Buenos Aires: Buurtbewoners op de bres voor openbaar groen

15 juni 2017
Auteurs:
Letty Reimerink
zelfstandig stadsonderzoeker en journalist
Dit artikel is verschenen in: geografie juni 2017
Zuid-Amerika
Argentinië
Kennis
park Buenos Aires
FOTO: LETTY REIMERINK
De parken in Buenos Aires zijn vaak doorsneden door wegen en qua oppervlak al bijna gehalveerd

Buenos Aires is een van de minst groene steden ter wereld met maar 1,8 vierkante meter openbaar groen per hoofd van de bevolking, waar de Wereldgezondheidsorganisatie minstens 10 vierkante meter aanbeveelt. Zelfs dat schaarse groen wordt bedreigd, waarbij het stadsbestuur goud garen spint en buurtbewoners tegen elkaar uitspeelt.

 

In 2014 werd in Argentinië een wet van kracht die commerciële exploitanten ruimte biedt om in parken van meer dan 50.000 m2 een café te beginnen. Het stadsbestuur van Buenos Aires liet direct zijn oog vallen op Parque Chacabuco in het zuiden van de stad. Voor buurtbewoner Paula Castelli was de maat vol. ‘Ons park lijkt nu al meer op een stad dan een park’, riep ze verontwaardigd tijdens een interview met de lokale zender FM La Tribú. Ze verwees naar de wegen die het park doorkruisen en de vele openbare gebouwen die in de loop der tijd de plek van het groen hebben ingenomen. Net als andere grote parken, zoals Parque 3 de Febrero in de rijkere noordelijke wijk Palermo, is Parque Chacabuco begin 20e eeuw ontworpen door landschapsarchitect Carlos Theys. De parken zijn sinds de ingebruikname al bijna gehalveerd.

Vriendjespolitiek

Volgens neurobioloog en activist Matias Pandolfi is de hoeveelheid groen vooral de afgelopen dertig jaar sterk teruggelopen. Dat begon in de jaren '80 toen de bouw van wolkenkrabbers en grote winkelcentra een grote vlucht nam. ‘Opvallend,’ stelt Pandolfi, ‘want het aantal inwoners van de stad is sinds 1947 nauwelijks gestegen.’ Volgens schrijfster en activiste Gabriela Massuh heeft die verandering alles te maken met toenemende speculatie, de groeiende kloof tussen rijk en arm en het verdwijnen van de middenklasse als gevolg van de crisis. In plaats van op te komen voor het welzijn van zijn burgers ziet het stadsbestuur openbare ruimte vooral als handelswaar. Pandolfi spreekt van ‘stedelijk extractivisme’.

De betrokkenheid van buurtbewoners is meestal van korte duur

‘Al 26 jaar lang verkopen bestuurders publieke ruimte aan hun vrienden’, zegt ook Osvaldo Guerrica Echevarría, een van de oprichters van de stichting Amigos del Lago (Vrienden van het meer), een bewonersgroep die zich al 26 jaar verzet tegen de voortschrijdende privatisering van Parque 3 de Febrero. ‘Ze gaan ermee om alsof het hun eigendom is en trekken zich niets aan van wetten en regels.’ De stichting kiest een juridische weg om privatisering tegen te gaan en het stadsbestuur bij de les te houden. Sinds de oprichting hebben de Amigos 56 hectare van het park weten te behouden en zelfs 117.000 vierkante meter terugveroverd. Desondanks neemt de belangstelling van omwonenden om mee te doen af, zegt Echevarría. De lange bestaansgeschiedenis van Amigos del Lago is uitzonderlijk. Meestal is de levenscyclus van buurtprotesten een stuk korter. 

