Boeken Geografie april 2022
Pas verschenen
- Erisman, J.W., e.a. Stikstof. De sluipende effecten op natuur en gezondheid. Uitgeverij Lias/Stichting Biowetenschappen en Maatschappij, 160 p., € 12,50.
‘Een diepgaand overzicht van het stikstofprobleem voor een breder publiek’, beogen de auteurs met dit boekje, en daarin zijn ze prima geslaagd. Jan Willem Erisman, hoogleraar milieu en duurzaamheid in Leiden, en zijn collega’s geven een handzaam en helder overzicht van stikstof, achtergronden, gevolgen voor natuur en mens, aanpak en beleid. Voor een weggeefprijs. Met informatieve infographics.
- Brunt, A., Haverkate, J., & Den Ouden, L. Atlas van Twickel. WBooks, 240 p., € 29,95, gebonden.
Prachtboek over het Twentse landgoed Twickel, dat met 4500 hectare een van de grootste in Nederland is. Veel aandacht voor huis, binnenhuis (inboedel) en tuinen, maar de meeste aandacht gaat naar hoe de adellijke bezitters samen met hun pachtboeren het landschap van Twickel vormgaven. In 2013 schreven de drie auteurs al in opdracht van Stichting Twickel een uitvoerige gids over het landgoed, maar de kleine letters daarin nodigen niet uit tot lezen. De Atlas is dus een stap vooruit.
- Zwier, G.J. Noordwaarts. Olympus, 653 p., € 20.
De Groningse geograaf en antropoloog Gert Jan Zwier zal voor trouwe lezers geen onbekende zijn. Hij schreef in 2012 en 2014 voor Geografie reisverhalen over noordelijke (ei)landen. Zwier heeft zijn hart verpand aan het noorden. In Noordwaarts zijn drie eerder verschenen bundels reisverhalen opgenomen: Altijd Lapland, Altijd Noorwegen en Er gaat niets boven Zweden. Aanbevolen voor wie deze zomer naar Scandinavië gaat: veel pagina’s voor weinig geld.
- Asterix en de Griffioen, 48 p., € 6,95.
Zoals alle koningen en keizers heeft ook de Romeinse Caesar een geograaf in dienst, Terrinconus, door Margreet van Muijlwijk inventief vertaald als Ondecjepleckus (‘Ontdek-jeplekje’). Liefhebbers van Houellebecq – lees zijn roman met de geografische titel De kaart en het gebied – ontdekten dat Ondecjepleckus diens gezicht heeft. Hij is een van de aanvoerders van de Romeinse soldaten die in Barbaricum (Oost- Europa) op zoek gaan naar de Griffioen. Een fabeldier, weet Ondecjepleckus. Het is hem in werkelijkheid te doen om de goudaders in Barbaricum. ‘Kennis moet lonend zijn’, zegt hij, een variant op wat op de Plancius-medaille van het KNAG staat: ‘De handel volgt de wetenschap’. Uiteraard zegeviert Asterix.
Signalementen
Jeruzalem als condominium
- Van Bokkum, M. Grensstreken. Waarom grenzen liggen waar ze liggen. Van Oorschot, 226 p., € 25.
