Boeken Geografie november/december 2016

25 november 2016
Auteurs:
Ben de Pater
Departement Sociale Geografie & Planologie Universiteit Utrecht
Dit artikel is verschenen in: geografie november/december 2016
recensie
Opinie

Pas verschenen

  • Broek, J.M. ten & V.M. Lansink. Atlas van de verdwenen spoorlijnen in Nederland. WBooks, 208 p., € 34,95.

Een overzicht van de geschiedenis van bijna alle in Nederland opgeheven spoorlijnen waar ooit passagiers- en goederentreinen reden. Het gaat om 29 lijnen, samen zo’n duizend kilometer lang. Regionale tramlijnen bleven buiten beschouwing. Royaal geïllustreerd, geschreven door twee gedreven spoorweghistorici. Leer hun enthousiasme beter kennen via Victor Lansinks informatieve website railtrash.net.

  • Klaarenbeek, R. & D. Schaars. Edam stad in beweging. Vereniging Oud Edam, 143 p., € 24,95. Bestellen via oud-edam.nl.

Dit 8e nummer van de Historische Reeks Vereniging Oud Edam is geschreven door een sociaal geograaf en een kunst-/architectuurhistoricus. Dat is goed te merken aan de inhoud. De ruimtelijke invalshoek en de monumentale aspecten vormen een leidraad voor een heldere analyse en beschrijving van twee eeuwen ontwikkeling van de stad Edam en haar directe omgeving. Van een Zuiderzeestadje in ernstig verval rond 1800 veranderde Edam met vallen en opstaan in een welvarende stad met een aantrekkelijk historisch centrum en een aan Volendam vastgegroeide zone met moderne woonwijken en bedrijvigheid. Het boek is mooi uitgevoerd en goed geïllustreerd met foto’s en kaarten. Een must voor lokaal geïnteresseerden.
Jan Werner

  • Raad voor de leefomgeving en infrastructuur. Mainports voorbij. 92 p., rli.nl.

Sinds eind jaren '80 heeft het regionaal-economisch en infrastructureel rijksbeleid vooral oog voor de twee mainports van Nederland: de Rotterdamse haven en Schiphol. Beide troeven kunnen rekenen op steun in de sterke Europese strijd om marktaandeel. De RLI, adviescollege voor de regering, erkent het succes maar ontraadt continuering van dit beleid. Ze zijn niet dé ‘motoren van de Nederlandse economie’, zijn dat ook nooit geweest, en tal van ontwikkelingen maken dat ze het ook in de toekomst niet zullen worden. Stop met het mainportbeleid en kies voor onder meer steun aan digitale infrastructuur, bijvoorbeeld de verdere ontwikkeling van het knooppunt Amsterdam Internet Exchange, een van de grootste mondiale hubs voor datastromen.

  • Daniels, P. e.a. (red.). An Introduction to Human Geography. 5th Edition. Pearson, 576 p., 40,50 pond.

De eerste editie verscheen in 2001, de vierde in 2012, de vijfde in 2016: An Introduction to Human Geography is commercieel gezien het meest succesvolle Britse leerboek sociale geografie van dit moment. De vijfde editie heeft er een redacteur bijgekregen (Tim Hall), een nieuw hoofdstuk over ‘the geographies of citizenship’ en een nieuwe tekst over demografie. De overige veranderingen betreffen vooral actualiseringen. Met twee Nederlanders die co-auteur van een hoofdstuk zijn, Manuel Aalbers over financiële geografie en Virginie Mamadouh over geopolitiek. De inhoudsopgave staat op pearson-books.com.

Signalementen

Een toekomst voor 'antisteden'

  • Hermans, M. De Antistad. Pionier voor kleiner groeien. Nai010 uitgevers, 288 p., € 24,95.