Geen bars

Paula Castelli en een groepje medebewoners richtten meteen een buurtcomité op toen ze hoorden van de Ley de bares (Barwet). Wekelijks organiseerden ze protestbijeenkomsten in het park en spraken omwonenden aan om een petitie te ondertekenen. Het laatste waar mensen op zitten te wachten is een café in het park, zeggen buurtbewoners. Er zijn al genoeg horecavoorzieningen in de buurt. Het burgercomité kwam al gauw in contact met gemeenteraadslid Adrian Camps van de oppositiepartij Partido Socialista Auténtica, die een wetsvoorstel indiende om voor Parque Chacabuco een uitzondering op de wet te maken. Waarom niet meteen proberen de hele wet van tafel te vegen? Camps: ‘We wilden gebruik maken van het momentum: de betrokkenheid van bewoners, de media-aandacht die de protesten genereerden en de mogelijke connectie tussen de burgemeester en de commerciële partij die de aanbesteding voor de bouw van de eerste bar had gewonnen. We hoopten dat het stadsbestuur zich wel twee keer zou bedenken alvorens de wet elders toe te passen.’

park Buenos Aires
FOTO: LETTY REIMERINK
Na de sloop van woningblokken in de midden-klassewijk Balvanera was hier een concerthal met vijfsterrenhotel voorzien. Actievoerders van Manzana 66 hebben de plannen met succes gedwarsboomd en willen hier nu een plaats van de voetbalvelden graag een park.

Zij wonnen de slag, maar niet noodzakelijkerwijs de oorlog. Uiteindelijk werd het voorstel niet in stemming gebracht. ‘Het is ergens op een wolk geparkeerd’, aldus Camps. De plannen voor een bar in Parque Chacabuco werden in de ijskast gezet. De wet blijft echter van kracht en sinds 2016 is het naburige Parque Patricios het nieuwe doelwit. Ook hier kwamen buurtbewoners in actie.

Plan bewoners

In het centraal gelegen Balvanera, ooit een florerende middenklassewijk, is het groen nagenoeg helemaal verdwenen. De paar resterende postzegelparkjes bestaan hoofdzakelijk uit asfalt. In 2011 werd opeens begonnen met de uitzetting van bewoners in een centraal in de wijk gelegen stratenblok. Vervolgens werden de panden een voor een gesloopt. Het duurde nog tot 2014 totdat omwonenden in de krant lazen dat de nieuwe eigenaar, het bedrijf Micrisol, dat de grond van de gemeente had gekocht, plannen had om hier een concerthal voor 18.000 mensen, inclusief vijfsterrenhotel, restaurant en ondergrondse parkeergarage te bouwen. In een wijk waar de straten nu al dagelijks dichtslibben met verkeer, zaten de bewoners hier niet op te wachten. Het buurtcomité Manzana 66 werd opgericht. Eerst wilden ze de bouwplannen van Micrisol, dat nauw gelieerd was met de toenmalige burgemeester Mauricio Macrí, stopzetten. Dit lukte, omdat het bedrijf niet over de benodigde vergunningen bleek te beschikken. Manzana 66 had echter grotere ambities. De bewoners wilden dat de vrijgekomen ruimte gebruikt zou worden voor een openbaar park. Alberto Aguilera, de drijvende kracht achter Manzana 66, legt uit hoe ingewikkeld het is om als bewoners bij de gemeente een plan in te dienen. ‘Je hebt minstens veertig gemeenteraadsleden nodig die jouw plan willen steunen, om het op de agenda te krijgen. Maar elke twee jaar wordt de helft van de gemeenteraad opnieuw gekozen en moet je dus weer opnieuw beginnen.’

Wat een onhaalbaar plan leek, alleen al omdat de grond in particulier bezit is, lijkt na 2,5 jaar opeens binnen handbereik. Het plan kan rekenen op de benodigde steun binnen de gemeenteraad. Aguilera kan het eind 2016 nog bijna niet geloven. Volgens hem heeft de berichtgeving in de pers de doorslag gegeven. ‘Hoewel de mainstream media over het algemeen weinig kritisch zijn over het stadsbestuur, werd ons verhaal over de buurt en de behoefte aan openbaar groen steeds meer opgepikt.’

