Een aantal inwoners boog zich daarna over de vraag hoe ze de weerstand onder de bevolking tegen afvalwaterinjecties duidelijk onder de aandacht konden brengen. Met de dorpsraden uit Noordoost- Twente werd een burgerinitiatief in het leven geroepen: Stop Afvalwaterinjecties Twente. Dit initiatief haalde bijna 30.000 handtekeningen op bij een nieuwjaarsduik in Oldenzaal, carnavalsoptochten in een dorp als Albergen, en een regionale voetbalderby.
Een andere toezegging van minister Kamp was dat de oliewinning en afvalwaterinjecties stil zouden liggen totdat de evaluatie afgerond, getoetst en besproken was in diverse gremia. De NAM repareerde ondertussen de verroeste en lekkende leidingen met een buis-in-buissysteem. Halverwege september 2016 startte het bedrijf weer met de oliewinning en afvalwaterinjecties. Dat leidde uiteraard tot veel ophef. Onder meer Gedeputeerde Erik Lievers van de Provincie Overijssel spande een kort geding aan tegen de herstart. De rechter stelde de NAM echter in het gelijk; de pijpleiding voldeed aan de wettelijke eisen.
Het evaluatieonderzoek werd uitgevoerd door Royal Haskoning- DHV en begeleid door de commissie Herafweging Productiewater, waarin een aantal gemeenten en de provincies Drenthe en Overijssel vertegenwoordigd waren. Men boog zich over diverse manieren om met het afvalwater om te gaan: van volledige zuivering tot continuering van de injecties op de oude manier. Het burgerinitiatief werd gevraagd mee te denken binnen het evaluatieonderzoek en zette in op de volledige zuivering van het afvalwater.
Structurele invloed
Wat begon als een groep individuen ontwikkelde zich tot een stichting, met kenmerken van een institutie in formele zin. In dit geval vormden de uitzendingen van RTV Oost de trigger. Daarin bleek dat de informatievoorziening van de NAM over de injecties veel te rooskleurig was en enkel de baten beklemtoonde. Dit ontketende reacties vanuit zowel de politiek als de burgers. Met de lekkages in Hardenberg ontstond grote ongerustheid rondom de injecties, ondanks de stellige beweringen van NAM-experts dat deze géén gevaar opleverden.
De eerste erkenning van de burgerkennis kwam een jaar later toen het ministerie toezegde het maatschappelijke draagvlak mee te zullen wegen. Later werd dat afgezwakt met de mededeling dat maatschappelijk draagvlak geen formele voorwaarde was voor de herbeoordeling van het injecteren en ook niet nader onderzocht zou worden. De burgers sprongen in het gat met een handtekeningactie, waardoor ze als experts in de evaluatieonderzoek terechtkwamen. Al konden ze zelf geen onderzoek uitvoeren, ze hadden wel inspraak bij de keuze van technieken die werden onderzocht.
De politieke toezegging dat draagvlak mee zou tellen, leidde ertoe dat burgers zich beter gingen organiseren. Voor de handtekeningactie wilden ze sponsors werven en dat vereist een rechtspersoon, vandaar de oprichting van een stichting. Met de handtekeningactie kon de stichting aantonen dat zij een maatschappelijk draagvlak vertegenwoordigde. Ze werd daarop uitgenodigd deel te nemen aan de onderzoekscommissie waarmee ze de expertise binnen haar gelederen kon inzetten in het besluitvormingsproces.
Belangrijke elementen
Terwijl de media lokale politici wakker schudden, konden de burgers verenigd binnen de stichting een beroep doen op hun eigen legitimiteit (expertise en draagvlak) om invloed uit te oefenen op deze belangrijke kwestie, dat wil zeggen ‘invloed in de tweede graad’. Oftewel: het ging niet over de beslissing wel of niet injecteren als beste oplossing (eerste graad), maar over het (mee) bepalen tegen welke alternatieven injecteren wordt afgezet om tot een besluit te komen. Dit is meer dan alleen consultatie van inwoners (vrijblijvend): zij oefenen daadwerkelijk invloed uit.
Bij consultatie en burgerparticipatie willen we dan ook meer aandacht bepleiten voor deze agendabepalende instanties en gremia. Als burgers zijn uitgesloten van de gremia die beslissen over wát ter discussie zal komen, kan alleen gebruik worden gemaakt van de kennis van burgers die het eens zijn met de gekozen voorstellen van de bestuurders. Burgerkennis blijft zo onderbenut en andere oplossingen voor stedelijke problematieken blijven buiten beeld. Een gemiste kans als we de ecologische problemen van de huidige stedelijke ontwikkeling op een slimme en sociale manier willen oplossen.