Boeken 2024 | 8
Schuivende grenzen
- Tertrais, B., & Papin, D. Atlas van de grenzen. Over muren, conflicten en onzichtbare scheidingslijnen. Lannoo, 176 p., gebonden, € 35.
- Van de Voorden, F. Grenzen: krachten en tegenkrachten. Verleden en heden in West- en Midden-Europa. Eburon, 327 p., € 32.
- Van de Wijdeven, I. Alle rafelranden van Europa. Spectrum, 488 p., € 30.
Grenzen en grensgebieden spreken tot de verbeelding. Onlangs verschenen drie boeken, waarvan twee voor een breder publiek bij Lannoo en Spectrum, en het derde met een meer wetenschappelijke focus bij Eburon.
Eerder een kijkboek dan een leesboek is Atlas van de grenzen. Het bevat heldere kaarten met korte toelichtingen. Er zijn vijf delen: geërfde grenzen (zoals die getrokken in het Sykes-Picotverdrag), zeeën en grenzen (bijvoorbeeld de Zuid-Chinese Zee), muren en migratie (de Spaanse enclaves in Marokko), speciale grenzen (de Zuidpool) en betwiste grenzen (de Golanhoogte).
Wie op zoek is naar een encyclopedisch overzicht van grenzen, grenswijzigingen, corridors en enclaves in Europa vanaf de middeleeuwen tot op heden, kan terecht in Grenzen: krachten en tegenkrachten van de gepensioneerde econometrist Floris van de Vooren. Hij presenteert ook een model van krachten en tegenkrachten die staten op elkaar uitoefenen. Daar waar kracht en tegenkracht even groot zijn, loopt de staatsgrens. Zie voor een uitgebreide recensie het Tijdschrift voor Historische Geografie (2024, nummer 1).
Conventioneler is Alle rafelranden van Europa. Hierin bundelt en actualiseert historicus Ivo van de Wijdeven twee eerdere boeken. De rafelranden van Europa uit 2016 gaf een overzicht van de eeuwen van expansie en contractie van grenzen in de aan Europa grenzende gebieden van Rusland en Oekraïne, Turkije en het Midden-Oosten, de Middellandse Zee en Afrika. Trudy Elsenaar besprak het boek lovend in Geografie 2016-8. In 2019 verscheen De nieuwe rafelrand van Europa waarin Van de Wijdeven nieuwe instabiliteit besprak aan de Atlantische kant van Europa: het Verenigd Koninkrijk had voor een Brexit gekozen en de Verenigde Staten gingen voor Trump. Alle rafelranden combineert beide boeken en voegt een hoofdstuk toe over de geschiedenis van grenzen in Azië.
Eilandverhalen
- De Kluyver, A. De eilanden van goed en kwaad. Een ontdekkingsreis. Spectrum, 368 p., gebonden, € 27.
- Boere, G.C. In Siberië zijn geen wegen, alleen richtingen. Noordboek, 352 p., hardback, € 29,90.
- Wang, J., Liang, S., & Shi, P. The Geography of Contemporary China. Springer, 474 p., € 70,84 (pb), € 53,49 (e-book).
- Hardaker, S., & Dannenberg, P. (Eds). China, Geographien einer Weltmacht. Springer, 480 p., € 37 (hb), € 28 (e-book).
Wanneer noem je een rotspunt in zee een eiland? De Schotten wisten dat wel, in 1861: als er voldoende gras groeide om één schaap het hele jaar te voeden, was het een eiland. Prozaïscher is de definitie van geowetenschappers om door water omgeven stukken grond van minimaal 10 ha een eiland te noemen; daarvan zouden er wereldwijd 86.732 zijn. Over veel van die eilanden zijn mooie verhalen te vertellen. Adwin de Kluyver doet dat met verve in zijn nieuwe boek De eilanden van goed en kwaad, op dezelfde wijze als hij eerder deed met zijn verhalenboeken over het Noordpoolgebied en Antarctica (zie Geografie 2022-3).
