In 2023 bestaat het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap 150 jaar. In de aanloop naar deze bijzondere verjaardag spreken we met KNAG-leden van verschillende generaties. Deze keer: het oudste KNAG-lid.
Bijna ‘uitgezworven’
Hij is het oudste KNAG-lid en de oudste lezer van Geografie: Fred Hisschemöller. Op 5 juni werd hij 100 jaar. Een paar maanden eerder verscheen zijn autobiografie. Op bezoek bij een ongewone aardrijkskundedocent, in Bilthoven.
‘De twintigste eeuw verteld door een geschiedenisleraar die een ieder zich zou wensen.’ Zo maakt Meulenhoff reclame voor Dat deed je gewoon. Dat de auteur geograaf is en jarenlang alleen of hoofdzakelijk aardrijkskunde gaf, wordt weggemoffeld in de publiciteit rondom het boek. ‘De uitgever wilde 200 pagina’s, het werden er 300, maar ik had er nog gemakkelijk honderd bij kunnen schrijven, met geografische verhalen en herinneringen.’
Het is een ontboezeming aan het einde van een lang gesprek, in het appartement van Fred Hisschemöller (Rotterdam, 1922). Een gesprek dat begon met zijn uitnodiging elkaar te tutoyeren, ‘als geografen onder elkaar’. Hij woont nog zelfstandig, mailt en spreekt in heldere zinnen. Bijvoorbeeld over het Geografisch Instituut in Utrecht, waar hij in 1941 begon met zijn studie sociale geografie. Hij is de laatste nog levende geograaf die de oorlogsjaren als twintiger heeft meegemaakt. ‘Ik ben een spook uit het verleden.’ Zijn fitheid dankt hij naar eigen zeggen aan een leven lang zonder alcohol.
Beslissende keuze
Zijn keuze voor geografie ‘is een van de belangrijkste en voor mij een van de beste beslissingen in mijn leven geweest’, aldus Hisschemöller in zijn boek. Deze ‘bleek aan te sluiten bij wie ik toen aan het worden was en heeft in belangrijke mate bijgedragen aan wie ik daadwerkelijk geworden ben.’ Toegegeven: aanvankelijk had hij een voorkeur voor geschiedenis, maar daarvoor was een gymnasiumopleiding nodig, en hij had hbs-b. ‘Maar door historische vakken te volgen mocht je als geograaf ook geschiedenis geven.
De keuze voor geografie 'is een van de beste beslissingen in mijn leven geweest'
In Dat deed je gewoon vertelt Hisschemöller openhartig en soms ook intiem over zijn ouders en grootouders, leven en werk, vrouw en kinderen, successen en teleurstellingen. Als student raakte hij betrokken (‘dat deed je gewoon’) bij het Utrechts Kindercomité, dat honderden Joodse kinderen redde. Eerder al, als scholier, had hij zich aangesloten bij NBAS, de vereniging van jonge geheelonthouders. Ook de Arbeiders Jeugd Centrale (AJC) was nooit ver weg. In 1943 moest hij onderduiken en maakte als schippersknecht op een binnenvaartschip hachelijke situaties mee.
Voor de klas
Na de oorlog werd hij, nog onbevoegd, leraar aardrijkskunde (en gaf soms ook uren geschiedenis) op het Utrechtse Montessori Lyceum. Dat was in 1945 opgericht door de bevlogen Montessori-aanhanger Herman Jordan, die idealisme en eigenzinnigheid kon waarderen. Hisschemöller ontwikkelde zich tot een leraar die schoolkampen organiseerde en graag verhalen vertelde. Tot genoegen van zijn leerlingen. En tot ongenoegen van latere rectoren die dat maar ouderwets vonden.
Hisschemöller plaatst zijn naoorlogse leven en werk in de context van de wederopbouw, met de soberheid en woningnood van die tijd. Zo moest zijn gezin een woning delen met een hospita die daaraan mentaal onderdoor ging. Het waren tropenjaren: een baan, kinderen en ook nog de studie die hij pas in 1953 kon afronden.
Later kwam er meer welvaart en een goed huis, maar ongebaande paden bleven lokken. Zo werd hij in 1971 leraar in Suriname. Na terugkeer in 1974 gaf hij nog les in Hilversum en Nieuwegein. In 1983 ging hij met pensioen. Reizen met camper ‘Wammes’, een oude omgebouwde Citroën-bestelwagen met ribbeltjes, door Europa. Nog lang gelukkig met zijn vrouw Jannie. Ze overleed in 2010 en werd begraven in een mand van wilgentenen. De zinnen aan het einde van het boek ontroeren: ‘En als mijn tijd is gekomen, kom ik bij haar te liggen in net zo’n mand. Op de steen bij haar graf staat een bordje: “Uitgezworven”. Het zal niet meer lang duren of ook ik ben uitgezworven.’