Zwerfstenen op het strand
Nederland is een land van zand, klei en veen. Enkel in het uiterste zuiden van Zuid-Limburg komt vast gesteente voor. Stenen kennen wij vooral van het grindpad in de tuin en van sommige akkers in het oosten van het land. Van die ‘kiezels’ weet de doorsnee Nederlander bar weinig af.
Er wordt heel wat grind in Nederland gewonnen en gebruikt, vooral in beton. Zand en grind zijn voor Nederland belangrijke mijnbouwproducten. Ze worden in dagbouw gewonnen, vanouds in grote grindgaten langs de Maas, en gebruikt voor de bouw van huizen en de aanleg van wegen en andere infrastructuur. Wie bekommert zich dan nog om de soorten steen in zo’n grindgat? Hooguit een handvol verzamelaars. En vaak is dat lastig, omdat de zand- en grindbedrijven meestal geen publiek op hun terrein toelaten. En waar anders kun je in Nederland naar stenen zoeken? Wie een aardige verzameling van de belangrijkste gesteentesoorten wil aanleggen, kan moeilijk braakliggende akkers afstruinen.
Nieuwe vindplaatsen
Vanouds was er één plek waar je goed kon zoeken: op het strand bij De Krim op de noordelijke punt van het eiland Texel. Het ligt daar bezaaid met steentjes van 1 tot 4 cm doorsnede. Door de branding zijn ze uitgesorteerd uit stenenvelden op de bodem van de aangrenzende Noordzee (Geografie november/december 2015). Die stenenvelden zijn ontstaan tijdens het voorlaatste glaciaal, het Saalien, ongeveer 150 duizend jaar geleden. De stenen liggen in metersdikke keileemlagen die zijn afgezet onder het landijs. Door verwering van de keileem na het Saalien kwamen veel stenen los aan de oppervlakte te liggen. Ze zijn afk omstig uit Scandinavië en met landijs dat daar vandaan naar het zuiden schoof, meegenomen. De bekendste stenen van dit transport zijn die waaruit de hunebedden in Drenthe bestaan.
Texel was altijd de enige plek waar noordelijke zwerfstenen op het strand lagen. Enkele jaren geleden kwam daar een ander gebied bij: de Tweede Maasvlakte. Inmiddels staat het strand daar bekend als vindplaats van vele fossielen van onder andere mammoeten. Vanuit het bezoekerscentrum Future Land zijn er voor belangstellenden zelfs excursies om fossielen te zoeken. Het strand en de duinen bestaan uit zand dat ver uit de kust is opgezogen en bij de Eerste Maasvlakte is opgespoten om het ver in zee liggende nieuwe havengebied op te bouwen. Naast fossielen zijn er ook veel stenen meegekomen. Dit zijn andere dan die van De Krim op Texel. Op de stranden van de Tweede Maasvlakte ligt vooral zuidelijk grind dat is meegenomen door de Rijn en de Maas uit de Ardennen en de Duitse middelgebergten. Op de plek van de Tweede Maasvlakte heeft nooit landijs gelegen, dus er liggen geen noordelijke zwerfstenen.
dioriet, 3x gabbro, 3x gneis, dalazandsteen,
Er is nóg een nieuwe vindplaats: het strand langs het gloednieuwe duingebied dat vóór de oude Hondsbossche en Pettemer Zeewering in de buurt van Alkmaar is aangelegd (Geografie oktober 2015). Tijdens het Saalien lag daar voor de tegenwoordige kust wél landijs, zoals ook voor de kust van het huidige Texel. Tijdens de zandsuppleties voor de aanleg van het nieuwe duinencomplex werd ongeveer 4 tot10 kilometer uit de kust zand van de Noordzeebodem opgezogen. Dit zand is gemengd met noordelijke zwerfstenen, stukken keileem, en veen en zeeklei uit meer recente tijd, zo’n zesduizend tot duizend jaar geleden, toen de kustlijn van Noord-Holland westelijker lag dan tegenwoordig.
Op dit nieuwe strand vind je niet alleen stukjes grind, maar ook grotere zwerfkeien. De stenen zijn immers niet gesorteerd door de branding, maar rechtstreeks vanuit de diepere Noordzeebodem op het nieuwe strand gespoten. Daardoor is de variatie aan gesteenten bij Petten en Camperduin veel groter.