Grenzen fascineren. Mijn dochters verheugden zich in hun kinderjaren op spannende grenspassages, met strenge douaniers. De teleurstelling was groot als we zonder oponthoud grenzen passeerden. Het Drielandenpunt bij Vaals trok ook. We waren niet de enigen. Het punt kreeg in precoronatijden bijna een miljoen bezoekers per jaar. Milo van Bokkum, journalist van het NRC Handelsblad, is eveneens door grenzen gegrepen, vooral door de buitenissige. In Grensstreken bespreekt hij bekende gevallen, zoals Neutraal-Moresnet dat tot 1920 van het drielandenpunt een vierlandenpunt maakte, en het gedeelde Berlijn ten tijde van de Koude Oorlog. Maar onbekende gevallen krijgen de meeste aandacht. Zoals de 200 exclaves die Bangladesh en India over en weer hadden. De 50.000 bewoners bevonden zich in een ongelukkige situatie, vol reisbeperkingen en gebrekkige voorzieningen. Op basis van een artikel uit het academische tijdschrift Political Geography schetst Van Bokkum hun moeizame leven. Uiteindelijk werd in goed overleg tussen Bangladesh en India de problematiek opgelost. In 2015 werden de exclaves opgeheven. De wereld verloor dat jaar in één klap ruim 80% van zijn exclaves, aldus Van Bokkum. Zijn boek behandelt behalve exclaves ook lineaalgrenzen, ‘natuurlijke grenzen’ (bergen en rivieren) en bijzondere eilanden die juist wel of niet zelfstandig zijn geworden. De toon is anekdotisch en de grenzen van Nederland krijgen de meeste aandacht. Het laatste hoofdstuk is gewijd aan zeldzame condominiums: gebiedjes die door twee landen worden bestuurd. Zo is het Fazanteneilandje in de rivier Bidasoa, in Zuidwest-Frankrijk al eeuwenlang zowel Spaans als Frans bezit. Die status maakt het een geschikte plek voor politiek overleg tussen beide landen. Het grootste condominium waren de Nieuwe Hebriden, die tussen 1906 en 1980 door Fransen en Britten werden bestuurd. Sinds 1980 vormen de 83 eilandjes een zelfstandig land: Vanuatu. Van Bokkum ziet wel iets in een condominium: zou Palestijnen én Israëliërs niet de soevereiniteit over Jeruzalem kunnen delen? De meeste kaarten voor dit boek zijn uitgezocht door Reinder Storm, conservator aan de UvA van onder meer de oude kaartencollectie van het KNAG en bij Geografie-lezers bekend om zijn verhalen over historische cartografie.
Een aangename kennismaking
- Van Nes, A., & Yanu, C. Introduction to Space Syntax in Urban Studies. Springer, 248 p., open access.
Space Syntax is een methode voor het identificeren, beschrijven, analyseren en ontwerpen van (nieuwe) ruimtelijke structuren en patronen in gebouwen, buurten, steden en/of regio’s. Het verbindt de ruimtelijke analyse van stedelijke gebieden met urban design in vraagstukken van transport, landgebruik en ruimtelijk gedrag van mensen. Denk aan het verbeteren van de voetgangerstoegankelijkheid van een gebied, de herontwikkeling van een achtergebleven buurt en het opstellen van een toekomstgericht strategisch plan voor een provincie. Akkelies van Nes, hoogleraar aan de TU Delft en in Bergen (N), en Claudia Yamu, hoogleraar in Oslo en tot voor kort Groningen, hebben ruim twintig jaar ervaring met het onderwijzen, ontwikkelen en gebruiken van deze analysemethode en dit samengevat in een leerboek, Introduction to Space Syntax in Urban Studies. Helemaal nieuw is Space Syntax niet. Het voert terug naar het werk van Bill Hillier, hoogleraar in Londen, die in 1984 samen met Julienne Hanson het basisboek The Social Logic of Space publiceerde. Anders dan dit tamelijk ondoorgrondelijke werk beoogt het boek van Van Nes en Yanu de methode van Space Syntax uit te leggen aan een breed scala van urbane onderzoekers, studenten en praktijkmensen, kortom geïnteresseerde vakgenoten. Binnen die groep zal het boek vooral de meer ruimtelijk-analytisch georiënteerde stedenbouwkundigen en planologen aanspreken. Ik denk dat de auteurs hierin behoorlijk zijn geslaagd. Ze schreven een verhoudingsgewijs toegankelijk leerboek met achtergrondtheorieën, uitgebreide uitleg en relevante voorbeelden per hoofdstuk, leerdoelen en herhalingsvragen, gelukkig inclusief goede antwoorden, en veel illustraties in kleur.
Wat ik zelf echt een game-changer vind, is dat het boek open access is. Tik de titel in op Google, en je kunt het zonder gedoe gratis downloaden. Laat dit meteen ook een uitnodiging zijn: download het boek en neus er gewoon eens een uurtje in om te zien of er iets van je gading in staat. Warm aanbevolen.
Door Stan Geertman
Buitenhuizen en boezems
- Themanummer Buitenplaatslandschappen. Bulletin KNOB 2021, 4 (december). Jaarabonnementen € 65, inclusief lidmaatschap KNOB.
