Multiplex-theater schudt Nederlands bioscooplandschap op
Met de komst van grootschalige multiplextheaters lijkt de neergang van de bioscoopbranche gestuit. Hightechbeeld en -geluid zorgen voor een unieke belevenis buiten de deur, die online filmdiensten thuis niet kunnen bieden. Heeft de gewone bios helemaal afgedaan?
Dit jaar sloot de oudste bioscoop van Nederland, Camera Studio in Utrecht. De nieuwe eigenaar, de Belgische bioscoopgigant Kinepolis, zag geen toekomst meer in de ‘ouderwetse’ bioscoop met twee zalen aan de Oudegracht. Als het aan Kinepolis ligt, gaat het bioscooplandschap in Utrecht namelijk op de schop. De exploitant start op dit moment de bouw van een bioscoop met vijftien zalen op het Jaarbeursterrein. Tegelijkertijd heeft concurrent CineMec plannen voor een enorm multiplex in Leidsche Rijn en zijn er arthouse-plannen (acht zalen) voor het Paardenveld en de oude City-bioscoop.
Het zou het aantal bioscoopstoelen in Utrecht op ruim achtduizend brengen. En dat in een sector waarvoor al vaak de noodklok is geluid. De opkomst van achtereenvolgens tv, internet en nieuwe filmdiensten als Netflix leek telkens het einde van het avondje bioscoop in te luiden. Het aantal bezoekers van de Nederlandse bioscopen ging vanaf 1960 aanzienlijk omlaag van ongeveer 70 miljoen naar rondom 25 miljoen in 1970, en na een kleine opleving rond 1980 tot ongeveer 15 miljoen in 1990. Maar terwijl het aantal alternatieven enkel toeneemt, is sinds 1990 een duidelijke kentering ingezet en zit het bioscoopbezoek weer in de lift. De hernieuwde groei wordt toegeschreven aan de opkomst van het multiplex, een bioscoop met meer dan acht zalen, hightechbeeld en -geluid, comfort en goede bereikbaarheid. Zo verdubbelde het aantal bezoekers in 1995-2013 van 15 miljoen naar 31 miljoen.
Structurele verbetering
Een eerste aanwijzing dat het multiplex grote veranderingen heeft gebracht, blijkt uit een vergelijking tussen steden met en zonder deze schermen. Inwoners van steden met multiplex gaan gemiddeld 5 keer per jaar naar de bioscoop, terwijl dit in steden zonder multiplex de helft minder is, rond de 2,5 keer per jaar. Omdat de steden verder niet veel van elkaar verschillen, moet dat wel door het multiplex komen. Ook al omdat in veel steden de bezoekersaantallen na de opening van een multiplex explosief zijn gestegen. Tilburg is hiervan het duidelijkste voorbeeld. Deze Brabantse stad telde twee bioscopen en een arthouse, met in totaal tien zalen. De traditionele bioscopen werden vervangen door twee multiplexen. Eentje buiten de stad met zeven schermen, en een aan de rand van de stad met veertien schermen. Het bezoekersaantal, dat rond de 350.000 per jaar lag, explodeerde en bedraagt nu 1.100.000 per jaar. Dit soort ontwikkelingen hebben zich volgens Ron Sterk, directeur van JT bioscopen, niet alleen in Tilburg voorgedaan, maar ook in Breda, Haarlem, Zaandam en Amersfoort.
Volgens Jorien Scholtens, projectleider bij Stichting Filmonderzoek, gaat het om een structurele verbetering en zullen de bezoekersaantallen niet teruglopen als de nieuwigheid ervan af is. ‘Het stabiliseert natuurlijk wel een beetje, maar het blijft op een veel hoger niveau. Er is geen serieuze terugval te zien bij multiplexen die al een tijd bestaan, zoals het Arena-complex in Amsterdam.’ Wel wijzen de experts erop dat ook het Arena-complex behoefte heeft aan investeerders om alles up-to-date te houden.
Arjen Seckel deed in het kader van zijn studie bouwkunde in 2000 een onderzoek naar de ontwikkeling van het multiplex in de Nederlandse binnensteden. Uit zijn rondgang langs tientallen experts leidde hij af dat wanneer het aandeel multiplexen met 10 procent toeneemt, het bioscoopbezoek met 0,25 per hoofd per jaar stijgt. Volgens Ron Sterk van de filmketen JT is de beleving in multiplexen veel extremer dan in reguliere bioscopen. ‘Daarvoor zijn nieuwe locaties nodig, want als wij jonge mensen bevragen, zeggen zij: “Ik ga niet naar de Camera om daar op een postzegel met slecht geluid opgevouwen naar een film te kijken”. Als je deze film kunt zien in onze nieuwe bioscoop in Hilversum met laserprojectie en geavanceerd Dolby Atmosgeluid, beleef je echt iets heel anders.’
De groei van het multiplex heeft de dalende trend in bioscoopbezoeken tot stilstand gebracht, maar dat geldt niet voor de conventionele bioscoop, waarvan ongeveer 40 procent in de periode 1996-2012 de deuren moest sluiten. Ron Sterk stelt in navolging van Arjen Seckel dat de drempelwaarde, ofwel het aantal bezoekers dat een multiplex nodig heeft om te overleven, zo rond de driehonderd per stoel per jaar ligt. Voor conventionele bioscopen is dit vaak wat minder vanwege de lagere afschrijvingskosten.
