7 november 2025

Boeken 2025 | 8

Dit artikel is verschenen in: geografie 2025 | 8
Boeken
Opinie

Pas verschenen

  • Van der Maas, M. De stad en de auto. Op weg naar een auto-onafhankelijke mens. 123 p., gratis beschikbaar op trancity.nl

Verkeersplanoloog Martin van der Maas schreef in heel toegankelijke stijl een essay ‘over de mens, de stad en de auto’. Ooit was de auto meer dan welkom in de stad, maar die tijden zijn voorbij. Niet langer wordt ruim baan gemaakt. Zelfs in autostad Rotterdam wordt het Hofplein groen en autoluw. Na een historisch overzicht van (het denken over) de relatie tussen steden, stadsplanning en automobiliteit geeft Van der Maas zeven lessen. ‘Vooral parkeren bepaalt de stad. (…) Dat auto’s ruim 95% van hun tijd stil staan, heeft enorme ruimtelijke gevolgen.’ Bijvoorbeeld: ‘Overtollige automassa wordt steeds vaker in voor- en zijtuinen geparkeerd. Of met pokerface op de stoep, terwijl spelende kinderen binnen blijven.’

  • Sebestyen, V. Boedapest. Tussen Oost en West. Rainbow, 474 p. + 8 p. kleurenfoto’s, € 12.   

Uitgeverij Rainbow is gespecialiseerd in het heruitgeven van eerder verschenen boeken in pocketvorm, voor een schappelijke prijs. Boedapest kwam in 2022 uit bij Unieboek/Spectrum en is geschreven door journalist Victor Sebestyen. Hij werd in 1956 als baby uit Boedapest meegenomen naar Engeland, op de vlucht voor de Russen, die de Hongaarse opstand neersloegen. Boedapest is een gedetailleerde geschiedenis van de stad en haar bewoners sinds de vroege middeleeuwen tot aan de val van het communisme in 1989, geschreven met veel human interest voor de (hoofd)personen die de stad hebben gevormd. De periode vanaf 1990 blijft helaas onbesproken. Wie geïnteresseerd is in Boedapest als postsocialistische stad, bijvoorbeeld in gentrificatie van binnenstadsbuurten, kan beter terecht in het proefschrift uit 2006 van Zsuzsa Földi, Neighbourhood Dynamics in Inner-Budapest, beschikbaar op internet.

  • Debeuf, K. Wat je moet weten om het Midden-Oosten te begrijpen. De Bezige Bij, 224 p., € 22. 

Sinds 2009 reist de Belgische historicus (en gasthoogleraar in Brussel) Koen Debeuf door het Midden-Oosten. Zijn woonplaats tussen 2011 en 2016 was Caïro. Hij schreef een handzame geschiedenis van deze licht ontvlambare regio, met een focus op ‘de laatste tweehonderd jaar van de regio die ligt tussen Egypte, Iran en Turkije’. 

Signalementen

Wereldsteden, wereldstadjes

  • Bouras, N. e.a. (red). Wereldsteden van de Lage Landen. Stadsgeschiedenis van Nederland en België. Atlas Contact, 442 p., gebonden, € 35.

Als economisch of politiek geografen spreken van wereldsteden, hebben ze het over enorme metropolen met veel economische macht (hoofdkantoren van multinationals bijvoorbeeld) of politieke dominantie (internationale instellingen). In Wereldsteden van de Lage Landen bedoelen Nederlandse en Belgische stadshistorici met ‘wereldsteden’ echter steden die ongeacht hun grootte of belang door een veelheid van wederkerige relaties (migratie, handel, politieke of culturele invloed) met de buitenwereld verbonden zijn. De Lage Landen worden zo een ‘regio van wereldsteden’, waarvan de ontwikkeling alleen goed te begrijpen is door een combinatie van stads- en wereldgeschiedenis.

Wie deze opgerekte definitie accepteert, vindt in Wereldsteden van de Lage Landen veel lezenswaardigs. De 54 hoofdstukjes van elk 7 pagina’s portretteren steeds een stad(je) in een van de vier onderscheiden perioden (oudheid en middeleeuwen, de vroegmoderne tijd, de lange 19e eeuw en de korte 20e eeuw). De bundel opent met portretten van Nijmegen en Voorburg in de Romeinse tijd en sluit af met Almere als new town, Ledeberg (voorheen een industriële voorstad van Gent, nu een ‘superdiverse poortwijk’, een ‘stedelijke wachtzone waar migranten en locals zich vermengen met elkaar en de wereld‘) en Luxemburg, ooit een provinciestad, tegenwoordig een stad van bankiers en eurocraten. En niet te vergeten tot 1993 de stad van Radio Luxemburg, de legendarische commerciële zender met in de jaren 1950-1970 miljoenen luisteraars.

