Opnieuw een verwoestende cycloon

1 mei 2015
Auteurs:
Rein Haarsma
KNMI, De Bilt
Dit artikel is verschenen in: geografie mei 2015
klimaatverandering
Filipijnen
Vanuatu
Kennis
cyclonen
FOTO: NASA

Anderhalf jaar na de ramp op de Filipijnen werd opnieuw een eilandenrijk in de Grote Oceaan getroffen door een tropische cycloon in de zwaarste categorie. Cycloon Pam liet een spoor van vernielingen achter op Vanuatu, dat in meerdere opzichten in een gevarenzone ligt.

 

Half maart richtte cycloon Pam enorme verwoestingen aan op de eilandengroep Vanuatu in de Grote Oceaan. De kracht van cyclonen wordt uitgedrukt in waarden op de Saffier-Simpsonschaal die van 1-5 loopt. Pam was van de zwaarste categorie 5. Op het moment dat Pam over Vanuatu trok, werden windsnelheden van 250 kilometer per uur gemeten. Met een lage luchtdruk van 896 hPa in het oog van de cycloon was Pam de op een na zwaarste cycloon ooit gemeten in het zuidelijke deel van de Grote Oceaan. Net als bij de cycloon Haiyan die op 2 november 2013 over de Filipijnen trok, klonken er in de media geluiden dat de kracht van Pam te maken moest hebben met de klimaatverandering. Om die discussie te kunnen volgen, moet je iets weten over het ontstaan van cyclonen en voorspellingen aan de hand van modellen.

Warm zeewater

Tropische cyclonen komen vooral voor in de Grote Oceaan en iets minder in de Atlantische Oceaan, in de tropische zone. Wanneer het zeewater warmer is dan 27 graden Celcius treedt er veel verdamping op, wat resulteert in grote buiencomplexen waarbij veel energie vrijkomt. Onder speciale omstandigheden vormen deze buiencomplexen een grote wervel van enkele honderden kilometers doorsnede, een tropische storm. Wanneer deze wervel zich uitdiept en windsnelheden van meer dan 119 kilometer per uur bereikt, spreken we van een tropische cycloon.

De belangrijkste voorwaarden waaronder grote regenbuicomplexen kunnen uitgroeien tot tropische cyclonen zijn - behalve warm zeewater - een cyclonale (met de wijzers van de klok mee op het zuidelijk halfrond) beweging van de overheersende winden, terwijl de wind over de hele hoogtekolom nauwelijks in richting of snelheid verandert.

Door de cyclonale winden gaan de buien ronddraaien en kunnen ze een grootschalige wervel gaan vormen. Als al deze factoren samenwerken, ontstaat er een tropische cycloon. In de Grote Oceaan treden ze ongeveer 25 per jaar op, in de Atlantische Oceaan tien keer per jaar. Precies op de evenaar komen cyclonen niet voor, omdat daar geen corioliskracht bestaat. De corioliskracht hangt samen met de draaiing van de aarde en is nul op de evenaar en maximaal op de polen. Deze kracht veroorzaakt de grote wervels in de atmosfeer zoals depressies en tropische cyclonen. Zonder deze kracht zou de wind direct van hoge naar lage luchtdruk waaien.

Tropische cyclonen worden meegevoerd met de passaatwinden en bewegen daarom meestal westwaarts. Omdat de corioliskracht naar de polen toeneemt, worden ze ook in die richting afgebogen. Het tropische cycloonseizoen loopt van het eind van de zomer tot en met het najaar, wanneer het zeewater het warmst is. Voor het zuidelijk halfrond, waar Pam ontstond, is dit van januari tot en met maart. Het aantal tropische cyclonen verschilt sterk van jaar tot jaar. Gedurende een El Niño is de Grote Oceaan rond de evenaar sterk opgewarmd en komen daar extra veel cyclonen voor.

cyclonen
KAART: COOLGEOGRAPHY.CO.UK
Tropisch cycloonseizoen op noordelijk en zuidelijk halfrond

Klimaatverandering

Omdat in een warmer klimaat de zeewatertemperaturen stijgen, is de algemene verwachting dat tropische cyclonen sterker zullen worden. Modelberekeningen laten inderdaad een toename zien van de zwaarste categorie tropische cyclonen. Het aantal tropische cyclonen neemt volgens deze berekeningen echter af, omdat de middelste laag van de troposfeer sterker opwarmt dan het aardoppervlak en dat maakt de atmosfeer stabieler. De buiencomplexen kunnen zich dan minder makkelijk ontwikkelen tot een tropische cycloon. Maar de veranderingen zijn niet overal hetzelfde. De grootste wijzigingen lijken plaats te vinden in de Atlantische Oceaan. Voor het westelijk deel van de Grote Oceaan zijn de veranderingen beperkt. Ook de waarnemingen vertonen nog geen duidelijke veranderingen voor dit deel van de Grote Oceaan. Zeer zware cyclonen zijn het gevolg van het samenvallen van een aantal factoren. De uitzonderlijke kracht van Pam en eind 2013 Haiyan maakt dat de onderzoekswereld wel heel alert is op eventuele veranderingen door een opwarmend klimaat. Door het sporadisch voorkomen van zeer extreme cyclonen is het lastig ze direct aan klimaatverandering te koppelen. Dat Pam en Haiyan zo kort na elkaar optraden, kan puur toeval zijn. 