Verschillend publiek
In de regio Ede-Wageningen, waar we het multiplex CineMec Ede en het ‘traditionele’ Heerenstraat Theater in Wageningen met elkaar vergeleken, liep het aantal bezoekers bij de conventionele bioscoop terug van ruim honderdduizend tot zeventigduizend per jaar. Het theater wist te overleven door een intiemere sfeer en goede horeca te bieden. We hielden ruim vijfhonderd enquêtes onder bezoekers van beide bioscopen. De bezoekersgroepen van het multiplex en de conventionele bioscoop blijken sterk te verschillen.
Bezoekers van CineMec Ede zijn jonger, lager opgeleid, wonen minder vaak alleen, hebben een hoger inkomen en gaan meer met de auto dan de bezoekers van het Heerenstraat Theater. Dit valt deels te verklaren door de specifieke regio. Veel bezoekers van het Heerenstraat Theater in Wageningen zijn studenten, die een relatief hoge opleiding koppelen aan een laag inkomen. Er is dus een duidelijk onderscheid op basis van persoonlijke kenmerken.
Het belangrijkste verschil voor de bioscoopbranche is echter dat de bezoekfrequentie van het multiplex 1,1 keer hoger ligt dan die van de conventionele bioscoop. Verder zijn bezoekers van het multiplex bereid langer te reizen voor een avondje film. Zij slaan ook vaker dichterbij gelegen bioscopen over. Hun belangrijkste motivatie is het filmaanbod en de kwaliteit van de bioscoop. Daarbij zijn vooral de apparatuur, de parkeergelegenheid en het filmaanbod redenen om voor multiplex te kiezen, terwijl bezoekers van de conventionele bioscoop vooral gaan voor de intiemere sfeer en de betere horeca. Qua beoordeling ontlopen beide bioscopen elkaar nauwelijks. Ze krijgen een hoge waardering van de bezoeker: een ruime 8. Voor beide bezoekersgroepen is bereikbaarheid een belangrijke factor in hun keuze. Voor het multiplexpubliek, dat meer op de auto gericht is, betekent dit vooral een gunstige ligging langs de snelweg en een parkeerterrein voor de deur. De bezoeker van het Heerenstraat Theater wil vaker een bioscoop binnen fiets- of loopafstand.
Internet
Moderne alternatieven zoals tv, internet en filmdiensten drukken de bezoekfrequentie van bioscoopgangers enigszins. Ongeveer 20 procent van de geënquêteerden geeft aan minder naar de bioscoop te gaan vanwege het alternatieve aanbod. Bredewold, directeur marketing en communicatie van Pathé, bevestigt dat. ‘Nederland heeft ongeveer de hoogste internetpenetratiegraad ter wereld. Mensen hebben daardoor gemakkelijk toegang tot content online, legaal of illegaal. Een groot deel van de films wordt dan ook via internet bekeken.’ De helft van de smart-tv’s in Nederland is aangesloten op internet; het hoogste percentage ter wereld. Mensen die films downloaden of streamen, gaan gemiddeld 1,7 keer per jaar minder naar de bioscoop dan degenen die geen gebruik maken van deze moderne alternatieven. Zonder dit aanbod zouden de bezoekersaantallen ongeveer 5 procent hoger uitvallen, vooral onder jongeren.
Schaalvergroting
De introductie van het multiplex heeft het bioscoopbezoek doen stijgen, maar leidde ook tot sluiting van veel conventionele bioscopen; in de periode 1996-2012 ging het om 74 theaters. De verdwenen theaters zijn gemiddeld kleiner (449 stoelen) dan de 48 nieuwe theaters (1129 stoelen). Ook in de bioscoopsector is dus sprake van schaalvergroting. Dit hoeft echter niet het einde van de conventionele bioscoop te betekenen. Uit ons onderzoek blijkt dat een goed onderhouden conventionele bioscoop met een intieme sfeer en horeca wel degelijk bestaansrecht heeft.
De bouw van een multiplex op het Jaarbeursterrein zou de bezoekersaantallen van de Domstad kunnen opvijzelen. Ook de statistieken zitten mee: Utrecht is de vierde stad van Nederland qua inwoneraantal, maar de zevende qua aantal bioscoopbezoekers, na kleinere steden die al beschikken over multiplex, zoals Eindhoven, Groningen en Tilburg. Daardoor is er in Utrecht met slechts 2,6 bezoeken per inwoner per jaar nog genoeg ruimte voor groei. Ter vergelijking: Tilburgers gaan 5,6 keer per jaar naar de bios.
Toch lijkt een uitbreiding tot maar liefst achtduizend stoelen in Utrecht iets te hoog gegrepen. Als we er met Sterk van uitgaan dat een bioscoop jaarlijks driehonderd bezoekers per stoel nodig heeft, zou Utrecht elk jaar 2,4 miljoen bezoekers moeten trekken. Zelfs als je Tilburg als voorbeeld neemt en uitgaat van een ruime verdubbeling van het aantal bezoekers (dat in Utrecht nu op 822.000 ligt), kom je uit op niet meer dan 1,8 miljoen bezoekers. Het is aan de bioscoopexploitanten en de Utrechtse politiek of ze dit risico willen nemen.
Dit artikel is mede gebaseerd op de bachelorscriptie van Rick van Hees (2015), De opkomst van het multiplex.