Terreur in Brussel: een Europese kwestie?
De aanslagen in Brussel waren de zoveelste in een reeks jihadistische terroristische daden in Europa. Ze krijgen veel aandacht in de wereld en maken ook in Nederland extra emotie los. Brussel is dichtbij, Brussel is Europa. Hoe komt het juist in deze context tot zulke acties? Wat is precies de boodschap en wie vormt uiteindelijk het doelwit?
Zoals in elke grote stad leven mensen in Brussel vaak langs elkaar heen. De stad heeft voor ieder een eigen aanzien. Soms komen de beelden van mensen overeen vanwege eenzelfde verblijfplaats of sociale habitus. Wie al die perspectieven wil samenvatten (zoals een stadsgeograaf of documentairemaker, zie kader), komt tot een caleidoscopische voorstelling. Er zijn regelmatigheden in ruimte (grondprijzen) en tijd (het dagelijkse ritme van het woon-werkverkeer), al zit ook daarin dynamiek. Denk aan verwachte grondprijsstijgingen bij de aanleg van nieuwe infrastructuur, en nieuwe werkvormen als thuiswerken.
Ineens werd dat alles geschokt door de bomaanslagen op dinsdag 22 maart om 7.58 in de vertrekhal van luchthaven Zaventem en om 9.11 in een wagon die net vertrok van metrostation Maalbeek in het hart van het Brusselse netwerk. Er vielen 32 doden en honderden gewonden.
Twee Nederlandse filosofen, beiden woonachtig in Brussel, reflecteerden erop in hun wekelijkse columns in Trouw en het NRC Handelsblad. Ger Groot observeerde met verbazing dat het stedelijk leven tot vlakbij het metrostation gewoon doorging. Luuk van Middelaar verwoordde de algemene geschoktheid binnen zijn sociale kring in de kop van zijn stukje: ‘Na de klap: we zullen ons moeten aanpassen’. Hij hoorde in gesprekken het opgeven van een gekoesterde illusie over een vreedzame toekomst in ons deel van de wereld, en de terugkeer van een zekere waakzaamheid in eigen omgeving. Beide waarnemingen zijn niet tegenstrijdig, zij vullen elkaar aan.
Politiek-bestuurlijke ruis
In de dagen na de aanslagen kwamen de complexe bestuurlijke inrichting van de Belgische staat en de verzuurde verhoudingen in de Belgische politiek herhaaldelijk aan de oppervlakte. Ook klonk het verwijt dat het gebakkelei over de staatsinrichting zo veel energie had opgeslokt, dat andere problemen waren verwaarloosd en mogelijk verergerd. De splitsing van het kiesdistrict Brussel-Halle-Vilvoorde (BHV) vanwege de zich wijzigende verhoudingen tussen de taalgroepen stond tussen 2002 en 2012 bovenaan de Belgische politieke agenda. Als er net zo veel politieke energie in de problemen van de achterstandswijken was gestoken, had het er nu anders uit gezien, klonk het.
In de eerste week na 22 maart haperde de Vlaams-Waalse en bestuurlijke communicatie herhaaldelijk op pijnlijke wijze. Zo zou de aanwijzing vanuit het federale crisiscentrum om de Brusselse metro stil te leggen – nog vóór de aanslag op Maalbeek – niet ontvangen zijn door het Brusselse metrobedrijf. Ook de uitnodiging aan de Vlaamse regering (die eveneens in Brussel zetelt) om deel te nemen aan de nationale herdenking zou daar nooit ontvangen zijn. De Vlamingen hielden op hetzelfde moment in hun eigen regeringscentrum in Brussel een korte plechtigheid. In Mechelen bleek de politie al in december te beschikken over aanwijzingen voor het Brusselse onderduikadres van Salah Abdeslam. De gegevens zouden mondeling zijn doorgegeven, maar niet in de landelijke elektronische systemen beland zijn.
