Terwijl fysische geografie op de middelbare school tegenwoordig bar weinig aandacht krijgt, zijn er in de loop der tijd heel wat (les)boeken over het landschap verschenen. Die werden en worden vooral gebruikt in het hoger onderwijs. Ze schetsen de ontwikkeling in het fysisch-geografisch denken.
Na de stuwwal die de oostelijke begrenzing vormt van het grote glaciale bekken van de Gelderse vallei, daalt de ‘lijn van Dan’ een klein stukje af richting een gebied dat gedurende de een-na-laatste ijstijd, het Saalien, geïsoleerd lag tussen drie stuwwallen. Die van Ede in het westen, de stuwwal van Oud-Reemst in het noorden en die van Arnhem in het zuidoosten. Tijdens de aanleg en verbreding van de spoorlijnen en snelwegen in dit gebied konden geologen de glaciale structuur hier goed onderzoeken.
Hessenwegen overbruggen grote afstanden in een redelijk recht lijn. De ‘lijn van Dan’ blijft de Hessenweg door de Gelderse vallei (Geografie 2024-03) daarom in zuidoostelijke richting volgen en na Barneveld gaat het rechtdoor langs Lunteren de stuwwal op. Voor Nederlandse begrippen is dit al een aardige berg; over een afstand van 400 meter voert het wel zo’n 20 meter omhoog