Vanuatu bestaat uit 83 relatief kleine, jonge vulkanische eilanden, waarvan er 65 bewoond zijn. Ze steken steil uit boven de Grote Oceaan, met rotsige kusten en aangegroeide riffen, maar liggen niet op een continentale plaat. Mount Tabwemasana op het grootste eiland Espiritu Santo is het hoogste punt met 1879 meter. Door hun vorm hebben de eilanden van Vanuatu veel minder last van een stijgende zee spiegel dan atollen. Deze laatste moeten hopen dat de aangroeiing door zand afzetting het tempo van zeespiegel stijging kan blijven volgen. Toch heeft de vorm van de vulkaaneilanden ook nadelen. Van de twaalfduizend vierkante kilometer bestaat slechts een kleine vijfduizend vierkante kilometer uit land en daarvan is minder dan 10 procent geschikt voor landbouw. De meeste gronden lopen steil af, of hebben onstabiele bodems. Een ander groot probleem is dat zoetwater ontbreekt. Dit beperkt de mogelijkheden voor landbouw en maakt dat Vanuatu een kwetsbare drinkwatervoorziening heeft.
Hoewel de 260 duizend bewoners dus weinig te vrezen hebben van zeespiegel stijging, vormen de eilanden zeker geen veilig thuis. Er liggen diverse actieve vulkanen op en onder de eilanden, er zijn aardbevingen én Vanuatu bevindt zich in een zone waar cyclonen doorheen trekken. In 1951 bijvoorbeeld vielen daardoor honderd doden, in 1987 maakte cycloon Uma vijftig slachtoffers en richtte voor 150 miljoen Amerikaanse dollar schade aan, en in 2002 trof cycloon Zoe het land. Ook cycloon Pam was zeer krachtig en eiste elf slachtoffers. Vergeleken met de meer dan vijfduizend levens die Haiyan op de Filipijnen eiste, lijkt dat mee te vallen, maar de harde wind vaagde een groot deel van de woningen in Vanuatu weg. Die waren veelal opgetrokken uit lichte materialen, zoals stro en golfplaten, en waren zeker niet bestand tegen dit natuurgeweld. De zware regenval leidde tevens tot overstromingen en aardverschuivingen. Volgens hulpverleners begroeven de mensen voedsel en water voordat de cycloon aan land kwam en schuilden ze in stevige, betonnen gebouwen als kerken en scholen.
Premier Joe Natuman was opgelucht over het geringe aantal slachtoffers en toonde zich nauwelijks onder de indruk: 'Orkanen of cyclonen zijn niet nieuw. Sinds mensen deze eilanden gingen bewonen, zo'n vijfduizend jaar geleden, gebeurt zoiets elk jaar. We hebben geleerd ons aan te passen aan de situatie.' Hij wil het liefst zo snel mogelijk beginnen met de wederopbouw van het land. Hele dorpen zijn zo goed als weggevaagd, de stroomvoorziening is onderbroken en het communicatienetwerk ligt plat. Duizenden mensen wonen in voorlopige opvangplaatsen. Er is grote behoefte aan huisvesting, voedsel en water.
Twee dagen na de ramp was Bauerfield International Airport al weer zover hersteld dat de eerste hulpvluchten vanuit Australië konden landen. Ondertussen had Australië 3,8 miljoen dollar aan hulp toegezegd, het Verenigd Koninkrijk 2,9 miljoen, Nieuw-Zeeland 1,8 miljoen en de Europese Unie 1,05 miljoen. Ook India en de Franse overzeese gebiedsdelen Nieuw Caledonië en Frans Polynesië zegden noodhulp toe.
De hulp aan Vanuatu wordt internationaal gecoördineerd. Terwijl Fransen de schade herstellen, verlenen Australië en Nieuw-Zeeland humanitaire noodhulp. Vanuit Nieuw Caledonië vertrok ken ingenieurs om de watervoorziening te herstellen. Veel van de laaggelegen zoetwater reservoirs zijn vervuild met zeewater.
Als de eerste nood is geledigd, wordt het tijd voor het herstel van economische activiteiten. De kokospalmen die een belangrijke plaats innemen binnen de landbouw, zijn door Pam voor een groot deel uit de grond getrokken en niet snel te vervangen. Wat het effect op het steeds belangrijker wordende toerisme is, valt af te wachten. Voor een deel is de toeristische infrastructuur vernield, maar de duikers die in Vanuatu genieten van de koraalriffen, keren mogelijk al snel weer terug. Vanuatuís jongste groeisector, het offshore banking, lijkt onaangedaan. Maar daarvan profiteren slechts weinigen.
Kadertekst door Ronald Kranenburg