Nadat hooligans uit Vlaanderen de herdenkingsplek op het Brusselse Beursplein hadden verstoord, ontstak de burgemeester van Brussel (van de Franstalige socialisten) in grote woede tegenover de federale minister van Binnenlandse Zaken (Vlaamse regionalistische partij N-VA) en de burgemeester van het Vlaamse Vilvoorde (Vlaamse socialisten). Zij hadden verzuimd de boosdoeners tegen te houden die zich bij het station in Vilvoorde hadden verzameld en vandaaruit gezamenlijk naar Brussel waren opgetrokken. Een en ander liep uit op een beschamend jij-bakken over en weer.
In Nederland (en elders) gaat er ook wel eens wat mis in de communicatie binnen de overheid. Maar de continue politieke obsessie met het Vlaams-Waalse onderscheid en de nasleep daarvan in de staatsorganisatie hebben de aanpak van de jihadistenproblematiek ontegenzeggelijk bemoeilijkt. De dynamiek achter deze problematiek valt weliswaar helemaal buiten het Vlaams-Waalse kader, maar wordt in beide gemeenschappen wel als extra bedreigend ervaren.
Symboliek
Terroristen maken slachtoffers en zenden daarmee een boodschap uit; dat is althans de bedoeling. Zij treden op in een zelf gecreëerd theater van de angst. In een echt theater is er ruimte voor uiteenlopende interpretaties door het publiek. Het is de vraag of de boodschap van terroristen altijd aankomt zoals bedoeld. Welk signaal wilden de plegers van deze afzichtelijke moordpartij afgeven en hoe vatten de toeschouwers dit op? Terroristen – ook zelfmoordterroristen – creëren eigen rechtvaardigingen. Een van de Brusselse daders liet een soort testament achter op een laptop die in de buurt van zijn laatste onderduikadres werd gevonden. Wat ervan naar buiten is gekomen, duidt alleen op een persoonlijke motivering van zelfmoord: een vlucht uit de steeds benauwender achtervolging waarin hij was geraakt en angst voor hernieuwde opsluiting. Op de middag van de aanslag verscheen een ‘officieel communiqué’ van de kant van IS over ‘de gezegende operatie in Brussel tegen België, land van kruisvaarders’. Er was sprake van ‘een aantal plaatsen zorgvuldig geselecteerd als doelwit in de Belgische hoofdstad Brussel’. Die werden aangeduid als ‘in de luchthaven Zaventem van Brussel en in een metrostation’. Verderop in het geschrift stond een dreigement tegen de kruisvaarderstaten die zich onderling verbonden hebben tegen de Islamitische Staat.
Over de hele wereld werden gebouwen in het licht gezet met verticale banen zwart, geel, rood
De boodschap van de daad zelf werd door experts, politici en in de media op verscheidene manieren uitgelegd. De doelwitten kregen daarbij hun eigen geografi sche duiding. Didier Leroy, Belgisch terrorisme-expert aan de Koninklijke Militaire Academie, zei tegen een interviewer: ‘Ideologisch gezien weerspiegelt de symbolische dimensie van de doelwitten – de internationale luchthaven van Brussel op minder dan 5 kilometer afstand van het hoofdkwartier van de NAVO, en het metrostation Maalbeek, vlak bij de voornaamste gebouwen van de Europese Unie – ISIS’ dubbele perspectief op de wereld: de strijd van een onderdrukte moslimwereld tegen een westerse wereld die als onderdrukker optreedt.’ Dat hij Zaventem koppelde aan de NAVO is bijzonder. Dat was verder niemand opgevallen. Beide locaties liggen ook nogal ver uit elkaar. In het eigen communiqué legde IS de link met Brussel, hoewel de luchthaven daar strikt genomen niet ligt, zelfs niet in het gewest.
