De beste vestigingsplaats

1 oktober 2019
Auteurs:
Mathijs Booden
Universiteit van Amsterdam
Dit artikel is verschenen in: geografie oktober 2019
GIS
onderwijs
Nederland
Kennis
Figuur 1: Ruimtelijke spreiding van scholieren in de oostelijke Randstad. Het gele gebied ligt op minder dan 15 minuten rijden van een van de scholen

Twee verdiepende opdrachten

Het karteren van winkels en analyseren van de kaarten zoals in de veldwerkopdrachten op biedt interessante inzichten, maar levert ook vragen op. Om die te beantwoorden moet je verder inzoomen en bijvoorbeeld kijken naar de herkomst en kenmerken van de bezoekers. Daarom hier twee verdiepende opdrachten. 

 

GIS wordt in het bedrijfsleven vaak ingezet om mogelijke nieuwe vestigingsplaatsen te analyseren. Waar komen onze huidige klanten vandaan, hoe vaak komen ze iets kopen en op welke andere locaties zouden we klanten kunnen trekken? Het gaat het om een heel concrete invulling van de geografische begrippen verzorgingsgebied, reikwijdte en drempelwaarde. 

Ook voor leerlingen is het interessant een klantenbestand en vestigingsplaatsen ruimtelijk te analyseren. Ze oefenen zo geografische (kaart- en GIS-)vaardigheden. En het ‘optimaliseren’ van de uitkomst (wat is de beste verdeling van vestigingsplaatsen voor een bepaald bedrijf) is een goede oefening in hogere orde geografisch denken en vooral afgewogen oordeelsvorming. Je kunt de opdracht daarbij in meer of mindere mate sturen en bepaalde GIS-vaardigheden oefenen of juist uit handen nemen. 

Kleine en grote bestanden 

Met ArcGIS Online kun je op ruwweg twee manieren een adressenbestand in kaart brengen, namelijk door (1) handmatig gegevenspunten in te voeren en (2) adresgegevens, bijvoorbeeld postcodes, in te lezen in de vorm van een zogenoemd CSV-bestand. Het laatste is geschikt voor datasets met duizenden gegevenspunten. 

In beide gevallen verschijnt er op de kaart een puntenwolk in een aparte kaartlaag. Je kunt de punten een kleur of vorm geven die gekoppeld is aan bepaalde kenmerken. Denk aan het leerlingenbestand van een school, waarbij elke stip een leerling voorstelt. Je kleurt de stippen bijvoorbeeld per niveaujaarlaag, of per locatie van de school. Dit biedt de eerste mogelijkheid tot ruimtelijke analyse: zijn er op het oog verschillen tussen de categorieën? Had je die verwacht? Zijn er afwijkende gegevenspunten? Kun je die verklaren? Verder analyseren kan met eenvoudige instrumenten in ArcGIS Online om bijvoorbeeld afstanden en oppervlakken te meten, en met complexer gereedschap om bijvoorbeeld clusters in datasets te ontdekken. We illustreren dit met twee praktische opdrachten (PO’s) uit het voortgezet onderwijs. 

Verzorgingsgebied scholen 

De eerste opdracht is opgezet voor het programma van toetsing en afsluiting (PTA) van een particuliere school met landelijk een kleine twintig vestigingen. Hij beslaat twee lesuren. Alle werk op de computer gebeurt bewust in het eerste lesuur. In het tweede uur, het examenmoment, is de computer niet nodig om de kans op problemen met bijvoorbeeld de internetverbinding te minimaliseren. In het eerste uur onderzoeken leerlingen met ArcGIS Online een aantal kenmerken van het geanonimiseerde klantenbestand in een bepaald jaar en maken hiervan aantekeningen en schermopnamen. In een tweede lesuur schrijven ze aan de hand van die aantekeningen, beeldschermopnamen en een atlas een advies als antwoord op de onderzoeksvraag: Hoe kunnen de vestigingen van deze school ruimtelijk optimaal verdeeld worden? Omdat werken met GIS in het examenjaar verder niet structureel aan de orde komt, en leerlingen de opdracht binnen een lesuur moeten kunnen uitvoeren, zijn de ruimtelijke data alvast ingeladen en gevisualiseerd. De gevraagde vaardigheden zijn hier dan analyseren, interpreteren en presenteren. 

