Gebaseerd op de scriptie van Lotte Kist, Harmony or Conflict? Analysing Area-Based collaborations in Overijssel, MSc Ruimtelijke Planning, Wageningen Universiteit. Zij was finalist scriptieprijs Leefbaar Platteland 2024 van de Landelijke Vereniging voor Kleine Kernen (LVKK).
De Baarlingerpolder
Polderen voor een landbouwtransitie
De stikstofcrisis is een feit. Uit heel het land trokken boeren naar Den Haag om te protesteren tegen de voorgestelde maatregelen. Het kan ook anders: negen boeren uit de Baarlingerpolder staken de koppen bij elkaar, om samen op zoek gaan naar een uitweg uit de crisis.
De Nederlandse landbouw heeft de grenzen van de groei bereikt. De huidige stikstofuitstoot heeft grote nadelige gevolgen voor natuur en onze leefomgeving. Een ingrijpende landbouwtransitie lijkt inmiddels onontkoombaar. De Europese Unie is er duidelijk over in de wet- en regelgeving: de kwaliteit van de Nederlandse natuur, het water en de bodem moet verbeteren. De EU dwingt de Nederlandse overheid vergaande plannen te ontvouwen voor de toekomst van het platteland. Het is echter enorm moeilijk draagvlak te vinden voor passende en effectieve maatregelen op landelijk, provinciaal en lokaal niveau. Eerdere plannen leidden tot massale protesten en een politieke crisis. Vlak na haar aantreden zette minister Femke Wiersma van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur een streep door het moeizaam tot stand gekomen Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG). Zij werkt nog aan nieuwe plannen.
Niet alle boeren willen dat afwachten. Zij zien de huidige politieke impasse als een risico voor de toekomst van hun bedrijf. Liever nemen zij het heft in eigen handen, dan op den duur van bovenaf te worden gedwongen hun bedrijfsvoering drastisch te veranderen. Dit gold ook voor de boeren in de Baarlingerpolder. Het resulteerde in een gezamenlijk plan, dat uiteindelijk ook een van de zogeheten koploperprojecten is geworden in Overijssel.
Veenweidegebied
De Baarlingerpolder is een veenweidegebied in Noordwest-Overijssel. De polder ligt tussen het Natura-2000-gebied Weerribben-Wieden en de Oude Zeedijk, tegen de Noordoostpolder aan. Veenweidegebieden zijn zeer gevoelig voor stikstofdepositie, CO2-emissies en bodemdaling. De meeste boeren hier zijn melkveehouder, wat een impact heeft op de kwetsbare natuur van Weerribben-Wieden. Dit in tegenstelling tot de aangrenzende Noordoostpolder, waar de vruchtbare klei veel beter geschikt is voor intensieve landbouw.
De bedrijven in de Baarlingerpolder lopen uiteen van biologische boerderijen tot intensieve melkveehouderijen met meer dan 260 koeien. Ieder heeft een eigen aanpak. Toch konden de boeren elkaar vinden in een gemeenschappelijk probleem: zij wilden wel de stikstofdoelen halen, maar er niet op achteruit gaan – geen van allen. Zoals ze het in de media verwoordden: ‘Het is mooi als we er allemaal beter van worden, maar we mogen er in ieder geval niet slechter op worden.’ Bovendien had de provincie aangekondigd dat het grondwaterpeil in de toekomst verhoogd zou worden, om verdere bodemdaling tegen te gaan. De boeren wilden kijken hoe ze hun bedrijven zelf toekomstproof konden maken en besloten samen te werken. Dat deden ze door eerst samen een voorverkenning aan te gaan en de mogelijkheden te bespreken. Later lieten ze de verdere verkenning vastleggen in een rapport, met daarin de uiteindelijke voorkeur voor de inrichting van de Baarlingerpolder. Dit rapport is afgelopen november ingediend bij de provincie.
Voorgeschiedenis
Samenwerking komt niet zomaar tot stand – altijd heb je te maken met een voorgeschiedenis. Ook in de Baarlingerpolder. Door ruilverkaveling, bedrijfsuitbreidingen en soms persoonlijke conflicten stonden sommige onderlinge verhoudingen onder druk. De boeren die wij spraken, gaven aan dat dit benoemen belangrijk was voor het proces. Er ontstond zo ruimte en vertrouwen om samen verder te gaan. Daarnaast hadden de boeren de provincie niet altijd als een betrouwbare partner ervaren. In het verleden waren er al veel wijzigingen geweest in het beleid en bleef een langetermijnvisie uit.
