De bekende IJslandse misdaadschrijver Arnaldur Indriðason suggereert in zijn roman Grafteken dat de snelle urbanisering van Reykjavik nauw samenhing met de verkoop van visquota elders in het land. Ontwikkelaars van woningen en winkelcentra zouden die quota hebben opgekocht. Niet alleen omdat ze een belangrijke bron van inkomsten zijn, maar ook omdat daarmee de broodwinning van perifere gebieden werd afgenomen. Hierdoor zagen veel mensen zich gedwongen van het platteland naar de stad te verhuizen, omdat daar wél werk te krijgen was. De vraag naar nieuwbouwwoningen en winkels werd zo in de hand gewerkt. Aan anekdotisch bewijs geen gebrek, maar of dit allemaal met opzet heeft plaatsgevonden, hebben we niet weten te achterhalen.
Reykjavik - verwondering in plaats van bewondering
IJsland bezoek je niet vanwege het mooie stedelijk landschap. Toch zal dat bij stadsgeografen en planologen op z’n minst verwondering opwekken.
Bij IJsland denk je waarschijnlijk niet het eerst aan steden (zie Geografie oktober 2016). Sterker nog: die zie je ook niet als eerste. Vrijwel alle bezoekers (98 procent) arriveren op het internationale vliegveld, ongeveer 50 kilometer ten zuidwesten van Reykjavik, in Keflavík. Het is met ruim achtduizend inwoners een groot dorp, hoewel IJslanders het wel degelijk als stad beschouwen. Voordat je het weet, ben je er voorbij en rijd je door uitgestrekte lavavelden richting de hoofdstad. Reykjavik is met 121.230 inwoners verreweg de grootste stad op het eiland. In 2014 telde Reykjavik Capital Area, dus inclusief omliggende gemeenten, 208.752 inwoners. Dat is weliswaar 64 procent van alle IJslanders, maar een stuk minder dan bijvoorbeeld Eindhoven. Ondanks haar dominante positie in het monocentrische stedelijke systeem van IJsland lijkt Reykjavik meer op een provinciestadje dan op een echte capital city.
Er is nog een tweede ‘stedelijk’ gebied, rondom Akureyri. Deze ‘hoofdstad van het noorden’ is met iets meer dan 17 duizend inwoners nauwelijks groter dan een Nederlands dorp. Akureyri is prachtig gelegen aan een fjord. De haven speelt van oudsher een belangrijke rol voor de visserij en tegenwoordig ook voor het toerisme. Cruiseschepen doen in de zomermaanden Akureyri aan, en dagelijks vertrekken boten vol toeristen om walvissen te spotten. Verder biedt Akureyri werkgelegenheid in de zuivel- en textielindustrie, de landbouw en is er sinds 1987 een universiteit gevestigd, met 170 werknemers en 1800 studenten. Bovenop een heuvel staat een mooie evangelisch-Lutherse kerk, en aan het water het ronde, glazen culturele centrum Hof Menigarhús als flagship van een verder minieme waterfront development. Ook het centrum is opvallend klein; het bestaat uit één winkelstraat met vrijwel alleen souvenirwinkels. Het nabijgelegen ‘gewone’ winkelcentrum Glerártorg is met meer dan dertig zaken voor IJslandse begrippen vrij omvangrijk. Het kent echter veel leegstand en weinig sfeer.
Wanneer we Keflavík tot de hoofdstadsregio rekenen, wordt de top 3 van grootste IJslandse steden gecompleteerd door Selfoss, in het zuiden van het eiland. Selfoss telt 6500 inwoners en is vooral beroemd omdat zangeres Björk er lang heeft gewoond. Ook deze plaats heeft een centrumfunctie voor de regio, net als Akureyri in het uitgestrekte noorden van het land. Toch konden Akureyri en Selfoss ons als stadsgeografen vanwege hun beperkte omvang en economische activiteit niet erg boeien. Reykjavik en omgeving dan wel?