Europa onder vuur
Veel mensen zagen automatisch een verband tussen het metrostation en de Europese instellingen. Metrostation Schuman spreekt qua naamgeving meer tot deze verbeelding, maar Maalbeek ligt centraler in de Europese Wijk en is een belangrijke metrohalte voor vele gebouwen van de Europese instellingen, zoals die van het Europees Parlement. In het IS-communiqué is daarvan echter geen sprake. Daarin gaat het wel bij herhaling over ‘kruisvaarders’, maar dat IS hier doelt op de hedendaagse EU lijkt erg ver gezocht gezien de bescheiden militaire samenwerking op Europees niveau.
Voor de Brusselse correspondenten die het nieuws over de aanslagen internationaal verspreidden, stond Maalbeek echter vanzelfsprekend voor de Europese instellingen. Jean Quatremer, sinds 1992 correspondent van het Franse dagblad Libération in Brussel, wist het zeker: ‘Met deze aanslagen had men niet Brussel, hoofdstad van België op het oog, maar Brussel, hoofdstad van de EU’. De Belgische koning en de koningin hadden dat goed begrepen, vervolgde hij, toen zij de volgende dag een minuut stilte bij de Europese Commissie in acht namen.
Ook veel regeringsleiders legden direct een verbinding met Europa, al plaatste ieder een eigen accent. President Hollande zag heel Europa aangevallen. De Franse premier Valls trad in zijn voetspoor. De Brit Cameron sprak over gevaren in de verschillende Europese landen. Duits bondskanselier Merkel besloot: ‘Der Tatort Brüssel erinnert uns ganz besonders daran: Die Täter sind Feinde aller Werte, für die Europa heute steht’, waarbij de stad Brussel werd gepresenteerd als symbool voor een Europese essentie. De voorzitter van de Europese Commissie, Juncker, vatte samen: ‘C’est l’Europe dans son entièreté (qui) est visée’, Europa in haar geheel ligt onder vuur.
Belgische driekleur
Maar minstens zo vaak werd een verband gelegd met Brussel (als zodanig) en België. Dat was ook in overeenstemming met het communiqué van IS. In cartoons werden Brusselse merktekens gebruikt om het aangerichte leed te adresseren: Manneken Pis en het Atomium. De Amerikaanse minister van buitenlandse zaken John Kerry verklaarde zich een ‘Bruxellois’, de burgemeester van het in november getroffen Parijs, Anne Hidalgo, kwam naar Brussel om met haar collega te rouwen. België werd vooral verbeeld door de kleuren van de vlag. Over de hele wereld werden vanaf dinsdagavond gebouwen in het licht gezet met verticale banen zwart, geel, rood. De Franse ex-president Sarkozy ten slotte zag eveneens ‘la Belgique’ als getroff ene, maar voegde eraan toe: ‘sa capitale et le peuple belge’.
Het lijkt erop dat daar in ieder geval een deel van het probleem ligt. De stad is in de verdrukking geraakt, mede omdat ze niet in staat wordt gesteld haar rol als Belgische hoofdstad ten volle te spelen. Dat heeft weer te maken met de onenigheid onder het Belgische volk over een eventuele opdeling. De daaruit voortvloeiende bestuurlijke spaghetti is mede debet aan het ontstaan van de Brusselse rafelrand en het gebrekkige vermogen om de problemen daar op te lossen dan wel te temperen.
Afleiding en voortzetting
In Nederland verschoof de publieke interesse al gauw naar een ander onderwerp: het overlijden van Johan Cruyff , dat enkele dagen als een nationale tragedie beleefd werd. De verflauwde aandacht voor de jihadistenproblematiek gold minder in het Nieuwe Westen in Rotterdam, waar terreurverdachten werden opgepakt en een vertakking van een internationaal jihadistisch netwerk aan het licht kwam. De geslaagde actie duidt misschien ook op een verbeterde samenwerking van opsporings- en politiediensten, waarvan ook bij de inval in Vorst, die de arrestatie van Salah Abdeslam inleidde, al sprake leek. Of betere netwerken tussen politionele diensten kunnen worden bestendigd zonder stevige Europese instituties op het gebied van veiligheid en inlichtingen, is een ‘Europese kwestie’ die daarmee direct aan urgentie heeft gewonnen.