Bovendien overstegen de stikstof-, biodiversiteits- en veenweideproblematiek en de druk om vroeg of laat vergaande maatregelen te nemen, de individuele problemen. De motivatie en gevoelde pressie om een samenwerkingsverband aan te gaan waren dan ook groot.
Samen vooruit
In een voorverkenning stelden de boeren vast dat ze de doelen van stikstofreductie en concurrerend blijven niet gingen halen als iedereen zijn bedrijf zou voortzetten. Twee tot drie bedrijven zouden moeten stoppen om de stikstofuitstoot drastisch te kunnen verlagen. Eén boer besloot daarop te verhuizen en kocht een bedrijf buiten de provincie. Een ander staakte zijn melkveebedrijf en bracht een deel van de veestapel over naar het bedrijf van de schoonfamilie in de nabijgelegen Noordoostpolder. De overgebleven boeren trokken met de provincie op om hun plannen verder vorm te geven.
Uiteindelijk werd het niet alleen een plan van de boeren. Ze betrokken ook Nationaal Park Weerribben-Wieden en afgevaardigden vanuit de gemeente Steenwijkerland en de provincie. Met een deel van de boeren uit het gebied vormden ze samen een werkgroep, die werd ondersteund door twee onafhankelijke facilitaire leiders. Ze kozen voor een brede vertegenwoordiging, omdat de problemen in de Baarlingerpolder niet alleen de boeren aangaan. Door de gemeente en provincie er op tijd bij te betrekken, kon de werkgroep snel afstemmen wat er binnen de beleidscontext mogelijk was. Zo werd ook de verantwoordelijkheid gedeeld en steeg de urgentie bij meerdere partijen. Bij het opstellen van de verkenningsrapportage was het Provinciaal Programma Landelijk Gebied (PPLG) leidend. Daarin wordt integraal en sectoroverstijgend gezocht naar oplossingen (zie ook Geografie 2024-5). In de aanloop naar een gezamenlijk plan is gekeken naar de bedrijfssituatie van de individuele boeren én naar gemeenschappelijke waarden en oplossingen. Ook is een gedetailleerde analyse gemaakt van de mogelijkheden in de polder. Daaruit rolde de conclusie dat een vrijwillige kavelruil, samen met de vrijgekomen grond van gestaakte bedrijven, ervoor kan zorgen dat ieder bedrijf de beschikking krijgt over intensieve en extensieve gronden. Daarnaast bevat het verkenningsrapport voorstellen voor concrete maatregelen, zoals het realiseren van 120 ha gruttoland, een zonnepark en uitbreiding van woningbouw voor het behoud van leefbaarheid in de nabijgelegen woonkern. Tot slot stellen de deelnemers voor om een coöperatie op te richten voor het uitvoeren van de maatregelen en om gemaakte afspraken op de lange termijn te waarborgen. Met het gezamenlijke verkenningsrapport is de eerste fase afgerond. In 2025 overleggen de betrokkenen verder over hoe ze de voorgestelde maatregelen willen uitvoeren.
Nieuwe onzekerheid
Hoewel in de provincie inmiddels bijna veertig gebiedsprocessen lopen (projecten waarin meerdere partijen bekijken hoe in dat gebied het best aan alle beoogde maatregelen voldaan kan worden), was de aanpak in de Baarlingerpolder aanvankelijk uniek. Door de toekenning van de status 'koploperproject' heeft de provincie extra geïnvesteerd in dit bottom-upproces. Koploperprojecten hebben een voorbeeldfunctie en moeten uiteindelijke de weg vrij maken voor een brede transitie van het landelijk gebied. Dat is niet altijd vanzelf gegaan. Tussentijdse wisselingen in zowel het provinciaal als het landelijk bestuur hadden veel invloed op het beleid. Financiële rijksbijdragen waren bijvoorbeeld gekoppeld aan de uitvoering van de PPLG’s. Nu deze met het kabinet-Schoof op de tocht staan, is de uitvoering van de provinciale plannen onzeker. Daarnaast geven de boeren aan dat een gebiedsproces ook binnen hun bedrijf enorm veel tijd en geld kost. Om de kwaliteit en continuïteit te waarborgen, is een langetermijnvisie nodig. Door de steeds wisselende (of ontbrekende) visies op landbouw is het lastig een toekomstbestendig plan te maken en te financieren. Bovendien voeden de wisselingen in bestuur en beleid het wantrouwen richting de overheid, dat toch al onder druk stond in de Baarlingerpolder. Dat gold niet alleen voor de initiatiefnemende boeren, ook betrokken ambtenaren gaven aan dat ze vaak van doen hadden met beleidskeuzes op nationaal niveau, waar zij geen invloed op hadden.