Uit de titel blijkt het niet, maar De Antistad is vooral een boek over het Heerlen van na de mijnsluitingen, de stad van drugsgebruik, criminaliteit en prostitutie, maar ook de stad van het nieuwe en omstreden Maankwartier bij het station, een initiatief van de lokale kunstenaar Michiel Huisman. Eigenlijk wil Maurice Hermans in zijn boek twee verhalen vertellen: hoe Heerlen in een vrije val terechtkwam en weer overeind probeert te krabbelen, en het verhaal van krimpende steden en vooral Industrie-Neustädte. Dat zijn ‘antisteden’: kleine, jonge industriesteden zoals in Nederland naast Heerlen ook Emmen en Sittard-Geleen. Of in Engeland Wolverhampton, in Duitsland Herne en in België Genk. Ze kampen met dezelfde problemen: de-industrialisatie, hoge werkloosheid, lage inkomens, leegstand, dalend inwonertal. Ze missen een aantrekkelijke historische binnenstad, die – weten we dankzij de nieuwste editie van de Atlas voor gemeenten – zo belangrijk is voor een aantrekkelijk woonmilieu. Hermans definieert de antistad aan de hand van zeven karakteristieken, van een polycentrische ruimtelijke structuur tot een mono-economische en monoculturele achtergrond die succesvolle vernieuwing moeilijk maakt.
Hermans, in het dagelijks leven directeur van het internetbureau Betawerk in Heerlen, benadrukt dat het werken aan een toekomst voor deze categorie krimpende steden niet alleen sloop betekent. Het is geen kwestie van het ‘omgekeerde van groei’, maar van ‘anders denken en doen’. ‘Veel functioneert niet of anders bij afwezigheid van groei, wat wél werkt weten we niet’. De antistad moet een levend laboratorium worden, waarin geëxperimenteerd kan worden met ‘kleiner groeien’. Daarin gaat het niet om het verlies van wat was (in Heerlen de kolenmijnen), maar om ‘een optimistisch verlangen naar een kleinere, fittere en gelukkigere stad’. Zo ver is het nog niet, al is volgens de Atlas voor gemeenten Heerlen van de 50e en laatste plaats op de lijst van grote aantrekkelijke woongemeenten in 2015 gestegen naar de 47e in 2016 (hekkensluiter is nu Emmen, een andere Industrie-Neustadt). De Antistad is een boek voor liefhebbers van Heerlen en krimpprofessionals. Het mist kaarten, maar is overvloedig geïllustreerd met foto’s.

De beroemdste geograaf

  • Wulf, A. De uitvinder van de natuur. Het avontuurlijke leven van Alexander von Humboldt. Atlas Contact, 572 p., gebonden, € 40.

