Verenigingen versterken of tijd voor iets nieuws
Tijdens de Bloeiweken in Friesland organiseren dorpsbewoners samen activiteiten om van hun woonplaats een blue zone te maken, waar het fijn en gezond samenleven is.
Een vrouw raakt geïnspireerd in Eastermar, het Friese dorp waar ze werkt. De straten zijn versierd met door bewoners gehaakte bloemen en mensen komen samen om te sporten of kennis te delen. Ze noemen het een ‘Bloeiweek’. De vele bestaande initiatieven in het dorp zijn een week lang beter zichtbaar en mensen weten elkaar makkelijker te vinden. Zoiets wil de vrouw ook voor haar dorp Kollumersweach en het naastgelegen Feankleaster (hierna: ‘het dorp’). Vergeleken met Eastermar is haar dorp minder welvarend en groter, met drieduizend inwoners. Er is al best veel te doen, zoals een tweejaarlijkse feestweek, een jaarlijkse survivalrun, volle kerken en sportverenigingen, maar er bestaan verschillende groepen die als geheel minder met elkaar in contact lijken te staan. Bovendien neemt lang niet iedereen actief deel aan het dorpsleven. Wat zal er in haar dorp van de grond komen en wie zullen eraan deelnemen?
Frylân Bloeit
De Bloeiweken zijn een initiatief van duurzaamheidstichting Freonen fan Fossylfrij Fryslân en cultuurorganisatie Arcadia. Met ‘Fryslân Bloeit’ inspireren zij dorpen om ‘van Friesland een toekomstbestendige en duurzame provincie’ te maken (zie website). In 2025 doen bijna dertig dorpen in de provincie mee. De formule is simpel. Dorpen vullen een week met activiteiten geïnspireerd op de zogeheten blue zones, plekken in de wereld waar mensen gelukkig en gezond met elkaar samenleven en gemiddeld ouder worden. De invulling staat vrij, al kunnen dorpen voorbeelden uit eerdere edities overnemen. Hoewel op de website van Fryslân Bloeit duurzaamheid een centrale rol speelt, kan elk dorp zelf bepalen wat de boventoon voert. Op informatieavonden wisselen ze tips uit. Een leidend idee is om vanuit de eigen kracht te werken: vanuit bestaande verenigingen en clubs. Ter ondersteuning ligt er een format voor een eigen website, draaiboek en begroting klaar. Ook is er hulp bij het aanvragen van vergunningen. Voor elk dorp is 5000 euro beschikbaar, al benadrukt de organisatie het streven ‘met gesloten beurzen’ te werken.
Sociale leven
Van oudsher spelen clubs, verenigingen en kerken een belangrijke rol in het sociale leven in dorpen. Naast hun kernfunctie als plek voor sport, muziek of religie bieden ze doorgaans ook ruimte voor ontmoeting. Al sinds de jaren 1990 klinkt er echter bezorgdheid over het voortbestaan van deze sociale structuren. Zeker voor structurele vrijwilligerstaken zoals een bestuursfunctie is het steeds lastiger mensen te vinden. Terwijl er wel voldoende animo is voor tijdelijke, projectgerelateerde, vrijwilligersklussen. Mensen lijken meer aan vrijblijvendheid te hechten. Fryslân Bloeit brengt deze twee dingen samen. Enerzijds biedt het de kans sociale structuren in het dorp een impuls te geven, anderzijds is het een week voor experiment, om eens iets anders te proberen.
Lopend vuurtje
Terug naar het initiatief in Kollumersweach en Feankleaster. In december 2024 heeft zich een klein clubje enthousiastelingen om de vrouw heen verzameld, het kernteam. Ze komen ’s avonds samen bij een van hen. Het is het begin van wat een lopend vuurtje moet gaan worden. Op de dorpswebsite vinden ze een lijst met alle verenigingen: meerdere koren, een biljartvereniging en zelfs een vogelwacht. De groep spreekt af van elke vereniging en onderneming in het dorp iemand persoonlijk te benaderen voor de eerste dorpsbijeenkomst. De eigen netwerken van familie, buren en bestuursgenoten worden ingezet om mensen buiten de eigen kring te bereiken. Het lukt! Op de eerste dorpsbijeenkomst in januari 2025 zijn er ruim zestig mensen, onder wie voor het kernteam vele nieuwe gezichten. In de maanden die volgen, komen daar via flyers, sociale media en mond-tot-mondreclame steeds meer mensen bij. Onder hen een fietsenmaker, een voetbalcoach, een supermarktmedewerker en een galeriehouder – kernfiguren uit het dorp die allen eigen activiteiten organiseren.