haiyan
FOTO: DAVE HUNT/AP/HH
Ravage in Port Vila, hoofdstad van Vanuatu, nadat cycloon Pam over het eilandenrijk is getrokken.
baan cycloon
© GEOGRAFIE & B.J. KÖBBEN 2015
Baan van cycloon Pam over Vanuatu op 13 en 14 maart 2013.
Vanuatu in gevarenzone

Vanuatu bestaat uit 83 relatief kleine, jonge vulkanische eilanden, waarvan er 65 bewoond zijn. Ze steken steil uit boven de Grote Oceaan, met rotsige kusten en aangegroeide riffen, maar liggen niet op een continentale plaat. Mount Tabwemasana op het grootste eiland Espiritu Santo is het hoogste punt met 1879 meter. Door hun vorm hebben de eilanden van Vanuatu veel minder last van een stijgende zee spiegel dan atollen. Deze laatste moeten hopen dat de aangroeiing door zand afzetting het tempo van zeespiegel stijging kan blijven volgen. Toch heeft de vorm van de vulkaaneilanden ook nadelen. Van de twaalfduizend vierkante kilometer bestaat slechts een kleine vijfduizend vierkante kilometer uit land en daarvan is minder dan 10 procent geschikt voor landbouw. De meeste gronden lopen steil af, of hebben onstabiele bodems. Een ander groot probleem is dat zoetwater ontbreekt. Dit beperkt de mogelijkheden voor landbouw en maakt dat Vanuatu een kwetsbare drinkwatervoorziening heeft.

Hoewel de 260 duizend bewoners dus weinig te vrezen hebben van zeespiegel stijging, vormen de eilanden zeker geen veilig thuis. Er liggen diverse actieve vulkanen op en onder de eilanden, er zijn aardbevingen én Vanuatu bevindt zich in een zone waar cyclonen doorheen trekken. In 1951 bijvoorbeeld vielen daardoor honderd doden, in 1987 maakte cycloon Uma vijftig slachtoffers en richtte voor 150 miljoen Amerikaanse dollar schade aan, en in 2002 trof cycloon Zoe het land. Ook cycloon Pam was zeer krachtig en eiste elf slachtoffers. Vergeleken met de meer dan vijfduizend levens die Haiyan op de Filipijnen eiste, lijkt dat mee te vallen, maar de harde wind vaagde een groot deel van de woningen in Vanuatu weg. Die waren veelal opgetrokken uit lichte materialen, zoals stro en golfplaten, en waren zeker niet bestand tegen dit natuurgeweld. De zware regenval leidde tevens tot overstromingen en aardverschuivingen. Volgens hulpverleners begroeven de mensen voedsel en water voordat de cycloon aan land kwam en schuilden ze in stevige, betonnen gebouwen als kerken en scholen.

Premier Joe Natuman was opgelucht over het geringe aantal slachtoffers en toonde zich nauwelijks onder de indruk: 'Orkanen of cyclonen zijn niet nieuw. Sinds mensen deze eilanden gingen bewonen, zo'n vijfduizend jaar geleden, gebeurt zoiets elk jaar. We hebben geleerd ons aan te passen aan de situatie.' Hij wil het liefst zo snel mogelijk beginnen met de wederopbouw van het land. Hele dorpen zijn zo goed als weggevaagd, de stroomvoorziening is onderbroken en het communicatienetwerk ligt plat. Duizenden mensen wonen in voorlopige opvangplaatsen. Er is grote behoefte aan huisvesting, voedsel en water.

Twee dagen na de ramp was Bauerfield International Airport al weer zover hersteld dat de eerste hulpvluchten vanuit Australië konden landen. Ondertussen had Australië 3,8 miljoen dollar aan hulp toegezegd, het Verenigd Koninkrijk 2,9 miljoen, Nieuw-Zeeland 1,8 miljoen en de Europese Unie 1,05 miljoen. Ook India en de Franse overzeese gebiedsdelen Nieuw Caledonië en Frans Polynesië zegden noodhulp toe.

De hulp aan Vanuatu wordt internationaal gecoördineerd. Terwijl Fransen de schade herstellen, verlenen Australië en Nieuw-Zeeland humanitaire noodhulp. Vanuit Nieuw Caledonië vertrok ken ingenieurs om de watervoorziening te herstellen. Veel van de laaggelegen zoetwater reservoirs zijn vervuild met zeewater.

Als de eerste nood is geledigd, wordt het tijd voor het herstel van economische activiteiten. De kokospalmen die een belangrijke plaats innemen binnen de landbouw, zijn door Pam voor een groot deel uit de grond getrokken en niet snel te vervangen. Wat het effect op het steeds belangrijker wordende toerisme is, valt af te wachten. Voor een deel is de toeristische infrastructuur vernield, maar de duikers die in Vanuatu genieten van de koraalriffen, keren mogelijk al snel weer terug. Vanuatuís jongste groeisector, het offshore banking, lijkt onaangedaan. Maar daarvan profiteren slechts weinigen.

 

Kadertekst door Ronald Kranenburg