Transities in het landschap

28 januari 2022
Dit artikel is verschenen in: geografie februari 2022
ruimtelijke ordening
Kennis
FOTO: MAARTEN RIDDERBOS
In Soesterberg veranderde een vliegbasis van de Amerikaanse luchtmacht uit de tijd van de Koude Oorlog in Europa’s grootste aaneengesloten schraallandgebied.

Het landschap verandert in sneltreinvaart onder invloed van de energietransitie maar vooral ons welvaartssysteem, waarin marktpartijen sinds de jaren 90 welhaast de vrije hand hebben gekregen. Dat kan beter.

 

De ongebreidelde groei van economische activiteiten in onze steden, gebieden daaromheen en ook het landelijk gebied heeft een veelheid aan problemen veroorzaakt. Denk aan het klimaatvraagstuk, de stikstofproblematiek, overbemesting, een tekort aan betaalbare woningen en toenemende milieuoverlast van industrie en autoverkeer. De rijksoverheid heeft daarbij de afgelopen jaren de centrale regie over de ruimtelijke ordening losgelaten en de inrichting in toenemende mate overgelaten aan marktpartijen en decentrale overheden als provincie en gemeente. In de praktijk heeft dit niet altijd tot betere oplossingen geleid.

Dat zich ook hoopgevende veranderingen aandienen, is te lezen in het boek Transities in het Landschap. Hier volgen enkele voorbeelden die als ondersteuning kunnen dienen bij de immense opgave, waar de samenleving zich voor weet gesteld om de crises te lijf te gaan.

STEDELIJKE GEBIEDEN

Hafencity Hamburg

In het historische havengebied ten zuiden van de binnenstad van Hamburg is sinds 2001 een van de grootste stadsvernieuwingsprojecten van Europa in ontwikkeling: Hafencity.

Het havengebied van Hamburg maakt deel uit van het riviersysteem van de Elbe, dat in open verbinding staat met de zee. Eb en vloed reiken tot ver in de stad. Het Nederlandse stedenbouwkundige bureau van Kees Christiaanse (KCAP/ASTOC) maakte een masterplan voor de inrichting van het 120 hectare grote noordelijke havengebied. De inrichting is afgestemd op een fluctuatie van de waterstand van zo’n 3 meter en houdt rekening met toekomstige zeespiegelstijging. De kaaien bewegen mee met het water, terwijl de karakteristieke kademuren van de havenbekkens behouden blijven. Om te voorkomen dat de nieuwe woningen bij hoog water onder komen te staan, krijgen ze een verhoogde fundering. De onderste verdiepingen blijven onbewoond en de straten en de openbare ruimten komen met een zekere regelmaat onder water te staan.

 

De kaaien bewegen mee met het water en de woningen hebben een verhoogd fundament

Belangrijke uitgangspunten bij alle nieuwbouw zijn energieneutraliteit en heterogene woonwijken. Door minimaal een derde aan gesubsidieerde woningen te realiseren, wordt het project ook toegankelijk voor lagere-inkomensgroepen. De heterogeniteit komt eveneens tot uitdrukking in een groot muziekgebouw, een maritiem museum, een universiteit, een science centre en voorzieningen voor kunst en cultuur in de openbare ruimte. De terrassen bij de Marco Polo-toren worden zomers gebruikt door openbare dance-evenementen. Het meest prominente gebouw bevindt zich op de kop van de Kaiserkai: de Elbphilharmonie. Het vroegere containergebouw Kaispeicher A uit 1963 is verbouwd tot een muziekcomplex met drie concertzalen, een hotel en diverse wooneenheden. De bouwkosten zijn overigens gigantisch uit de hand gelopen. Het volume van het bestaande bakstenen gebouw bleek ontoereikend en de architect besloot een uitbreiding te realiseren boven op het bestaande gebouw. Hierdoor torent het hoog uit boven de aangrenzende woningbouw. Hafencity, waarvan nu het noordwestelijke deel gereed is, vormt een mooi voorbeeld van slimme stedenbouw en blinkt uit in architecturale vormgeving en duurzaamheid.