Allerlei activiteiten
De Bloeiweek in mei 2025 biedt uiteindelijk 32 activiteiten. Het grootste deel is speciaal voor de gelegenheid georganiseerd en trekt dus per definitie nieuwe mensen. Het andere deel betreft activiteiten van al bestaande clubs. Hoewel deze altijd open staan voor nieuwe aanwas, hopen ze in de Bloeiweek extra zichtbaar te zijn, zodat mensen op een laagdrempelige manier kunnen aanwaaien, wat wellicht nieuwe leden oplevert.
Het programma omvat uiteenlopende activiteiten zoals een oldtimershow, tekenworkshop, theatervoorstelling, Friese pubquiz, kledingmarkt en BMX-fietsen. Een aantal organisatoren van de activiteiten is het hele jaar actief voor het dorp. Het zijn de zogeheten sleutelfiguren uit de literatuur. Wat opvalt is dat deze mensen geen van allen sterk op de voorgrond treden. Deze mensen lijken goed in het creëren van een podium of ruimte om iets te maken of te doen voor anderen. Ze brengen allemaal een eigen netwerk mee: van buren, vanuit het bedrijf, van familie of van allerlei mensen in het dorp.
Elkaar vinden
Op de boomrijke brink in het dorp staan een stuk of 25 oldtimers, trekkers en auto’s, opgesteld. Ervoor, op een klapstoeltje in de zon, de eigenaren. Aan wie dat wil, vertellen ze alles over de geschiedenis, laklagen en attributen van de wagens. Eén man heeft naast zijn trekker ook melkbussen verzameld en vertelt uitgebreid hoe het agrarische leven veranderd is. Een ander zingt jaren 60-nummers vanuit een oude kar. De sfeer is top. Op het eerste gezicht lijkt het misschien een gebruikelijk evenement – aan auto’s klussen is een populaire hobby in de regio – maar deze is wel speciaal. De auto- en trekkerbezitters komen namelijk allemaal uit het dorp zelf. Meestal zijn oldtimerevenementen iets voor de hele regio. Nu kan het zomaar zijn dat je ontdekt dat een andere verzamelaar een paar straten verderop woont. Onderling lijkt er inderdaad wat uitwisseling te zijn. Zo belooft een ervaren eigenaar eens langs te gaan bij een jongere man die pas net komt kijken. Ook de bezoekers – veelal uit het dorp zelf – zijn verbaasd dat dit allemaal in hun dorp te vinden is.
Bij het BMX-fietsen is het ook druk. De organisator liep al langer rond met het idee.
Met zijn buren bouwde hij een pumptrackbaan – zo’n golvend geval waar je met een klein fietsje overheen kunt rijden zonder te trappen. De samenwerking met zijn buren bestond al, omdat ze doorgaans ook samen bouwen aan een wagen voor de feestweek. Tijdens de Bloeiweek kunnen alle kinderen van de basisschool in het dorp onder schooltijd BMX’en. ’s Avonds is de baan open voor wie wil. Er heerst een uitgelaten sfeer. Ouders hadden nooit verwacht dat hun kinderen dit durfden. De meesten kennen de sport niet. Voor volwassenen die zich (vaak minder soepel dan de kinderen) op de pumtrackbaan wagen, klinkt een aanmoedigend applaus. Ook de buren van de organisator zijn van de partij om te helpen met fietsjes uitdelen en helmen opzetten. ‘Dit zouden we vaker moeten doen’, zeggen mensen tegen elkaar. Zou er animo zijn voor een vaste BMX-installatie in deze regio van Friesland?
Vaste clubs
Onder de vaste clubs die aan het programma deelnemen, zijn een koor met een open repetitie, een ouderenclub, een eetclub en een pilatesstudio. Hoewel het idee is dat tijdens de Bloeiweek ook niet-leden de weg naar deze activiteiten zullen vinden, komt dit maar beperkt uit de verf. Sommige clubs concluderen dat ze gewoon weer met het gebruikelijke groepje zijn. Een uitzondering hierop vormen de gratis pilateslessen; vanwege de populariteit worden er zelfs extra uren ingepland. De instructrice is kortgeleden in het dorp komen wonen en geeft de lessen op een camping. De Bloeiweek lijkt net dat zetje te hebben ggeven aan mensen om eens te gaan kijken. Op de open koorrepititie komen zo’n vijftien buitenstaanders af. Dat kunnen ook bekenden van het koor zijn, die het leuk vinden hun vriend of familielid eens te horen zingen. Dus of dit nieuwe leden oplevert?
