Participeren in het Utrechtse Lombok

1 april 2020
Auteurs:
Dit artikel is verschenen in: geografie april 2020
leefbaarheid
Utrecht
Kennis
FOTO: SERGE CALON
Bewonersparticipatie in de Cremer stadsmoestuin even ten noorden van de wijk Lombok in Utrecht.

De leefbaarheid in de wijk is gebaat bij burgerparticipatie, van het schoonmaken van de eigen stoep tot het organiseren van een parkfestival. Maar hoe krijg je mensen in beweging? Onderzoek naar wat mensen drijft in Lombok biedt een aantal handvatten. 

 

De Utrechtse wijk Lombok komt nogal eens negatief in het nieuws. In mei viel er bij een schietpartij zelfs een dode. 49 procent van de bewoners voelt zich er wel eens onveilig, tegen 30 procent in Utrecht als geheel (2019). Toch heeft de multiculturele wijk een enorme aantrekkingskracht op jonge tweeverdieners. De wijk ligt pal naast het station, op vijf minuten fietsen van het centrum en bij de groenteboer kun je exotische producten kopen als okra, bataat en kousenband (zie ook Geografie oktober). De voormalige arbeiderswoningen zijn bij wijze van spreken al verkocht voor ze op Funda staan. 

Een derde van de woningvoorraad is sociale woningbouw en de wijk heeft een groot aandeel niet-westerse inwoners. Interactie tussen de mensen uit de lagere sociaaleconomische klasse en de yuppen is er echter nauwelijks. Hoe kun je die interactie – en misschien zelfs cohesie – vergroten? En hoe stimuleer je mensen een steentje bij te dragen aan de leefbaarheid en misschien ook het gevoel van veiligheid in de wijk? 

Onderzoek leert dat mensen die actief meedoen aan initiatieven om de wijk leefbaar te houden, meer woonplezier ervaren en zich meer verbonden voelen met hun buurtbewoners. Maar lang niet iedereen haakt aan. Ligt dat aan persoonskenmerken, de sociaaleconomische achtergrond, cultuur? We zochten het uit voor Lombok. We zoomden in op objectieve eigenschappen zoals soort huishouden, opleidingsniveau en inkomen, en op het meer subjectieve concept leefstijl, dat iets zegt over drijfveren, waarom mensen de dingen doen die ze doen – ook in hun sociaalruimtelijk gedrag (zie kader). 

Lokaal engagement 

In Lombok ontdekten we inderdaad een verband tussen enkele objectieve eigenschappen en deelname aan activiteiten om de wijk leefbaar te houden. Zo doen mensen vaker mee als ze van Nederlandse afkomst zijn, betaald werk verrichten, met kinderen wonen en een relatief laag inkomen hebben. Als het gaat om het organiseren van de participatieactiviteiten, speelt leeftijd ook een rol (hoe ouder iemand is, des te groter de kans dat deze persoon organisator is). Mannen en vrouwen participeren ongeveer even vaak, en zowel laag- als hoogopgeleiden doen mee. 

Dan de leefstijlkenmerken. Bepalend is vooral of iemand lokaal geëngageerd is: het belangrijk vindt dat alle bewoners zich thuis voelen in Lombok, dat iedereen de openbare ruimte gebruikt en dat bewoners zich verbonden voelen met elkaar. Wat ook telt is of iemand het leuk vindt buurtgenoten te leren kennen en vrije tijd in Lombok door te brengen. En het verantwoordelijkheidsgevoel voor de wijk speelt een rol. Hoe hoger mensen scoren op deze leefstijlkenmerken, des te groter de kans dat zij participeren in hun wijk. 

Voorkeuren 

Leefstijleigenschappen zijn niet alleen van invloed op de mate van participatie, maar ook op de vorm. Waar de een de stoep veegt, onderhoudt een ander liever het groen of organiseert een sociale activiteit. De groep die het meest deelneemt aan bijna alle soorten activiteiten (maar vooral het onderhoud van groen), noemen we de groep met een publieke en sociale leefstijl Het gaat om mensen die lokaal geëngageerd zijn en daarnaast hechten aan een goed onderhouden en aantrekkelijke buurt. Het zijn sociale mensen die graag hun vrije tijd buiten doorbrengen. Ze zijn meer van de rustige, gezellige activiteiten dan van actieve, uitdagende activiteiten. Deze leefstijl lijkt op de ‘gele leefstijl’ van het BSR-model, die de focus legt op harmonie, erbij horen en sociale verbindingen (zie kader). 