De Kluyver is gefascineerd door eilanden. Hij is deeltijdbewoner van een Waddeneiland en heeft er ruim honderd bezocht. In De eilanden vertelt hij miniverhalen over ruim vijftig (fictieve) eilanden, bijvoorbeeld over Île St. Pierre (waar Rousseau schuilde voor een vijandige buitenwereld), het Zuid-Koreaanse Jeju (met zijn Love Island, een seksueel themapark dat populair is bij stellen op huwelijksreis), Null Island (een denkbeeldig eiland gelegen voor de kust van West-Afrika op het punt waar de nulmeridiaan de evenaar snijdt) en het Deense Samsø (dat fossiele energie heeft uitgebannen). Twaalf eilanden krijgen elk een eigen hoofdstuk. Bijvoorbeeld het destijds onbewoonde Floreana, een Galapagos-eiland waar een Duitse arts zich als een moderne Robinson Crusoe vestigde – in het gezelschap van een vriendin, dat wel. Er landden ook anderen, zoals een Française die zich uitgaf voor barones, met twee mannelijke metgezellen. Uiteraard kwam er ruzie in het paradijs.
Aan de Ierse zuidkust ligt Spike Island, nu een bestemming voor erfgoedtoeristen, maar lang een gevangeniseiland waar Ierse vrijheidsstrijders werden opgeborgen. Op het Schotse Gruinard-eiland experimenteerde het Britse leger met miltvuur als biologisch wapen, terwijl de Duitsers op Usedom de V1 en V2 ontwierpen. Op Jura ploeterde George Orwell, strijdend tegen zijn tuberculose, aan zijn roman 1984.
Voor geografen en planologen het meest interessant is het hoofdstuk over het Schotse eiland Lewis en Harris, waar de verarmde bevolking leefde van schapenteelt en visvangst. In 1918 kocht zeepfabrikant Lord Leverhulme (in Unilever leeft zijn naam voort) het eiland, met de bedoeling er een moderne stad, infrastructuur en een visfabriek te bouwen. Hij had de beste intenties, het zou een succes worden, zoals ook zijn arbeidersmodeldorp Port Sunlight nabij Liverpool geslaagd was. Maar de lokale bewoners, en zeker de uit de Eerste Wereldoorlog teruggekeerde soldaten aan wie grond was beloofd, wilden helemaal geen bestaan als fabrieksarbeider. Liever een arme maar vrije crofter en visser, dan een slaaf in loondienst. Het toont hoe gering de maakbaarheid is van regionaal-economische ontwikkeling. Leverhulme nam uiteindelijk, in 1924, zijn verlies. Een onmisbaar boek voor eilandliefhebbers.
De dunbekwulp is uitgestorven
Veel vogels die in het Waddengebied overwinteren, broeden in Siberië. Voor Gerard Boere reden deze broedgebieden te onderzoeken. Hij was tot 2004 ambtenaar bij het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), met internationale natuurbetrekkingen in zijn portefeuille. Maar het liefst vergaderde hij niet in Den Haag en trok hij samen met Russische onderzoekers door toendra’s, steppen en moerassen om vogels te tellen, wegen en ringen. Vooral beschrijvende en inventariserende wetenschap dus. In Siberië zijn geen wegen, alleen richtingen (met veel foto’s en enkele kaarten) doet verslag van zijn Siberië-expedities in de jaren 1990, toen internationale samenwerking opbloeide. Veldwerklocaties werden bereikt met een MI-8-helikopter, soms met boten en jeeps. In zijn verslagen vallen veel namen van collega-onderzoekers. Ook vertelt Boere over vergaderingen die nodig waren om bijvoorbeeld natuurreservaten op te richten, over overnachtingen in tentjes of primitieve hutten en meestal karige maaltijden. Aandacht is er ook, maar summier, voor ontmoetingen met de inheemse bevolking en landschappelijke veranderingen. Zo berooft ontwatering van gebieden voor de landbouw in de omgeving van Novosibirsk de dunbekwulp van zijn habitat. De onderzoekers hebben meer dan 3000 kilometer door moeilijk terrein gereden, tevergeefs op zoek naar deze vogel. Hoogstwaarschijnlijk uitgestorven, was de conclusie. Nadat Poetin aan de macht kwam, was het gedaan met deze expedities.
Uiteenlopende geografieën van China
Uitgeverij Springer verrast met twee boeken over de geografie van China, beide bijna 500 pagina’s op groot formaat (bijna A4). Ze zijn volstrekt verschillend; er zijn blijkbaar heel uiteenlopende ideeën over wat tot de geografie van een land gerekend moet worden.