Op 9 mei 1859 drukte het Algemeen Handelsblad een telegram uit Berlijn af. ‘De treurige mare is door de stad verspreid, dat de Nestor der wetenschap, de onsterfelijke Alexander von Humboldt, gisteren namiddag ten 3 ure, het tijdelijke met het eeuwige heeft verwisseld.’ De Nederlandse kranten hielden de lezers nauwgezet op de hoogte van de ziekte, het sterven, de uitvaart (hij kreeg een staatsbegrafenis) en de erfenis (naar wie ging de bibliotheek?) van de beroemdste geograaf ooit. Humboldt was een publieke persoonlijkheid, of hij dat wilde of niet. Jaarlijks ontving hij zo’n tweeduizend brieven met verzoeken om ontwerpen te beoordelen, een autograaf op te sturen, zijn visie op luchtscheepvaart of landverhuizers te geven, met aanbiedingen om hem te verplegen of hem te komen opvrolijken, enzovoorts. De stortvloed noopte Humboldt kort voor zijn overlijden tot een open brief met daarin de smeekbede hem niets meer toe te zenden. Maar voorheen antwoordde hij zijn correspondenten plichtsgetrouw. Andrea Wulf schat dat hij in totaal 50.000 brieven schreef en zeker het dubbele aantal ontving. Ze is een Londense journalist die in Hamburg opgroeide en de auteur van de in 2015 in het Engels verschenen en nu vertaalde biografie.
Haar boek is de laatste in een lange reeks. Al aan het eind van zijn leven en kort na Humboldts dood verschenen er populariserende biografieën, ‘volksboeken’ zoals die van F.A. Zimmermann en H. Klencke, die direct ook Nederlandse edities kregen. Ze besteedden ruim aandacht aan de legendarische onderzoeksreis die Humboldt had gemaakt in Zuid- en Midden-Amerika tussen 1799 en 1804. Hij zou na Columbus de tweede en ‘ware’ ontdekker van de Nieuwe Wereld zijn. Er kwamen echter ook vuistdikke wetenschappelijke biografieën uit, bijvoorbeeld een driedelig werk onder redactie van Karl Bruhns (1872), dat het jaar daarop in een Engelse vertaling uitkwam. Sindsdien zijn biografieën blijven verschijnen, zoals in zijn honderdste sterfjaar een tweedelige biografie van de Duitse geograaf Hanno Beck. Daarnaast kwamen er regelmatig herdrukken en vertalingen van Humboldts boeken, met name van zijn Ansichten der Natur.
Je moet wel van heel goede huize komen om aan deze kast met biografieën nog een werk met nieuwe feiten of visies toe te voegen. Andrea Wulf doet dat ook niet. Haar biografie is bondig en goed leesbaar, en een verademing voor wie de meanderende, geleerde zinnen van Duitse biografen vreest. Ze vindt een mooie middenweg tussen enerzijds academische volledigheid en anderzijds de hagiografische publieksboeken. De reis door Noordwest-Europa die de jonge Humboldt in 1790 maakte als metgezel van Georg Forster, destijds een bekend natuuronderzoeker, doet Wulf af in een pagina, terwijl Hanno Beck er vier dichtbedrukte pagina’s aan wijdt. Aan een eerdere voettocht dwars door Zuidwest-Duitsland, samen met de Nederlandse botanist en medicus Steven Jan van Geuns, spendeert ze geen enkel woord (zie Geografie april 2009). Zo houdt Wulf het tempo er lekker in: na 42 pagina’s zitten we al in Zuid-Amerika.
Een verdienste van Wulf is dat ze Humboldt plaatst te midden van tijdgenoten. Zijn contacten met Goethe (met wie hij de visie op de natuur als één groot levend organisme deelde), met Jefferson (president van de Verenigde Staten) en Bolívar (bevrijder van Zuid-Amerika) komen aan de orde, evenals zijn verhouding tot Darwin en zijn invloed op Marsh (de man die waarschuwde tegen de ontbossing van Amerika), Haeckel (Duits propagandist van de evolutietheorie) en Muir (de eerste natuurbeschermer in de Verenigde Staten).
Wulf biedt ook een heldere schets van Humboldts afhankelijkheid van de Pruisische koning. Humboldt was baron en met de erfenis die hij kreeg na het overlijden van zijn moeder kon hij zijn reis naar ZuidAmerika financieren. Maar bij zijn terugkeer was het geld bijna op en moest hij als kamerheer bij koning Frederik Willem van Pruisen in dienst om een toelage te verdienen. Dat bracht hem behalve een salaris ook verplichtingen, want de koning wilde graag met de wereldberoemde geleerde pronken. Bij tal van gelegenheden moest hij aan het hof vertellen over zijn avonturen. Alexander von Humboldt, schreef De Noord-Brabanter op 5 juni 1858, ‘heeft zich naar Potsdam begeven, ten einde op ’s Konings uitdrukkelijk verlangen, eenige dagen in zijne tegenwoordigheid door te brengen’. Al die verplichtingen hielden hem lelijk op bij het voltooien van Kosmos, zijn ambitieuze poging om alles wat destijds bekend was van de natuur in één overzicht te bundelen. Bovendien was hij liever in Parijs dan in Berlijn. Maar de koning kon moeilijk zonder hem. In 1848, revolutiejaar in Europa, jouwden de Berlijners hun absolutistische monarch uit, maar juichten ze Humboldt, bekend om zijn sympathie voor de opstandelingen, toe. Toen hij, 89 jaar oud, overleed, volgden tienduizenden zijn lijkwagen. In een koets schitterden de vele onderscheidingen, die Humboldt in een rommeldoos had bewaard. In de Berlijnse Domkerk woonden de prins-regent en de andere prinsen en prinsessen van Pruisen de uitvaartdienst bij. Hij werd op familielandgoed Tegel begraven.