De organisatie van activiteiten ligt meestal bij de mensen met de leefstijl individualistisch en zeker. Zij hechten minder waarde aan gezelschap van anderen, zijn vrij ondernemend en vinden zelfontwikkeling belangrijk. Ze focussen meer op de sociale en minder op de fysieke kant van de wijk. Deze leefstijl lijkt een mix van de groene en blauwe leefstijl in het BSR-model, met als belangrijke waarden veiligheid, privacy, vrede, controle en individualisme. 

Het Brand Stategy Model

Leefstijlmodel
Het BSR™-model (Brand Stategy Model) van onderzoeksbureau
MarketResponse ontrafelt de drijfveren van mensen, waardoor je beter weet hoe je mensen in beweging kunt krijgen. Het model bestaat uit twee assen. De x-as loopt van ‘ego’ naar ‘groep’. Mensen aan de ego-kant gaan in hun keuzes en gedragingen vooral uit van zichzelf. Mensen aan de groep-kant wegen meer het belang van de groep mee. De y-as loopt van ‘introvert’ naar ‘extravert’.
Zo ontstaan vier segmenten c.q. leefstijlen: de rode (creatieve), gele (harmonieuze), blauwe (controlerende) en groene (veilige) manier van leven. Niemand is 100 procent in één kleur te vangen. Vaak heeft iemand raakvlakken in verschillende kleuren.

Extern gericht 

Twee leefstijlgroepen zijn aanzienlijk minder betrokken bij participatie in de openbare ruimte. De ongebonden en vitale leefstijl is naar buiten gericht: mensen met deze leefstijl zijn niet lokaal geëngageerd en hebben weinig interesse in contact met buurtbewoners. Al zijn ze sociaal, ambitieus en actief en vinden ze het belangrijk hoe hun wijk eruit ziet, ze nemen niet of nauwelijks deel aan participatieactiviteiten. De tweede leefstijlgroep die minder meedoet, bestaat uit mensen die we familistisch en ondernemend noemen. Zij leggen de focus op hun bekende, directe omgeving en zijn vrij sociaal, ambitieus, actief en gericht op zelfontwikkeling. Hoe de fysieke wijk eruit ziet, vinden zij niet zo belangrijk. 

Opbrengst 

Participatie in de buurt heeft de potentie zowel de fysieke als de sociale leefomgeving te verbeteren. Mensen die actief zijn in Lombok, vertellen dat ze positieve veranderingen zien, zowel op individueel als op wijkniveau. Ze ervaren meer woonplezier en voelen zich meer thuis in de wijk. Ook vinden ze dat het contact tussen buurtbewoners is verbeterd, ze voelen zich meer verbonden met elkaar, hebben nieuwe mensen ontmoet en vinden dat de wijk aantrekkelijker is geworden. Hoe vaker mensen samen met buurtgenoten aan de leefbaarheid van de wijk werken, des te positiever de gevolgen. Dit strookt met eerder onderzoek van Amin en Pagano: participatieactiviteiten waarbij je moet samenwerken en elkaar veelvuldig ontmoet, zorgen voor een verbetering van de sociale leefomgeving van een wijk. 

Mensen met een publieke en sociale leefstijl (die erg lokaal geëngageerd zijn) zeggen vaker dat ze zich door de participatie sterker verbonden voelen met buurtgenoten. Waarschijnlijk omdat zij vaker samen met andere mensen participeren dan alleen. Deze groep geeft ook het vaakst aan dat het woonplezier groter is geworden na participatie. Voor degenen met de stabiele en traditionele leefstijl geldt dat het minst. Deze mensen blijven graag in hun comfortzone, leiden een rustig leven en zoeken niet snel uitdagingen op. Aan zowel de sociale als de fysieke kant van de buurt besteden zij weinig aandacht. Zij lijken vooral mee te doen aan participatie-activiteiten vanuit ergernis, bijvoorbeeld over het afval dat op de stoep ligt. Wanneer je vooral je stoep veegt omdat je wil dat je eigen voortuin er netjes uit ziet en minder omdat je je verantwoordelijk voelt voor je buurt, zullen je ervaringen ook anders zijn. 