Figuur 2: Choropleet van gemiddeld inkomen in de oostelijke Randstad

Analyseren gebeurt hoofdzakelijk op twee manieren. Ten eerste is met de analysetool ‘Gebieden op basis van reistijd maken’ een kaartlaag van relatieve afstanden naar elke vestiging klaargezet. Daaruit blijkt welke reistijd scholieren willen of kunnen afleggen naar een bepaalde vestiging. Je ziet bijvoorbeeld dat leerlingen in de Randstad in de regel korter reizen dan in sommige perifere gebieden. Ten tweede kunnen leerlingen statistische informatie opvragen van het CBS en op meerdere schaalniveaus (buurt, wijk en gemeente) presenteren. Voor de hand liggende conclusies zijn dan dat leerlingen van een particuliere school overwegend komen uit wijken met hogere inkomens en wijken met meer jongeren. Tot slot schrijven de leerlingen een advies over de beste vestigingsplaats voor de school. Dat wordt beoordeeld op juist gebruik van terminologie, de manier waarop de leerlingen GIS hebben gebruikt om data weer te geven en te analyseren, en de inhoudelijke kwaliteit van het advies. Worden er meerdere plausibele locaties voorgesteld voor uitbreiding en wordt daaruit een goed onderbouwde keuze gemaakt? 

Verzorgingsgebied bakkerijen 

In deze oefening bepalen leerlingen waar zij het best een bakkerij kunnen openen. De opdracht is onderdeel van een lessenserie waarin onderbouwleerlingen leren werken met een aantal onderdelen van ArcGIS Online. De docent geeft aan dat het om een bakkerij gaat met een klein verzorgingsgebied. Hij heeft al zes locaties voorgeselecteerd die leerlingen moeten analyseren. Welke locatie heeft de meeste adressen binnen een loopafstand van 5 minuten? Eerst visualiseren leerlingen de locaties door ze te importeren vanuit een CSV-bestand. Met de analysetool ‘Gebieden op basis van reistijd maken’ tekenen ze rond elke locatie een buffer die de loopafstand van 5 minuten tot die locatie aangeeft (figuur 3). Er staan nu zes verzorgingsgebieden op de kaart. Uit de Basis Administratie Gebouwen (BAG) destilleren ze hoeveel adressen ieder verzorgingsgebied bevat. Het eindresultaat is een simpele grafiek met het aantal adressen per verzorgingsgebied. De leerlingen beredeneren nu waar ze het best een bakkerij kunnen openen. Deze opdracht is in een lesuur te maken en leidt vaak tot nieuwe vragen van leerlingen. Zo levert het stadscentrum de meeste adressen op, maar leerlingen vragen zich direct af of daar wel genoeg klanten wonen, omdat veel panden niet als woonruimte in gebruik zijn. Doordat leerlingen bekend zijn met de omgeving (het adressenbestand is eenvoudig om te zetten naar iedere plaats in Nederland) spreekt de opdracht hen vaak aan. Zij kennen de buurten waar de mogelijke adressen zich bevinden en willen daardoor bijna automatisch meer informatie toevoegen dan gevraagd. 

Figuur 3: Presentatie van geodata: de zes verzorgingsgebieden in Apeldoorn die leerlingen berekenden

Leren met of over GIS 

De voorbeeldopdrachten laten zien hoe je ArcGIS Online kunt inzetten om op een analytische, kwantitatieve manier te kijken naar bepaalde ruimtelijke vraagstukken – in dit geval vestigingsplaatsen van bedrijven. Werken met GIS heeft als belangrijk voordeel dat je daarmee grote aantallen gegevenspunten kunt verwerken (of een kleine dataset opschalen naar een grote), dat je verschillende soorten data kunt combineren in dezelfde kaart en met GIS beschikt over voldoende rekenkracht om te kwantificeren, zoals het bepalen van relatieve afstanden en het berekenen van de ruimtelijke dichtheid van bijvoorbeeld aantallen adressen of inwoners. 

Bij elke opdracht moet je goed afwegen hoeveel technische zaken je aan de leerlingen wilt overlaten. Gaat het om leren met GIS of leren over GIS? In de opdracht over scholen ligt de nadruk op leren met GIS en is veel ‘technisch’ voorwerk al gedaan. De opdracht over bakkerijen legt meer nadruk op leren werken met GIS, door leerlingen veel technische handelingen zelf te laten uitvoeren. Overigens sluit het een het ander niet uit.