In een vorig leven werd hij bekend als Geo-therapeut. Nu is Ton van Rietbergen terug en slaat in lijn met de tijdsgeest wild om zich heen.
De auto als norm

De hoofdredacteur waarschuwde me meteen na mijn eerste tirade. ‘Onze productietijd is een kleine maand dus houd daar rekening mee.’ Dat valt in deze tijd niet bepaald mee, want zeker het Amerikaanse beleid verandert met de dag. Zo moet je 25% invoerheffing betalen en zo helemaal niets of toch 50%. Een gebied is nog maar net platgeschoten of de eerste folders over ‘Gaza Beach’ verschijnen. Mensen en menselijkheid lijken in onze AI-wereld niet meer te bestaan. Onder het mom van ‘wij hebben de juiste kaarten’ lijkt alles geoorloofd. Daarom maar een column over iets wat de emoties hoog doet oplopen maar niet snel van de politieke agenda zal verdwijnen: betaald parkeren. Of het vermeende ‘auto pesten’ in Nederland.
Iedereen kent inmiddels de emoties die oppoppen bij de invoering van betaald parkeren. De ingezonden brieven en de roep alom dat Nederland wordt geterroriseerd door de groene maffia. Klaagzangen dat mensen in een isolement zullen raken en dat vooral arme mensen weer de dupe zijn. Dat de echt arme mensen helemaal geen auto hebben, wordt gemakshalve vergeten. En dat de parkeerkosten een schijntje vormen van de totale uitgaven aan de auto – veel minder dan 1% in elk geval – hoor je zelden. Bovendien zijn er in Nederland met fiets, ov en gratis parkeren op zondag genoeg mogelijkheden om eenzame mensen te ontmoeten.
Die pavlovreactie zien we ook weer in de Merwedekanaalzone waar de gemeente Utrecht nu zo’n 10.000 woningen wil ontwikkelen met een heel lage parkeernorm (dat is de parkeerruimte per woning – van mij mag die 0 zijn). Onmiddellijk was daar het verzet van briefschrijvers en projectontwikkelaars die graag al hun opties open houden. Ook ging het weer over specifieke groepen, zoals mensen met een handicap, die per se de auto nodig hebben. En dat het project wel moet falen, omdat mensen hier niet voor kiezen. Ik zeg dan altijd: niet iedereen hoeft er te wonen. Als je per se een auto wil bezitten of veel ruimte nodig hebt, zijn er genoeg andere plekken te vinden. Onder voorwaarde dat deelauto’s en ov goed samenwerken. Cruciaal is in mijn ogen de fiets, die samen met handige apps zorgt voor een ideale toegang tot deelauto en ov. Ook moet die fiets probleemloos meegenomen kunnen worden in de trein, tram en bus.
Over dit thema verscheen onlangs een belangwekkend artikel in NRC Handelsblad. Op 20 februari schreven Marco te Brömmelstroet en Ian Walker: ‘Veel meer steun voor autoluwe steden dan gedacht’. In hun onderzoek onder tweeduizend mensen in Nederland, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten blijkt dat maar liefst twee derde van de ondervraagden het belangrijker vindt om goed te kunnen reizen zónder auto dan mét. En het aardige is dat zij denken dat ze in de minderheid zijn. Het fenomeen dat bekend staat onder de term pluralistic ignorance maakt dat mensen ten onrechte menen dat anderen veel positiever over de auto denken dan zij zelf. Zij wijten dit aan motonormativity, het fenomeen dat de auto de norm is en dat alles daarop is afgestemd en mensen zich nauwelijks kunnen voorstellen hoe het anders zou kunnen. Het begrip ‘verliesaversie’, wat inhoudt dat mensen veel moeite hebben om iets in te leveren, zit daar dicht tegenaan. De auteurs pleiten daarom voor een andere manier van communiceren. Niet vragen ‘Bent u voor invoering van 30 km per uur in de stad?’ maar ‘Vindt u dat kinderen veilig en zelfstandig naar school moeten kunnen?’ In hun ogen is de grootste belemmering voor een transitie naar duurzame mobiliteit niet het gebrek aan steun, maar een misverstand over hoe groot die steun eigenlijk is.
Mensen menen ten onrechte dat anderen veel positiever denken over de auto dan zij zelf