Weerstand 

Van de mensen die niet meedoen, vindt 14 procent dat het onderhoud van de openbare ruimte de taak van de gemeente is; een derde zegt niet geïnteresseerd te zijn om daar zelf aan bij te dragen. Aangezien deze twee groepen deels overlappen, blijft er een grote groep Lombokkers over die wellicht open staat voor participatie. Een veelgenoemde reden om niet te participeren is dat men niemand kent die meedoet aan de activiteiten (30 procent). ‘Ik voel me niet betrokken bij de sociale activiteiten in de wijk. De vraag is: hoe word ik betrokken’, zegt een bewoner. Deze ziet betrokkenheid met buurtgenoten dus als een voorwaarde om te participeren en niet als een mogelijke opbrengst ervan. Een ander zegt: ‘Als ik gevraagd zou worden en ik zou meer mensen kennen, zou ik waarschijnlijk wel meedoen’. Vooral mensen die wel sociaal maar minder lokaal geëngageerd zijn, geven dit antwoord. Verder zegt 43 procent niet te participeren omdat men niet op de hoogte is van het bestaan van dergelijke activiteiten. Bij de niet-participanten met een publieke en sociale leefstijl noemt meer dan 50 procent dit als reden. Hier liggen dus kansen. 

Handvatten 

Momenteel participeert iets minder dan 30 procent van de bewoners van Lombok wel eens in de openbare ruimte van de wijk. Het onderzoek geeft een aantal handvatten om dit aandeel te vergroten en tips voor de rol van de gemeente en buurtbewoners daarin. Mensen kunnen immers zelf een initiatief starten, maar de gemeente kan juiste condities creëren om dat te doen. 

  • Veel niet-participanten zeggen niemand te kennen die meedoet; zij hebben iemand nodig die hen meeneemt en introduceert. Een persoonlijke uitnodiging zou hen over de drempel kunnen helpen. Dit werkt vooral als buurtbewoners elkaar uitnodigen, in plaats van dat de gemeente als tussenpersoon optreedt. 
  • Om de 43 procent die niet van participatieactiviteiten af weet, te bereiken, is een goede communicatiecampagne nodig. Pas de communicatie-uitingen en -middelen aan op het type bewoner dat je wilt aantrekken. Begin bij de groep met een publieke en sociale leefstijl, want zij staan het meest open voor participatie. Vanwege hun sterke oriëntatie op de wijk zelf zijn zij veel te vinden in de openbare ruimten en winkels in de wijk en bij lokale verenigingen. 
  • Wanneer bewoners graag in de openbare ruimten van hun wijk verblijven, zullen zij zich daar ook meer thuis gaan voelen. Goede, zorgvuldig vormgegeven openbare ruimten die uitnodigen tot recreatie of sport kunnen daarom het gevoel van eigenaarschap in de wijk vergroten. Dit kan ook door delen van de openbare ruimte bewust leeg te laten of organisch te ontwikkelen: kies voor een flexibele invulling zodat er ruimte is voor bottom-up-initiatieven, die voldoen aan de wensen van bewoners. 
  • Uitnodigende openbare ruimten kunnen bovendien ontmoetingen tussen buurtbewoners faciliteren, bijvoorbeeld een plein met bankjes, en een park waar mensen hun hond graag uitlaten. Wanneer er meer (positief) contact tussen bewoners plaatsvindt, kan de onderlinge band ook groeien. Dit zal participeren voor sommigen aantrekkelijker maken. 
  • Denk ook aan strategieën die zorgen dat mensen zich ‘eigenaar’ van de wijk gaan voelen. Laat bewoners bijvoorbeeld actief meedenken voor het ontwerp van een openbare ruimte en laat hen de tijdelijke bestemming bedenken, of zelf invullen. Dit vergroot niet alleen de gebruikswaarde ervan, maar ook hun gevoel van eigenaarschap, en daarmee hun gevoel van verantwoordelijkheid.

 

Stanzi Winkel is in 2017 afgestudeerd aan de opleiding Stadsgeografie van de Universiteit Utrecht. Twee jaar deed zij voor adviesbureau Planterra opdrachten bij diverse gemeenten, vooral op het gebied van participatie. Sinds 2019 werkt ze als projectmanager gebiedsontwikkeling bij Procap.