Enquête
Een enquête na de Bloeiweek laat zien dat over het geheel genomen de deelnemende bewoners erg positief zijn. Ze concluderen dat er ‘voor ieder wat wils’ was en dat ze tijd tekort kwamen om aan alles mee te doen. Een paar mensen benadrukken dat ze dit type activiteiten nog niet kenden in het dorp. En dat dit beter bij hen past dan de traditionele feestweek, waarin het versieren van wagens centraal staat. Sommigen vragen zich af of iedereen in het dorp wel op de hoogte was van de Bloeiweek. Een ander zet vraagtekens bij het betrekken van de kerk bij de Bloeiweek. Misschien denken niet-kerkelijke mensen wel dat het niet voor hen bedoeld is. Een boeiend punt, want in het dorp valt regelmatig te beluisteren dat de kerkelijken en niet-kerkelijken twee kampen zijn die min of meer langs elkaar heen leven. Maar uit de enquête blijkt dat de Bloeiweek door zowel kerkelijken als niet-kerkelijken is georganiseerd en bezocht. En ontmoetingen tussen beide groepen zijn er zeker geweest, vooral bij de niet-kerkelijke evenementen. Maar activiteiten in het kerkgebouw – zelfs die niet van de kerk uitgingen maar daar plaatsvonden omdat er geen huur werd gevraagd – trokken bijna uitsluitend kerkelijken.
De meeste mensen die de Bloeiweek bezochten, kenden veel van de andere bezoekers. Slechts één dorpeling zegt geen anderen te kennen. Er is ook nieuw contact. Uit de helft van alle antwoorden blijkt dat er nieuwe ontmoetingen zijn geweest. Dat gebeurde relatief veel bij de culturele activiteiten in vergelijking met eet- of sportactiviteiten. Of je cultuur nu heel beperkt definieert, zoals theater, muziek of beeldende kunst, of heel breed, zoals een oldtimershow, pubquiz of taalcursus. Tijdens al deze evenementen vonden relatief veel nieuwe ontmoetingen plaats. De activiteiten in de beperkte definitie van cultuur lijken wel een selectiever publiek te trekken, namelijk relatief veel mensen die een hbo- of wo-studie hebben afgerond. Dat geldt in het algemeen voor dit type cultuurbezoek. Voor cultuur in de brede zin en voor eet- en sportactiviteiten is dit minder het geval.
Veelbelovend concept
Wat kunnen andere dorpen leren van het verloop van deze Bloeiweek? Veelbelovend aan het concept is de potentie om vaste sociale structuren open te breken en toegankelijker te maken. Toch gebeurde dit in het dorp niet in alle gevallen. De bestaande clubs trokken immers weinig nieuwe mensen. Het enkel zichtbaar maken van bestaande activiteiten leidt niet vanzelfsprekend tot nieuwe bezoekers. Bij de pilateslessen gebeurde dit wel. Volgens de instructrice zijn er maar liefst twintig mensen vanuit de Bloeiweek ‘blijven plakken’. Interessant is daarbij te vermelden dat zij niet werkt met een ledenstructuur, maar met een strippenkaart. In die zin sluit pilates – net als andere trainingen gericht op fitness en gezondheid – meer aan bij de groeiende behoefte aan vrijblijvende deelname.
De speciaal georganiseerde evenementen waren een succes. Sommige ideeën bestonden al lang en leken enkel een geschikt moment nodig te hebben – de Bloeiweek – om tot uiting te komen. In dat opzicht kan de structuur die een Bloeiweek biedt, net dat laatste zetje geven om te realiseren wat al onder de oppervlakte leeft. Hoewel de meeste activiteiten in principe eenmalig waren, rusten ze op de bestaande sociale structuur. Het mooie aan de Bloeiweek van Kollumersweach en Feankleaster was, dat iedereen bij de informele netwerken kon aanhaken – al was het maar voor even. Wie hiervan gebruik hebben gemaakt en wie niet, en wat dit betekent voor de verbinding in het dorp, moet het vervolgonderzoek uitwijzen.