Het Engelstalige boek (2022, uit de World Regional Geography Book Series) is geschreven door drie Chinese hoogleraren, coryfeeën in remote sensing, paleogeografie, disaster studies en andere fysisch-geografische specialisaties. Tien van de vijftien hoofdstukken gaan dan ook over fysische geografie. De overige behandelen bevolking, economische geografie, China’s economische opening up en handel, toerisme en duurzame ontwikkeling. De oorspronkelijke opzet als leerboek voor Chinese studenten is merkbaar aan de wat schoolse en opsommende presentatie (en aan de vragen onder het kopje ‘Quiz’ aan het einde van ieder hoofdstuk). Controversiële kwesties, bijvoorbeeld over de Zuid-Chinese Zee, worden vanuit Chinees perspectief belicht. De plotselinge inzinking van de bevolkingsgroei in 1960 en 1961 wordt geweten aan natuurrampen; over de desastreuze gevolgen van de Grote Sprong Voorwaarts (1958-1961) geen woord. De aanduiding Contemporary in de boektitel is misleidend: het gaat weliswaar over het huidige China, maar actueel is het niet. Zo gaat het hoofdstuk ‘Population and urbanization’ uitsluitend over bevolking en urbanisatiegraad, met cijfers van de census 2010. Toen woonde de helft van de Chinezen in steden, nu twee derde. Stadsgeografische onderwerpen, zoals de vastgoedcrisis, de woningmarkt, het stedelijk verkeer, arbeidsmarkt en sociale voorzieningen, komen niet aan de orde. Het hoofdstuk ‘Tourism geography’ bestaat uit een classificatie en opsomming van toeristische attracties (met ruim zestig foto’s) en beschrijft de lokale keuken, folklore en klederdrachten. Zo’n beschrijving zou niet misstaan in een reisgids. Prijzenswaardig zijn de 352 figuren (110 foto’s, 120 grafieken, 122 kaarten en cartogrammen). Het register is volstrekt ontoereikend, een blamage voor de uitgever van dit dure boek.
Het Duitstalige China, Geographien einer Weltmacht (2023) heeft niet drie maar bijna vijftig auteurs, van wie meer dan de helft niet-geografen. Het zijn merendeels Duitsers, maar ik telde ook veertien Chinese auteurs, die overwegend aan een Duitse universiteit werken. De boektitel spreekt van geografieën in meervoud. Dat dekt de gevarieerde lading niet; een deel van de besproken onderwerpen zul je niet gauw in een geografieboek aantreffen. Het begint traditioneel met vijf hoofdstukken over de natuurruimtelijke grondslagen van China. In deel 2, Von der Natur- zur Kulturlandschaft, staan drie hoofdstukken over de historische ontwikkeling van het cultuurlandschap, boeddhistische grottempels en de geschiedenis van handelsbetrekkingen. De 46 hoofdstukken zijn allemaal kort, soms te kort voor wat de auteur te vertellen heeft, waardoor ze een encyclopedisch karakter krijgen. Anders dan in het Engelstalige boek belichten veel hoofdstukken heel recente ontwikkelingen, bijvoorbeeld artificial intelligence (AI) als politiek sturingsmiddel en het sociale kredietsysteem, de invloed van de platformeconomie, het digitale betalingsverkeer, e-commerce en gezondheidszorgapps. In passages over de bevolking zijn de cijfers van de census 2020 verwerkt. Gevoelige onderwerpen, zoals de protesten in Tibet en Xinjiang, worden niet uit de weg gegaan, waardoor dit boek niet welkom zal zijn in China zelf.
Bij zo veel auteurs is een zekere verbrokkeling onvermijdelijk, maar het boek geeft een voortreffelijk beeld van de geografie van het hedendaagse China. Het is actueel en levert verrassende inzichten op, mede door de medewerking van specialisten uit aangrenzende wetenschappen. Het boek is rijkelijk geïllustreerd met 251 figuren (130 foto’s, 52 grafieken, 69 kaarten en cartogrammen), al zijn de foto’s van belabberde drukkwaliteit (in de e-book versie zijn ze niet veel beter). De prijs is voor een boek van deze uitgever ongebruikelijk laag.
Johan Borchert