Je hoeft maar een betrekkelijk korte wandeling over het strand te maken om bijzondere vondsten te doen, bijvoorbeeld een grote Stockholmgraniet of een stuk gerold veen of keileem. Het loont de moeite op zoek te gaan naar enkele van de tientallen soorten mooie dieprode graniet uit Midden- of Zuid-Zweden, de prachtig geringde rapakivi afk omstig van de Finse Ålandseilanden of de zeldzamere rhombenprofi er met zijn rechthoekige kristallen uit de omgeving van Oslo. Zo heb je algauw een gevarieerde verzameling stenenals boodschappers uit de voorlaatste ijstijd.
De variatie aan Scandinavisch gesteente is enorm. Je hebt dus een goede gesteentegids nodig om de namen van de stenen te achterhalen.
Herkomstgebieden
Het landijs nam uit Scandinavië stenen mee die daar uit de ondergrond door vorstverwering waren losgeraakt. Onderweg naar het zuiden werden vele stenen fi jngemalen tot gruis en leem. Heel Noord-Duitsland en Noord-Nederland werden daardoor bedekt met een soms metersdikke laag keileem. Toch zijn er heel wat noordelijke zwerfstenen overgebleven. Ze liggen in de uitgestrekte keileemafzettingen in heel Noord- en Centraal-Europa. Vooral langs de Deense en Noord-Duitse Oostzeekusten ligt het bezaaid met Scandinavische zwerfstenen die door de branding zijn losgewoeld.
Om de herkomst van de ijsstromen te bepalen, ontwikkelde de Duitse geoloog en zwerfstenenspecialist Hesemann een methode om door tellingen de zwerfsteen-‘associaties’ te kunnen bepalen. Hij telde in keileemgroeven hoeveel herkenbare kristallijne zwerfstenen uit vier verschillende Scandinavische gebieden afk omstig waren: (I) Noord-Zweden en Finland, (II) Midden-Zweden en de Oostzee, (III) Zuid-Zweden en (IV) Zuid-Noorwegen.
De percentages rondde hij af op tientallen en kwam zo op een viercijferige formule. De percentages 62, 21, 16 en 1 bijvoorbeeld rondde hij af op 60, 20, 20 en 0 en vormden zo de formule 6220.
Door op veel plaatsen te tellen, kon hij de spreiding van de herkomstgebieden van de zwerfstenen lokaliseren en daarmee de landijsstromen gedurende het Saalien reconstrueren.
Jaap Zandstra heeft later de Scandinavische herkomstkaart verfijnd in tien herkomstgebieden. Hij vond de indeling en de afrondingen van de percentages te grof voor zo veel soorten gesteenten. Daardoor kon hij geen duidelijke landijsstromen onderscheiden.
De Deen Per Smed was ook hiermee niet tevreden. Hij betoogt dat vooral de zeldzame vondsten onvoldoende of helemaal niet meetellen in de grote variatie aan gesteentesoorten uit relatief kleine herkomstgebieden. En al helemaal niet wanneer die stenen verdwijnen in de generalisatie van een formule van vier cijfers die eerst nog afgerond zijn. Smed stelt voor om de route die zwerfstenen in het landijs hebben afgelegd naar een bepaalde plek in Denemarken, Noord-Duitsland of Nederland te reconstrueren uit alle zwerfstenen die in een morene afzetting op een bepaalde plek van beperkte omvang gevonden zijn, bijvoorbeeld Texel of een klein Deens eiland. Hij tekent op basis daarvan stromen vanuit het herkomstgebied met cirkels, waarvan de grootte het aantal gedetermineerde stenen weergeeft . Maar deze methode vereist een fabelachtige kennis van de verschillende zwerfstenen. Nederland telt maar enkele van zulke specialisten. Zandstra was een van hen.
Voor degenen die niet zo’n enorme kennis hebben, is het al een hele toer om uit een hoeveelheid stenen die op het Noord-Hollandse strand zijn gevonden, er enkele op naam te brengen. Het overzicht met 25 noordelijke zwerfstenen en uitleg hierboven helpen een handje. Wedden dat het zoeken je in de greep krijgt, zodra je enkele stenen herkent? Het gaat des te beter als de steen niet al te klein is. Bij Camperduin zijn deze vooral bij laagwater makkelijk te vinden.