door internationale instellingen als de EU en de NAVO, maar de westerse allochtonen vormen, afhankelijk van de definitie, slechts zo’n 10-15 procent van de Brusselaars, niet veel meer dan in de drie Nederlandse grote steden. Het aantal allochtonen beslaat echter twee derde van de totale stadsbevolking (in België hanteert men een iets smallere definitie dan in Nederland). Ook die wonen natuurlijk niet allemaal keurig gemengd in elke Brusselse buurt of gemeente.

Het resultaat: arme wijken met veel nietwesterse allochtonen, naast rijkere wijken met minder niet-westerse allochtonen, en meer gemengde wijken ertussenin. 

Overigens verbleef Abdeslam tussen december en maart slechts korte tijd in Molenbeek. Hij zat eerst in Schaarbeek (Noord-Brussel), toen langere tijd in Vorst (Zuid-Brussel) en vervolgens enkele dagen in Molenbeek (West-Brussel). En de aanhoudingen in verband met de zaak vonden plaats in meerdere Brusselse en niet-Brusselse gemeenten.

De eenzijdige focus op Molenbeek heeft meer van doen met de tunnelvisie van de media dan met de alledaagse realiteit van Molenbeek en andere Brusselse gemeenten. Laten wij als geografen niet meedoen aan het stigmatiseren van plaatsen en hun bewoners.