Bewoners van de ene wijk winnen de strijd, maar wel ten koste van de leefbaarheid in een andere wijk

Er zit wel een adder onder het gras. Als Manzana 66 een openbaar park wordt, moet Micrisol als grondeigenaar wel een alternatief krijgen. Dat biedt het stadsbestuur in de vorm van een perceel in de naburige wijk Saavedra. Gemeenteraadslid Augustín Forchieri van de regerende PRO noemt dit een ‘gezond evenwicht tussen publieke en private belangen’. Voor oppositiegemeenteraadslid Marcelo Ramal, die de strijd van buurtbewoners voor meer groen doorgaans steunt, is dit een stap te ver. Hij betoogde in de gemeenteraad dat er sprake is van ruilhandel. ‘Er wordt gedaan alsof openbare ruimte niets kost, maar nu zijn het de bewoners in de wijk Saavedra die de rekening gepresenteerd krijgen.’

Verdeel en heers

In allerlei wijken in Buenos Aires springen bewonerscomités op de bres voor het behoud van openbaar groen. Ondanks pogingen om al die belangen samen te brengen onder een breder initiatief Buenos Aires no se Vende (Buenos Aires is niet te koop) tegen de verregaande privatisering van alle openbare ruimte, blijft het landschap van buurtactivisten versplinterd. Ook al wisselen groepen ervaringen uit en steunen ze elkaars acties, er lopen ook harde scheidslijnen. Sommige comités hebben een duidelijke politieke affiliatie, terwijl andere juist mensen vanuit alle zijden van het politieke spectrum willen verenigen. Sommige kiezen ervoor om vooral op straat actie te voeren, terwijl andere juridische wegen bewandelen of nauw samenwerken met politici van oppositiepartijen.

Daarnaast hebben bewonersinitiatieven een beperkte levenscyclus. Veel groepen leunen op een kleine, actieve kern. Om steun te krijgen van een bredere groep buurtbewoners, al is het maar voor het tekenen van een petitie, moeten zij zich richten op een probleem waarin mensen zich herkennen. De bewoners van Buenos Aires laten zich niet zo makkelijk verleiden de barricades op te gaan tegen de ‘uitverkoop’ van hun stad, maar wel als hun eigen buurtpark bedreigd wordt.

Buurtcomités zoals Parque 3 de Febrero, Parque Chacabuco en Manzana 66 hebben wel degelijk successen behaald. Maar bij de laatste twee hing daar een prijskaartje aan. Het buurtcomité Parque Chacabuco was allang blij toen de plannen voor de bouw van een bar in hun park werd stopgezet; dat de wet overeind bleef, werd voor lief genomen. Daardoor zitten nu de buurtbewoners van Parque Patricios en straks wellicht ook andere parken met de gebakken peren. De doorzetters van Manzana 66 krijgen uiteindelijk hun eigen park, maar wel ten koste van bewoners in een andere wijk. Dat is de lokale activisten niet kwalijk te nemen. Zij zetten al hun energie in voor een haalbare, lokale strijd.

Het stadsbestuur plukt ondertussen de vruchten van de verdeeldheid en gebruikt een verdeel-en-heerstactiek. Daardoor kan het doorgaan met winstgevende vastgoeddeals en ondertussen ook een mediacampagne voeren voor La Ciudad Verde (De groene stad). Gabriela Massuh stelt cynisch: ‘Het enige gemeentelijke budget dat de afgelopen jaren significant is verhoogd, is dat voor pr. De inwoners van Buenos Aires kunnen maar moeilijk onderscheid maken tussen politiek en cosmetische mooimakerij.’ 

 

Letty Reimerink is zelfstandig stadsonderzoeker en journalist en was in 2016 als fellow verbonden aan het Cedla. Dit onderzoek werd mede mogelijk gemaakt door een Prins Bernhard Scholarship.