Enkele steden hebben twee hoofdstukken (Antwerpen, Amsterdam, Rotterdam, Gent, Brugge, Deventer) of zelfs drie (Brussel). Soms krijgt hun hele geschiedenis aandacht. Oostende bijvoorbeeld, in de middeleeuwen een bescheiden vissersplaatsje, vervolgens een bolwerk van kapers, dan een zeehavenhandelsstad en na 1850 ‘de koningin der badsteden.’ Bij de meeste beschrijvingen gaat het echter om één facet. Zo zijn de twee hoofdstukken over Deventer opgebouwd rond een middeleeuws gebedenboekje respectievelijk de 20e-eeuwse koloniale landbouwschool. Andere voorbeelden: hoe ging het middeleeuwse Atrecht (nu Arras) om met een groep zigeuners die onverwachts op bezoek kwam? Met een mengsel van fascinatie en achterdocht, zo blijkt. Brugge organiseerde in 1441 een loterij ten behoeve van de stadskas. Het was zo’n succes dat andere steden die gretig overnamen. Het Joodse Amsterdam beïnvloedde als ‘het Jeruzalem van het Westen’ de Joodse gemeenschap wereldwijd. En Amersfoort werd dankzij de Antillianen die bij Quick speelden de ‘honkbalhoofdstad van postkoloniaal Nederland’. In zulke kleine verhalen weerspiegelt zich het grote, soms zelfs mondiale verhaal. Ook piepkleine stadjes komen aan bod, zoals Borgloon in Belgisch Limburg (deze een middeleeuwse wereldstad noemen is ‘grotesk’, aldus de auteur) en het door Spaanse troepen bezette Groenlo, dat in 1627 na hevige strijd werd ingenomen door de Republiek. Dat deze stadjes wel een eigen hoofdstuk hebben en Utrecht en Charleroi ontbreken, is even slikken. 

Klimaatopwarming treft iedereen

  • Ten Brinke, W. Van Zuid naar Noord. Hoe het verschuivende klimaat het leven in Europa raakt. Noordboek, 416 p., € 29,90.

Fysisch geograaf Wilfried ten Brinke moet een druk bestaan hebben. Hij is oprichter en eigenaar van Blueland, een communicatie- en adviesbureau op het gebied van watermanagement, is de man achter de website climatechangepost.com, die honderden artikelen biedt over (de gevolgen van) klimaatverandering, en hij is schrijver. Zijn eerste boeken gingen over de Rijn en de watergeschiedenis van Nederland, zijn meest recente boek over klimaatverandering en de gevolgen daarvan in tal van sectoren. De titel Van Zuid naar Noord suggereert dat het specifiek gaat over dieren en planten die met het opwarmende klimaat noordwaarts migreren. Maar in feite is het boek veel breder van inhoud, zoals de ondertitel duidelijk maakt. Wat is de invloed van klimaatverandering op bijvoorbeeld de beschikbaarheid van zoetwater, op de voedselvoorziening, bossen, visserij, wijnbouw, permafrost, woestijnvorming, veengebieden, natuurbranden, overstromingen, kusterosie, aardverschuivingen, volksgezondheid, vakanties en economie? Ten Brinke las ‘een paar duizend’ wetenschappelijke publicaties (die keurig vermeld staan in een 52 pagina’s tellende literatuurlijst) en vat ze per thema samen. Ten Brinnke koos dus niet voor een journalistieke aanpak – door bijvoorbeeld wijnboeren te spreken en mee te varen op een vissersboot – maar voor een literatuurstudie. Daarbij heeft hij oog voor de regionale verschillen in Europa. Zo verwijst hij naar onderzoek waaruit blijkt dat het aantal dagen dat er in de Zwitserse Alpen sneeuw ligt, elke tien jaar met negen dagen is afgenomen tussen 1970 en 2015. Als zeven van de tien winters minder dan honderd dagen sneeuw tellen,  wordt skiën economisch bezien problematisch. Denk aan de Pyreneeën, Italië en Duitsland. Scandinavië profiteert juist; via een nieuwe luchthaven (Scandinavian Mountains Airport) reizen wintersporters naar skigebieden in Zweden en Noorwegen.