Reyk-javík betekent letterlijk rokende of stomende baai. Op mistige dagen vergt het niet veel inbeeldingsvermogen om te bedenken waarom Ingólfur Arnarson op deze naam kwam toen hij hier naar verluidt in 874 als eerste zijn boerderij bouwde. Al had de naam misschien ook te maken met warm water van de geothermische bronnen dat het koude zeewater bereikte. Tot omstreeks 1400 weten we zeer weinig van Reykjaviks ontwikkeling, maar het lijkt erop dat het gebied permanent bewoond werd. Sindsdien is IJsland herhaaldelijk onder Scandinavische heerschappij geweest, eerst van Noorwegen en later Denemarken. De Deense koning stelde in 1602 een handelsmonopolie in, waardoor IJslanders uitsluitend handel mochten drijven met Deense kooplui.
Een belangrijke verklaring voor Reykjaviks stedelijke dominantie zijn de enorme uitbarstingen van de Laki-vulkaan tussen 1783 en 1785, waarbij IJsland na schatting 80 procent van het vee en 20 procent van haar bevolking verloor. Reykjavik zelf lag buiten het getroffen gebied, maar de uitbarstingen leidden ertoe dat het Deense handelsmonopolie in 1786 werd opgeheven en Reykjavik werd gekozen als de belangrijkste handelsplaats van het zuidwesten van IJsland. Toen woonden er waarschijnlijk nog geen tweehonderd mensen permanent in Reykjavik. De stad groeide daarna gestaag (figuur 1) en kreeg steeds meer instituten en voorzieningen. In 1881 werd het IJslandse parlementsgebouw in Reykjavik opgericht en daarmee was de dominante positie van Reykjavik definitief bepaald: het zou dé hoofdstad worden van IJsland. De IJslandse universiteit opende er in 1911 haar deuren en de Deense overheersers gaven de IJslanders steeds meer zelfbeschikkingsrecht.
De Tweede Wereldoorlog bracht veel verandering op IJsland. Het eiland vormde een belangrijke strategische positie van waaruit de Noord-Atlantische zeeroutes konden worden gecontroleerd. Nazi-Duitsland bezette Denemarken in 1940 en richtte ook het vizier op IJsland. Om te voorkomen dat de Duitsers IJsland in handen zouden krijgen, vielen de Britten er binnen. Vanaf 1941 namen de Amerikanen het eiland over. Ze bouwden meerdere marine- en luchtbases in deze periode. In 1944 stemden de IJslanders in een referendum voor totale onafhankelijkheid van het toen nog bezette Denemarken en ontstond de Republiek IJsland, met Reykjavik als hoofdstad. Hierdoor was de meest noordelijke hoofdstad ter wereld en de meest westelijke van Europa een realiteit.
Na de val van nazi-Duitsland werd de strategische positie van IJsland tijdens de Koude Oorlog alsmaar belangrijker. De Amerikanen garandeerden IJsland daarom nog decennialang haar zelfstandigheid, met behulp van radars verspreid over het hele land en een grote Navo-basis bij Keflavík, die pas in oktober 2006 werd gesloten. Onder invloed van de Amerikanen veranderde IJsland na de Tweede Wereldoorlog in rap tempo van een boerensamenleving in een westerse, moderne, stedelijke maatschappij. De eilanders beschouwden de oorlog dan ook niet als nadelig, maar als een zegening: blessað stríðið.
Veramerikanisering
De eeuwenlange kolonisering door Noorwegen en Denemarken is op allerlei culturele vlakken terug te vinden, zoals in taalovereenkomsten. In het Nordic House in Reykjavik worden de culturele connecties tussen IJsland en de andere Scandinavische landen bewust bevorderd middels evenementen en tentoonstellingen. Qua architectuur en stedenbouw is er echter weinig dat Scandinavisch aandoet. Daarvoor zijn de Denen blijkbaar niet lang genoeg gebleven. Hier en daar vind je weliswaar dezelfde pastelkleurige tinten, maar Reykjavik ontbeert alle sporen van de stedenbouwkundige grandeur van bijvoorbeeld Kopenhagen of Stockholm. Ook van de architectonische kwaliteiten van Bergen, Aarhus en Göteborg is niets te bekennen. Uitzonderingen bevestigen de regel, zoals het in 2011 geopende Harpa Concert Hall & Conference Center aan de opgeknapte havenkade. Het gebouw zou in alle noordelijke steden kunnen staan, maar in Reykjavik onderstreept het juist het gebrek aan architectonische kwaliteit in de rest van de stad.