- Overholland 21, uitgegeven door de KNOB, namens de afdeling Architectuur van de Faculteit Bouwkunde, TU Delft. 220 p., € 24,50 (los nummer).
Net als het KNAG dateert de Koninklijke Nederlandse Oudheidkundige Bond (KNOB) uit de 19e eeuw, maar op het randje: de bond werd opgericht in 1899. Het Bulletin KNOB, inmiddels jaargang 120, ziet er prachtig verzorgd uit – veel foto’s en kleur. De artikelen (over de geschiedenis van architectuur en stedenbouw) zijn lang en gedegen, voorzien van voetnoten en peer-reviewed. Mooi is dat alle nummers ook kosteloos digitaal te lezen zijn. Voor geografen is vooral het decembernummer interessant, over buitenplaatslandschappen. Zo geeft Hans Renes een historisch-geografisch overzicht van deze landschappen, historicus Johan Huizinga citerend die over de 17e eeuw opmerkte: ‘Gansche streken des lands waren bedekt met buitenhuizen.’ Elyze Storms-Smeets presenteert een sociale geografie van het buitenplaatslandschap Gelders Arcadië en Paul Thissen bericht over de bemoeienissen van overheden met Gelderse buitenplaatsen. Sinds vorig jaar is de KNOB ook uitgever van OverHolland, een periodieke uitgave van ‘ruimtelijke’ onderzoekers van de TU Delft. De eerste twintig nummers verschenen bij de SUN en Vantilt, maar deze Nijmeegse uitgevers bestaan niet meer. Kenmerkend voor OverHolland is dat alle artikelen in het Nederlands én in het Engels staan. Ook deze uitgaven, gewijd aan architectuur, stedenbouw en landschap, vaak in historisch perspectief, staan op internet (overholland.ac). Nummer 21, de eerste KNOB-uitgave, is gewijd aan de waterhuishouding in het gebied dat tegenwoordig de Randstad is. Han Meyer trekt in ‘Stijgend water, zinkende steden’ een parallel tussen de worsteling van Rotterdam met het deltawater, en de strijd van Venetië om boven water te blijven. Anderen brengen het watersysteem in 1575, 1680, 1900 en 2015 in Holland in kaart en onderzoeken de invloed daarvan op de vorm van de poldersteden Amsterdam, Leiden en Gouda. Inge Bobbink en Esther Gramsbergen schrijven over een gebied uit mijn jeugd: het toekomstbestendig maken van het boezemlandschap van de Rotte(meren).
Lokale initiatieven
- Milikowski, F. Wij zijn de stad. De buitenwijk als kloppend hart. Uitgeverij Pluim/De Groene Amsterdammer, 112 p., € 13.
In de ruimtelijke ordening vierde het neoliberalisme jarenlang hoogtij: minder overheid, meer markt. Maar het tij begint te keren. Er komt steeds meer lokaal verzet van bewoners tegen gentrificatie en het grote geld, tegen het sluiten van voorzieningen als buurthuizen en bibliotheken, tegen verdere verdichting en de bouw van dure appartementen, tegen de kloof tussen mooie woorden van de gemeente en de praktijk in de wijk. Het is niet alleen verzet, bewoners komen ook met ideeën. Er is ‘zo veel kennis en expertise in de wijk aanwezig’, zegt geograaf Hebe Verrest in het boek tegen Floor Milikowski, zelf ook geograaf en journalist. En die worden benut voor eigen initiatieven. Heel aarzelend krijgt de gemeente daar oog voor. Milikowski praat over die initiatieven met sleutelpersonen in de Jacob Geelbuurt (onderdeel van Slotervaart) en in de Venserpolder en Amstel III/ Bijlmer-West (Amsterdam-Zuidoost). Bijvoorbeeld met Ama Koranteng-Kumi, die Groei & Bloei oprichtte, een vereniging die een vanwege vandalisme afgesloten binnentuin omtoverde in een moestuin waar vierhonderd vrouwen samen werken. Wij zijn de stad gaat over Amsterdamse wijken buiten de ring A10, maar volgens Milikowski gebeurt hetzelfde in buitenwijken van alle grote steden.