Park am Gleisdreieck Berlijn

Het gebied ten zuiden van het Landwehrkanal, tussen de Berlijnse wijken Schönberg en Kreuzberg, heeft sinds halverwege de 19e eeuw diverse gedaantewisselingen ondergaan. In 2006 is het omgedoopt tot Park am Gleisdreieck. In de 19e eeuw liepen er twee treinsporen door het gebied die uitkwamen in het Potsdamer (1838-1944) en Anhalter Bahnhof (1839-1952). Het Potsdamer Bahnhof stond vrijwel op dezelfde plek als het huidige gelijknamige metrostation, aan de noordzijde van het tegenwoordige Tilla Durieuxpark, het verdwenen emplacement van het voormalige kopstation. Het Anhalter Bahnhof behoorde bij de voltooiing tot de grootste stations van Duitsland. In de tweede helft van de 19e eeuw kwam er nog een bij, die maar zeven jaar operationeel was, het Dresdener Bahnhof (1875-1882). Op het terrein van Gleisdreieck staat nog een deel van de oude loodsen en spoorbouwwerken en deze maken deel van het parkgebied.

FOTO: MAARTEN RIDDERBOS
Berlijn: Park am Gleisdreieck in wording in 2011 (boven) en 2016 (onder).

Met het verdwijnen van de treinstations heeft een groot deel van de emplacementen, oude spoorrails en spoorbruggen op Gleisdreieck na de Tweede Wereldoorlog de oorspronkelijke functie verloren. De huidige spoorverbinding loopt er in een tunnel onderdoor naar het Hauptbahnhof ten noorden van de Spree. Vóór de val van de Muur waren er plannen om het gebied te bestemmen voor het autoverkeer, in de veronderstelling dat beide Duitslanden ooit weer herenigd zouden worden. Maar toen het eenmaal zover was, werd mede op initiatief van de omringende buurten besloten het gebied in fasen om te vormen tot een park. Een van de randvoorwaarden was dat een aanzienlijk deel van de spontane stadsnatuur gespaard zou blijven en onderdeel zou vormen van het nieuwe park. De overgebleven spoorrails zijn opgeknapt en werken als zichtassen door besloten bos en over open vlaktes. Enkele lanen zijn onderdeel van het fietsroutenetwerk dwars door het park om het drukke stadsverkeer te ontlopen. Met de transformatie tot een aantrekkelijk stuk stadsnatuur hebben de bewoners van dit deel van Berlijn veel aan leefbaarheid gewonnen, mede dankzij hun eigen inzet, politieke strijd en betrokkenheid bij de buurt. 

LANDELIJKE GEBIEDEN

De Doorbraak

In Zuidoost-Twente, onder Almelo, is de afgelopen jaren het waterbergingsproject de Doorbraak gerealiseerd. De hoger gelegen delen in het zuiden van de stad fungeren van nature als opvang voor regenwater dat vervolgens als kwel naar boven komt in de lager gelegen beekdalen en veengebieden. Vanouds stroomt veel van het water uit de omgeving van Hengelo en Enschede richting het lager gelegen Almelo. Om dit tegen te gaan, wordt het overtollige water nu afgevoerd via een omleiding ten zuiden van de stad. Arcadis kreeg van het waterschap de opdracht een inrichtingsplan op te stellen. Vanaf 2005 is een begin gemaakt met de aanleg van een nieuwe beek van 14 kilometer tussen de Eksosche Aa bij Ypelo en de Loolee. Eerst zijn hiervoor gronden aangekocht en uitgeruild; enkele agrarische bedrijven moesten naar elders verhuizen.

In de beek werden tijdelijk vier dammen gelegd om de waterhuishouding geleidelijk aan de nieuwe omstandigheden aan te passen. Toen het hele project af was, werden ze geslecht en kon de beek gaan stromen. Ook zijn er elf nevengeulen aangelegd en zeventien poelen – deels buiten de hoogwaterzone achter een kade. De poelen zijn bedoeld als biotoop voor amfibieën, zoals de kamsalamander. De beek is 1,5 meter diep en meandert voornamelijk door bestaande beekeerdgronden en doorkruist ook een oude dekzandrug. Met uitzondering van de laatste is hiermee zoveel mogelijk het waterloopkundige patroon van de historische kaarten vanaf 1850 gevolgd.