Klimaatopwarming brengt ook een eerder begin van de lente. In Vlaanderen gingen 46 plantensoorten gemiddeld 5 dagen eerder bloeien in de periode 1981-2016, zo stelden onderzoekers vast die tv-reportages van de Ronde van Vlaanderen bekeken. Ze letten niet op de wielrenners maar op de vegetatie langs de weg. En in Nederland bleken in 2001-2010 maar liefst 320 plantensoorten 13 dagen eerder te bloeien dan in 1950. Zo staan de hoofdstukken vol met feiten en cijfers. Foto’s, grafieken en kaarten ontbreken helaas. Maar wie een goed overzicht over de volle breedte zoekt naar de gevolgen van klimaatverandering in vooral Europa, heeft in Ten Brinke een nuchtere, afwegende gids.

Ook de mens moet van Zuid naar Noord

  • Vince, G. De eeuw van de nomade. Hoe we de klimaatramp kunnen overleven. Ten Have, 351 p., € 25.

Anders dan Wilfried ten Brinke in zijn klimaatboek in deze rubriek gaat Gaia Vince vol op het orgel. Al op de eerste pagina van De eeuw van de nomade vat Vince, een Britse wetenschapsjournalist die onder meer werkt voor The Guardian en BBC, de lezer bij de kladden. ‘We staan aan de vooravond van een immense ontwrichting. Deze zal ons, en de planeet, voorgoed veranderen.’ Klimaatopwarming zal ‘er de komende vijftig jaar toe leiden dat grote delen van de aardbol voor 3,5 miljard van ons een dodelijke plek worden.’ Gelukkig is er een reddingsboei: migratie, in de zin van een ‘geplande, grootschalige verplaatsing en herverdeling van mensen’. Als de opwarming doorzet – zeg 3 tot 4 graden extra tot 2100 – worden grote delen van het land tussen 45 graden noorder- en zuiderbreedte onbewoonbaar. Niet alleen door de hitte, maar ook door de bijbehorende verschijnselen van droogte, overstromingen en natuurbranden.

Migratie is niet een probleem, maar de oplossing, aldus Vince. Bereid je maar voor, als jongere: ‘Jij zult zelf een van die [migrerende] mensen zijn, óf hen juist moeten verwelkomen.’ Leer maar om je niet burger van een land te voelen, maar ‘burger van de aarde’. Iedereen kan baat hebben bij migranten: zij zorgen voor groei, banen, innovatie, lossen problemen van ontvangende samenlevingen op, zoals een tekort aan arbeidskrachten als gevolg van een dalend geboortecijfer en vergrijzing. Bestaande steden kunnen migranten maar deels opvangen; er moeten nieuwe steden komen in het diepe zuiden (Nieuw-Zeeland, Patagonië) en vooral in het hoge noorden: Canada, Siberië, IJsland, Scandinavië, Schotland en Alaska. ‘Het ziet ernaar uit dat Alaska de beste plek om te wonen wordt in de Verenigde Staten.’

Het idee klimaatvluchtelingen met open armen te ontvangen staat haaks op hoe Europa met migranten van buiten de Unie omgaat, al signaleert Vince een enkele uitzondering. Zo prijst zij de Spaanse regering, die migranten welkom heet in bijvoorbeeld Parla, een door internationale migratie snel gegroeide voorstad van Madrid. Spanje heeft voor miljarden euro’s geïnvesteerd in de opvang en integratie van mensen uit Noord-Afrika en Latijns-Amerika. In de komende decennia zullen er in noordelijke streken overal Parla’s moeten komen. Want van het terugdringen van de opwarming komt het voorlopig niet. Al pleit Vince voor geo-engineering, zoals het met ijzerpoeder bemesten van oceanen (algengroei) en het verspreiden van sulfaatdeeltjes in de atmosfeer (afkoeling).

De eeuw van de nomade zal in rechtse en populistische kringen afkeer oproepen, in linkse kringen voorzichtige waardering, al zal de kritiek zijn dat Vince de zorgen over migranten in de ontvangende samenleving niet echt wegneemt.