Op de meeste plekken in Reykjavik waan je je eerder aan de Amerikaanse noordoostkust dan in Scandinavië. De militairen en investeerders uit de VS brachten de Amerikaanse (steden)bouw mee, zoals shopping malls, die nog altijd als blokkendozen verrijzen aan de rand van de stad. Net als sommige Amerikaanse steden is Reykjavik erg ruim van opzet, met midden in het centrum een groot meer (Tjörnin) en net ten zuiden ervan het vliegveld voor binnenlandse vluchten. De stad kent dan ook een relatief lage bevolkingsdichtheid – met alle bijbehorende nadelige effecten voor winkels, voorzieningen en openbare ruimtes.
De detailhandel in de binnenstad is daarentegen weinig veramerikaniseerd. Hier zijn naast de vele souvenirwinkels voornamelijk winkels van IJslandse merken te vinden, zoals 66 North, Rammagerdin en Icewear. Buitenlandse ketens zie je hier nauwelijks. Toeristen zoeken hier bijvoorbeeld tevergeefs naar een Starbucks. Ook McDonalds heeft geen vestigingen meer in IJsland. De drie bestaande zaken gingen in 2009 dicht vanwege de financiële crisis op IJsland. De laatst verkochte hamburger met frietjes – die overigens na zeven jaar nog bedenkelijk weinig is veranderd – staat nu tentoongesteld in het Bus Hostel Reykjavik (zie: http://bushostelreykjavik.com). Gezien het groeiende toerisme is het waarschijnlijk vooral een kwestie van tijd voordat de Amerikaanse fastfoodketens terugkeren, maar vooralsnog is het een opvallende afwezigheid in een verder zeer veramerikaniseerde stad.
Crisis
De financiële crisis heeft uiteraard ook de woningmarkt flink geraakt. Huisbezit is belangrijk in IJsland. Er is weinig (sociale) huur in vergelijking met andere Scandinavische landen zoals Zweden en Denemarken (figuur 2). De IJslanders zelf zijn pas relatief recentelijk vermogender geworden. Daardoor waren mensen lange tijd pragmatisch ingesteld: een huis is een huis; niet te duur en vooral functioneel. Dat gedachtegoed lijkt nog steeds dominant. Er zijn ook niet heel veel andere keuzemogelijkheden.
Toen het IJslandse casinokapitalisme nog op volle toeren draaide, werd er flink geïnvesteerd in vastgoed in en om Reykjavik. De vraag naar woningen en kantoren in de hoofdstad gecombineerd met de toegang tot kapitaal bij de risicowillige banken dreef de vastgoedprijzen omhoog. Investeerders en projectontwikkelaars speelden hier snel op in en het ging er waarschijnlijk niet altijd eerlijk aan toe (zie kader). Zowel de woningprijzen als de bouwactiviteiten namen sterk toe. Toen de bankencrisis uitbrak, kwamen beide vrijwel direct in een vrije val terecht (figuur 3 en 4). De huizenprijzen die tussen 1995 en 2007 verdubbeld waren, daalden in 2008 en 2009 zeer sterk. Zulke ontwikkelingen destabiliseren niet alleen financiële markten, maar ook het dagelijks leven van de inwoners, hun koopkracht en vervolgens hun hele consumptiepatroon en iedere ondernemer die daarvan afhankelijk is.
Nog extremer zijn de cijfers over bouwactiviteiten. Het aantal opgeleverde woningen per 100 duizend huishoudens was in IJsland vóór de crisis het hoogst van alle Scandinavische landen, met een piek van tweeduizend woningen per 100 duizend huishoudens in 2007. Dat was relatief gezien bijna drie keer zo veel als in Zweden. Tijdens de crisis duikelden de bouwactiviteiten tot onder de 400 woningen per 100 duizend huishoudens, nog minder dan in Zweden. Her en der herinneren uitgegraven funderingen en gestaakte bouwwerkzaamheden nog aan die periode. Maar aan de randen van Reykjavik wordt anno 2016 weer in rap tempo gebouwd. Een voorbeeld is het voorstadje Mosfellsbær, 17 kilometer ten noorden van Reykjavik. Hier wordt de komende jaren een nieuwe, gezinsvriendelijke wijk gebouwd met een mix van gezinswoningen en kleine appartementencomplexen. Het is momenteel een grote bouwput – meer dan 15 hijskranen bepalen de skyline. Terwijl vóór de crisis de bevolking vooral toenam in Reykjavik-stad, gebeurt dat nu vooral in de randgemeenten binnen Reykjavik Capital Area.