FOTO: MAARTEN RIDDERBOS
De Doorbraak bij Almelo

Met het gereedkomen van de Doorbraak is de wateroverlast voor de bebouwde kom in Almelo aanzienlijk verminderd. Daarnaast is ten zuiden van de stad een aantrekkelijk landschap ontstaan dat ook dienst doet als stedelijk uitloopgebied.

Dankzij de Doorbraak ondervindt de bebouwde kom van Almelo aanzienlijk minder wateroverlast

Onlanden Groningen

De afgelopen jaren is een groot natuurontwikkelingsgebied ten zuidwesten van Groningen-stad opnieuw ingericht om de stedelijke wateroverlast een halt toe te roepen. De laatste decennia heeft Groningen te kampen met ernstige problemen in perioden met overmatige regenval. Een berucht voorbeeld stamt uit 1999, toen het Groninger Museum onder water dreigde te lopen en een groot deel van de collectie hals over kop naar elders moest worden overgebracht, met een miljoenenschade tot gevolg.

Aan de zuidkant van de stad ligt veen dat in vroeger jaren grote hoeveelheden water kon absorberen dat afkomstig was van de Drentse zandgronden en aangevoerd werd via onder meer het Peizer- en het Eelderdiep.

Grote delen van het gebied kenden een hoge vogeldichtheid. In de jaren 1990 kocht Staatbosbeheer de gronden op als onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur aan en richtte zich in eerste instantie op het versterken van botanische kwaliteit (beekdalflora’s) door het stopzetten van bemesting en verschralen via maaien en afvoeren. Maar de grondwaterstand werd niet op peil gebracht, waardoor overal pitrus opkwam, mede door de grote hoeveelheden stikstof en fosfor als gevolg van jarenlange bemesting. Met het ‘opbranden’ van het veen – wanneer veen droogvalt en blootgesteld is aan zuurstof, breken plantenresten sneller af – wordt dit proces nog versterkt. De kwaliteit van het gebied voor weidevogels holde achteruit. Het maakt duidelijk hoe zeer de natuurontwikkeling toen nog in de kinderschoenen stond.

In 2009 ging het roer radicaal om in de richting van klimaatadaptatie. Mede ingegeven door de wens meer aan waterberging te doen, ontstonden er vanuit een samenwerkingsverband (provincie Drenthe, Waterschap Noorderzijlwest, de Dienst Landelijke gebied, Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, LTO en omliggende gemeenten) plannen voor herinrichting van het gebied, dat de ‘Onlanden’ ging heten. Doel is een gebied te laten ontstaan met eenzelfde allure en soortenrijkdom als het Lauwersmeer, aantrekkelijk voor soorten als de visarend, zeearend en een groot aantal andere water- en moerasvogels. Het ging om een enorm gebied, met een dijk eromheen om het periodiek onder water te kunnen zetten. Het grondwaterpeil werd verhoogd en er ontstonden nieuwe kreken in het landschap. Een systeem van gemalen en stuwen creëerde een gevarieerd patroon van gebiedjes met elk een verschillend waterpeil. Om de opnamecapaciteit te vergroten werd een aantal van de deelgebieden ten zuiden van het Leekstermeer vernat door langgerekte petgaten en een aantal kleinere meertjes te graven. Hiermee kwam de veenvorming ook weer op gang en is voorkomen dat het verder opbrandde en dat er nog meer CO2 in de atmosfeer terechtkwamen. Ook bij het oostelijker gelegen Eelderdiep, dat nooit is rechtgetrokken en dus nog een meanderend patroon vertoont, zijn er aan het eind stuwen geplaatst. De aangrenzende Peizer- en Eeldermaden waren de afgelopen decennia sterk verdroogd geraakt. Door het waterpeil in het Eelderdiep te verhogen, krijgt ook hier de veenvorming opnieuw een kans. Het gebied is recreatief ontsloten door de aanleg van nieuwe fiets- en wandelpaden.

De snelle ontwikkeling van het gebied illustreert hoe verschillende functies zoals klimaatadaptatie (waterberging), natuurontwikkeling – inmiddels is sprake van een waar vogelparadijs – en extensieve vormen van recreatie goed met elkaar te verenigen zijn.