Terwijl in het regeerakkoord van het kabinet-Schoof gebiedsgerichte samenwerkingen worden genoemd als oplossing voor de stikstofcrisis, heeft landbouwminister Wiersma het Nationaal Plan Landelijk Gebied (NPLG) ingetrokken, Daarmee zijn ook de Provinciale Programma’s Landelijk Gebied (PPLG’s) en het bijbehorende budget voor gebiedsprocessen van tafel.
Cultuurverandering
Ondanks de huidige beleidsimpasse hopen de deelnemende partijen in de Baarlingerpolder dat de voorgestelde oplossingsrichtingen binnen deze pilot als voorbeeld kunnen dienen voor een gebiedsopgave waarbij een koppeling gemaakt wordt tussen nationale en provinciale kaders, en de wensen van individuele boeren voorop staan. Door vooruit te kijken en buiten de huidige kaders te denken, hopen zij voorbereid te zijn op de toekomst en het heft in eigen hand te houden. Niet alleen voor de betrokken boeren is dit een andere manier van denken, ook bij de overheid is een cultuurverandering noodzakelijk. De agrariërs uit de Baarlingerpolder hebben ervaren hoe belangrijk overkoepelend werken is, maar ook dat overheden nog vaak redeneren vanuit traditionele top-down en sectoraal ingestoken kaders. Dit maakt het volgens de agrariërs lastig aan te sluiten bij het huidige verkokerde beleid, terwijl er aan een toekomst gewerkt wordt, waar nog geen passend beleid voor is. Bovendien heeft de top-downbenadering van de overheid geleid tot veel wantrouwen en een gevoel van machteloosheid onder boeren. De huidige besluiteloosheid van hogerhand versterkt dat nog eens.
Niet alleen boeren moeten zich dus aanpassen in de toekomst. Als spelverdelers zullen ook overheden een transitie moeten ondergaan om tot werkbare oplossingen te komen. De afschaffing van het NPLG’s en PPLG’s heeft de behoefte aan gebiedsprocessen niet verminderd. Integendeel, er is een groeiende overtuiging dat participatie en betrokkenheid van de gemeenschap van cruciaal belang zijn. Om effectief beleid te ontwikkelen dat aansluit bij de lokale behoeften en (gebiedsoverstijgende) uitdagingen, is het essentieel mensen in het veld te horen.
Het blijft een samenspel: het is aan de overheid om burgers ook dit initiatief te gunnen. Want al is de Baarlingerpolder een mooi voorbeeld, de betrokkenen vertellen dat het ook veel tijd en energie kost om een gebiedsproces op gang te brengen en hopelijk tot een goed einde te brengen. Daarnaast benadrukken zij dat een goede facilitator hierbij essentieel bij is. Deze kan, vanuit een onafhankelijke positie, de pijnpunten benoemen en aansturen op alternatieve oplossingsrichtingen. In de Baarlingerpolder heeft de provincie Overijssel dit proces (en daarmee ook het aanstellen van twee facilitators) bekostigd, maar het is de vraag hoe dit gaat zijn voor initiatieven in de toekomst.
Vertrouwen
De Baarlingerpolder laat zien wat er mogelijk is als lokale gemeenschappen de leiding nemen en zelf oplossingen ontwikkelen. Tegelijkertijd blijft het navigeren in de mist. Ondanks alle inspanningen is het voor de boeren en betrokken organisaties in de Baarlingerpolder onzeker of ze hun plannen uit de verkenningsrapportage kunnen uitvoeren. Een transitie vergt van de hele samenleving creativiteit, wendbaarheid en vooral naïef positivisme om met elkaar uitdagingen aan te pakken. In de Baarlingerpolder zijn ze in ieder geval samen begonnen!
BRONNEN
- Kist, L. (2024). Harmony or Conflict? Analysing Area-Based collaborations in Overijssel. Master-thesis. Universiteit Wageningen.
- Voorhorst, J. (20213). Transitie niet alleen bij boeren Baarlo neerleggen, maar ook bij overheden. Nieuwe Oogst, 4 augustus.
- Verkenningsrapport Pilot Baarlingerpolder. Boeren van de Baarlingerpolder, 7-11-2024.