Veel van de nieuwbouwwijken rondom Reykjavik worden monofunctioneel opgezet, zo ook Mosfellsbær. Voor het openbaar vervoer moet je te voet naar de hoofdweg, die dwars door het voorstadje loopt en waar ook de spaarzame winkelvoorzieningen zijn geclusterd zoals twee supermarkten, een bakker, een pizzazaak en een toeristische wolwinkel. Een echt centrum heeft Mosfellsbær niet. Naast een strikte functiescheiding doet ook de bouwstijl denken aan een kleinschalige versie van de modernistische dromen uit de jaren 1940-1960. De nieuwbouw bestaat uit lelijke blokkendozen, veelal van in elkaar gezette kunststofcomponenten. Ze doen denken aan grote woonwagens zonder wielen. De algemene indruk is allesbehalve positief. En dat terwijl op IJsland zo’n groot deel van het leven binnenshuis plaatsvindt. Maar goed, van binnenuit zie je de buitenkant natuurlijk niet.
Tegenstellingen
De nieuwe woonwijken in aanbouw voldoen in ieder geval geenszins aan de mooie intenties beschreven in het Reykjavik Municipal Plan 2010-2030. Het beleidsdocument identificeert veel van de problemen van Reykjavik en spreekt over een verhoging van de bevolkingsdichtheid, aandacht voor gemengde functies, verduurzaming van het openbaar vervoer, bescherming van de groene gebieden, meer woningen voor de economisch zwakkere burgers en meer focus op kwaliteit. Het probleem is echter dat Reykjavik snel moet bouwen om de verwachte bevolkingsgroei tot 2030 te faciliteren. Dat maakt het lastig tegelijk een kwaliteitsimpuls te realiseren. De gevolgen van de financiële crisis betekenen ook dat er ondanks de huidige groei nog een gebrek aan kapitaal is om te betalen voor meer kwaliteit. De benodigde woningen worden nu in rap tempo gebouwd, terwijl naar verwachting de bevolking van Reykjavik na 2030 niet langer sterk zal toenemen. Je kunt erop wachten dat tegen die tijd beleid moet worden ontwikkeld om de nadelen van de huidige ontwikkeling op te vangen.
Het is op z’n minst opmerkelijk dat men in zo’n mooi landschap als het IJslandse zo weinig moeite doet om de gebouwde omgeving enigszins aantrekkelijk te maken. Op sommige plekken valt het te begrijpen: het natuurgeweld leidt ertoe dat goedkopere, makkelijk vervangbare materialen de bovenhand krijgen boven (duurdere) duurzamere materialen. Op diverse plekken in het land worden bruggen en gebouwen met enige regelmaat verwoest wanneer na een vulkaanuitbarsting gletsjerrivieren hun grote delta’s doen overstromen. Maar dit verklaart niet waarom er ook op andere plaatsen zo onaantrekkelijk wordt gebouwd. Al met al roepen de IJslandse steden vooral verwondering op – met Reykjavik voorop. De pracht en magie van IJsland vind je vooral buiten de steden.
BRONNEN
- City of Reykjavik 2014. Reykjavik Municipal Plan 2010-2030. Icelandic Tourist Board (Ferðamálastofa), 2016. Geraadpleegd op www.ferdamalastofa.is
- Indriðason, A. 2011. Grafteken. Singel Uitgeverijen.
- Melik, R. van & M. Boisen 2016, IJsland is hot. Geografie, 25 (8): 25-29.
- Reykjavik Yearbook 2014. www.arbok.reykjavik.is
- Vestergaard, H. 2014. How demographic and economic factors have influenced ways of residing measured by urbanisation, type of dwelling, and type of tenure. Paper presented at Nordic Urban and Housing Research Conference (NSBB) 2014, Tallinn, Estonia.