DE CONTACTZONE TUSSEN STAD EN LAND

Ringweg M30 ten westen van Madrid

Halverwege de jaren 1970 besloot het gemeentebestuur van Madrid om parallel aan de rivier de Manzanares ten westen van de stad een brede autoweg aan te leggen, de M30. Deze moest een oplossing bieden voor de alsmaar groeiende verkeersstromen van en naar de stad. Rond het jaar 2000 reden er dagelijks 200.000 auto’s overheen. Het gemeentebestuur wilde van de overlast af en gaf het Rotterdamse ontwerpbureau West 8 van Adriaan Geuze de opdracht een plan te maken voor een 20 kilometer lange autotunnel. Boven op de tunnelbak zouden de bestaande stadsparken weer met elkaar worden verbonden door nieuwe parken. Het hele project zou in totaal zo’n 4,5 miljard euro gaan kosten, een enorme uitgave voor de stad.

FOTO: MAARTEN RIDDERBOS
De Boulevard Madrid Rio ontstaat bovenop de ringweg M30 aan de westzijde van het Madrileense centrum.

De Boulevard Madrid Rio, zoals het project heet, is uitgevoerd overeenkomstig de planvoorstellen van het bureau West 8. De vrijgekomen ruimten zijn omgetoverd tot een aaneenschakeling van groene ruimten, fiets- en wandelpaden, speel- en sportvelden, bruggen, waterpartijen en nieuwe oevers langs de Manzanares. Mede door veelal fraai vormgegeven bruggen, origineel stadsmeubilair, aanleg van groen en materiaalgebruik bij de inrichting van de paden en speel- en gebruiksruimtes hebben de bewoners van dit deel van de stad er een waardevolle, meer leefbare openbare ruimte bijgekregen. Door de uitlaatgassen in de tunnel slim te reguleren en de vrijwel weggevallen geluidsoverlast is de leefbaarheid van de hoogbouwwoningen langs de M30 sterk verbeterd.  

Voormalige vliegbasis Soesterberg

Met de beëindiging van de Koude Oorlog in 1989 daalden de uitgaven voor defensie drastisch. Dat leidde onder andere tot het afstoten van een aantal militaire vliegvelden waaronder vliegbasis Soesterberg. Vanaf 1954 is dit een basis van de Amerikaanse luchtmacht in Europa geweest. Toen de Amerikanen in 1994 uiteindelijk vertrokken, duurde het nog tot 2008 voordat het vliegveld definitief gesloten werd.

Op basis van een cultuurhistorische inventarisatie van de bebouwing kwam er een saneringsplan voor de militaire gebouwen. Besloten werd om kenmerkende elementen als ‘Koude Oorlogsmonument’ te laten voortbestaan. Een deel van de start/landingsbanen is bijvoorbeeld gehandhaafd en opgenomen in de recreatieve ontsluiting van het gebied. Andere verdwenen om het areaal schraalland te verruimen. Zo is het grootste aaneengesloten schraallandgebied van Noordwest-Europa ontstaan, met een bijzondere botanische en ornithologische kwaliteit (veldleeuwerik, tapuit, roodborsttapuit). Er komen nu in totaal 400 plantensoorten, 50 soorten broedvogels en 28 vlindersoorten voor. In het centrale kamp halverwege de noordelijke landingsbaan is het nieuwe Nationaal Militair Museum (NMM) gebouwd. Ook het voormalige houten stationsgebouw van de tramverbinding is gereconstrueerd en heropgebouwd. De drie onlangs gerealiseerde woongebouwen bij een van de zuidelijke ingangen van het terrein doen wat betreft schaal en hoogte wel ernstig afbreuk aan de openheid van het gebied.

Met dit Koude Oorlogsmonument en het schraalland is de ecologische hoofdstructuur van de Utrechtse Heuvelrug als aaneengesloten natuurgebied in belangrijke mate versterkt. De herinrichting laat zien dat de natuur weinig tekort komt en zich goed laat verenigen met een stuk militair verleden.

De herinrichting van Soesterberg toont aan dat natuur en militair erfgoed zich goed laten verenigen

MEER LEZEN?

  • Ridderbos, M.T. Transities in het Landschap, Gopher, 398 p., € 39,50.