Het Waddengebied is een van de laatste grote wadden- en getijdengebieden ter wereld. Dit gebied wordt daarom goed in de gaten gehouden, door wetenschappers, belangenorganisaties zoals Ecomare en de Waddenvereniging en door de Rijksoverheid. Het uitroepen van de status van UNESCO Werelderfgoed in 2009 laat het belang zien van het Waddengebied als landschap, natuurgebied en als onderdeel van de Nederlandse cultuur. Deze status zorgt ervoor dat er niet op zee mag worden geboord naar aardgas. Er wordt dus vanaf het vasteland via een schuine boorschacht naar het Waddengas geboord. De Nederlandse Aardolie Maatschappij (NAM), het belangrijkste gaswinningsbedrijf in Nederland, is hier verantwoordelijk voor.
Waddengas: hand aan de kraan, maar blik op winst?
Onder het Waddengebied lag in 1980 genoeg aardgas om alle Nederlandse huishoudens 10 jaar van gas te voorzien. Al jaren wordt er voorzichtig gas gewonnen uit dit UNESCO werelderfgoed gebied. Nu de overige gasvelden in Nederland leeg beginnen te raken, wordt er steeds vaker naar de Waddenzee gekeken als gaswinningslocatie. Deze gaswinning is niet zonder gevolgen voor natuur, landschap en milieu. Economische belangen wegen echter zwaar.
Bij de winning van olie, gas en andere grondstoffen waarop de wereldeconomie draait, denken we snel aan Arabische sjeiks, Russische oligarchen en Amerikaanse magnaten. Nederland is echter ook al jaren een behoorlijke speler in dit veld met onder andere Shell en de olieverwerking in de Rotterdamse haven. In Nederland zelf wordt er nog steeds een aanzienlijke hoeveelheid aardgas gewonnen. Elk jaar haalt de Nederlandse overheid ongeveer 5-10 procent van haar totale inkomsten uit aardgaswinning. Dit bedrag was in 2013 €15 miljard en 9 procent van de totale overheidsinkomsten, maar liep daarna terug tot €5,3 miljard in 2015 en 3 procent van de totale overheidsinkomsten. Het gas komt voornamelijk uit het Groningenveld maar wat de meeste mensen niet weten is dat van de totale gaswinning bijna 30 procent uit kleine velden komt, waaronder uit het Waddengebied komt. De gaswinning in het Waddengebied is echter niet zonder gevolgen. Wegen het economisch profijt en belang op tegen deze gevolgen?
De totale aardgaswinning is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse economie en zelfbeschikking over belangrijke grondstoffen wordt steeds belangrijker in de internationale geopolitiek. Zowel de NAM als de Rijksoverheid verdienen goed aan het winnen van gas uit de kleine gasvelden onder de Waddenzee. Maar het is niet zeker dat deze gaswinning zonder schadelijke gevolgen op lange termijn zal blijven. Momenteel is bijna 80 procent van de aardgasvoorraad in Nederland verbruikt en met het restant kan Nederland nog ongeveer 17 jaar vooruit. Er komt dus steeds meer druk te liggen op de kleine velden in de Waddenzee. Dit zorgt ervoor dat het tijd is om na te denken hoe we hiermee om kunnen gaan.
Onderzoek naar impact
Enkele partijen maken zich momenteel hard voor het behoud en de bescherming van het Waddengebied en zien met lede ogen aan dat er naar gas geboord wordt. De Waddenvereniging ziet bijvoorbeeld de gasboringen liever gaan dan komen. Zij zijn tegen de gaswinning in het Waddengebied omdat ze vinden dat het een negatieve werking heeft op het gebied, zoals risico op bodemdaling, vervuiling en de effecten op het landschap.
Zowel de voor- en tegenstanders van gasboringen laten wetenschappelijk onderzoek doen naar de effecten van de gasboringen in het Waddengebied. Voorlopig is het belangrijkste veronderstelde effect van de aardgaswinning een bodemdaling van 25 cm tussen de eerste meting in 1986 en begin 21e eeuw. De effecten daarvan zijn nog niet bewezen schadelijk te zijn voor de natuur in het gebied. Ook is er nog geen aantoonbaar effect op de biodiversiteit gevonden. Het is niet bekend wat de gevolgen hiervan op lange termijn zullen zijn, maar het is wel belangrijk om te realiseren dat deze bodemdaling samenvalt met een stijging van de zeespiegel van momenteel 2,5 mm per jaar.
Wanneer het Waddengebied niet meer droog valt door de bodemdaling en de zeespiegelstijging, zal dat een groot effect hebben op het gebied en het ecosysteem zal sterk veranderen. Hierdoor gaat het unieke karakter verloren.
Hand aan de kraan
Vanwege het fragiele ecosysteem en de beschermde status van het Waddengebied wordt door de overheid en de NAM goed gemonitord hoe het met gebied gaat. Door middel van het ‘hand aan de kraan’-principe kan de minister van Economische Zaken de aardgaswinning direct stoppen of beperken wanneer blijkt dat de natuur in gevaar is of dreigt te komen. Dit betekent dat de overheid zowel een profiterende als een beschermende partij is.
Het ‘hand aan de kraan’-principe is echter vooral nuttig wanneer duidelijk zichtbare effecten zich op korte termijn voordoen. Het mechanisme werkt niet goed om geleidelijke veranderingen op lange termijn (waar onder andere de Waddenvereniging bang voor is) te monitoren en daar op in te spelen. Deze geleidelijke veranderingen kunnen namelijk op den duur zorgen voor het bereiken van een tipping point, een moment waarop een accumulatie van kleine veranderingen een ecosysteem dermate verandert dat het onomkeerbaar wordt. Op het moment dat de gaskraan dan wordt dichtgedraaid, is het mogelijk al te laat voor het Waddengebied.
Zelfbeschikking over aardgas is belangrijk en blijft ook de komende jaren nog een belangrijk onderdeel van de Nederlandse economie. Het ‘hand aan de kraan‘-principe van de minister van Economische Zaken zorgt er momenteel voor dat ook de komende jaren onze economische motor wordt aangewakkerd met Waddengas. Het geeft alleen geen garantie voor een langdurig en duurzaam exploitatiemodel van het Waddengebied. De vraag is nu, zitten we er liever de komende jaren warmpjes bij, of kiezen we ervoor dit zeer fragiele ecosysteem niet nog meer onder druk te zetten zodat we ook onze (klein)kinderen nog kunnen laten wadlopen?
BRONNEN
- Eysink, W.D. (april 2005). Monitoring effecten van bodemdaling op Ameland-Oost. Addendum bij rapport H841 maart 2000. Delft: WL Delft Hydraulics.
- Wintermans, G.J.M. (2012). Effecten van bodemdaling door gaswinning op het Waddenzeegebied. De Levende Natuur, 113(3), 129-135.