De gaande en de komende voorzitter

1 maart 2016
Auteurs:
Ronald Kranenburg
hoofdredacteur Geografie, KNAG
Dit artikel is verschenen in: geografie maart 2016
KNAG
Nieuws

Op 1 januari is sociaal geograaf Henk Ottens na twee termijnen afgetreden als KNAG-voorzitter en heeft geograafbestuurder Yves de Boer het roer overgenomen. Ottens kijkt terug op de activiteiten van het KNAG in de afgelopen zes jaar en De Boer stelt zijn prioriteiten voor de toekomst.

FOTO: LIZE KRAAN
Henk Ottens op de KNAG-Onderwijsdag 2014
Henk Ottens: 'Meer naar buiten treden'

'De wereld om ons heen verandert voortdurend, het is goed dat een nieuwe voorzitter met een frisse blik kijkt naar wat we als vereniging doen, wat er te verbeteren valt en wat we op poten kunnen zetten. Ik ben voornamelijk binnen de geografie actief geweest, mijn opvolger is ook heel veel daarbuiten bezig.

'Het KNAG is de economische crisis de afgelopen jaren goed doorgekomen, omdat we een solide financiering en een alert bureau hebben. Veel belangrijker is wat er in de wereld om ons heen gebeurt. Klimaatcrisis, vluchtelingen en migranten, veranderingen in de verstedelijking: ze hebben alle een belangrijke geografische component. Geografen moeten die onderwerpen oppikken, niet enkel in specialistische wetenschappelijke publicaties, maar vooral ook richting samenleving. Geografen moeten meer naar buiten treden. Iemand als Ewald Engelen slaagt daar heel goed in. Als je zijn boeken over de financiële wereld leest, merk je dat hij er heel goed in zit en de zaken doorziet. Door de stap van pure wetenschapper naar ook actievoerder is hij wel controversiëler geworden. Maar alle lof dat hij zich altijd als geograaf presenteert, waar anderen zich heel makkelijk econoom of socioloog gaan noemen.

'Voor mijzelf is naar buiten treden ook niet vanzelfsprekend. In mijn werk ben ik altijd bezig geweest binnen de wetenschap. Als KNAG-voorzitter werd ik ineens een soort boegbeeld van de geografie in Nederland. Het is mooi dat er nu een voorzitter aantreedt met netwerken buiten de geografie.’

Aardrijkskundeonderwijs

‘Waar de post van KNAG-voorzitter dus goed vervuld wordt, maak ik me zorgen over de opvolging van een nóg belangrijkere kracht binnen het KNAG: de hoogleraar voor het aardrijkskundeonderwijs. Het zal absoluut niet makkelijk zijn om de rol die Joop van der Schee de afgelopen jaren heeft gespeeld over te dragen als hij met pensioen gaat. Gelukkig heeft vanuit het aardrijkskundeonderwijs een aantal mensen hun nek uitgestoken. Dat heeft heel goed gewerkt, juist in samenhang met wat Joop deed. Het heeft nieuw elan gebracht in het aardrijkskundeonderwijs. Dat is echter nog niet allemaal verzilverd. Steeds opnieuw zijn er bedreigingen van buiten. Wat er allemaal rond dat onderwijs gebeurde, was voor mij de grootste eyeopener. Op de universiteit kreeg ik daar slechts zijdelings wat van mee. Ik hoop dat ik als KNAG-voorzitter voldoende initiatief heb genomen om de ontwikkelingen rond het onderwijs op gang te houden. Ook nu is er weer volop beweging met de discussie hoe vakken op havo en vwo georganiseerd moeten worden in het kader van Onderwijs2032. Dat is een discussie waarop we heel alert moeten zijn, zodat aardrijkskunde als zelfstandig vak en in combinaties met andere vakken overeind blijft.’

Universiteiten

‘Op de universiteiten is er de opsplitsing in specialisaties, waarmee de kern van de geografie verwatert. We hebben net het Jaar van de Ruimte achter de rug en zowel de planologen als de geografen speelden daarin slechts een marginale rol. Zij focussen volledig op de internationale academische wereld en behalen daarbij successen, maar de Nederlandse samenleving wordt verwaarloosd. Heel specialistisch onderzoek is ongetwijfeld nodig, ook in de sociale wetenschappen, maar om dat nu met z’n allen te gaan doen? Ook bij de geografie zijn generalisten zo goed als verdwenen. En die heb je nodig om alle kennis uit die specialistische terreinen bij elkaar te brengen en naar buiten toe nuttig te maken, in het onderwijs en in de samenleving.

'We hebben als KNAG de afgelopen jaren geprobeerd het academisch overleg tussen de verschillende instituten waar geografie wordt bedreven weer een reguliere basis te geven. Ik hoop dat dit wordt voortgezet en aangegrepen om dingen samen te doen. Dat vind ik echt een taak voor het KNAG, want er is verder geen landelijke organisatie die academisch geografen vertegenwoordigt. Iedere universiteit heeft eigen commissies, verenigingen en bijeenkomsten. Het KNAG kan dat niet overnemen, maar wel de mensen die leiding geven aan de geografieclusters in Nederland een paar keer per jaar bij elkaar brengen, om organisatorische zaken bespreken, maar vooral ook om zich te buigen over de state of geography.’

Praktijkgeografen

‘Het KNAG wil ook praktijkgeografen aanspreken. Ze zijn vertegenwoordigd in het bestuur en we hebben de afgelopen jaren twee keer een dag voor praktijkgeografen belegd, maar de belangstelling viel tegen. Wel een succes is het hele netwerk dat we hebben weten te creëren rondom de GeoWeek. Dat is een heel goede manier gebleken om de praktijk te verbinden met het onderwijs. Het betreft een groot aantal bedrijven, vooral in de technische hoek. Willen we dat uitbouwen in de beleidshoek, dan vraagt dat een bredere invulling van de GeoWeek. Je kunt leerlingen een kijkje laten nemen in natuurkundig-technische praktijk, maar hoe maak je beleidsprocessen aanschouwelijk? Dat is lastiger. Wellicht een mooie opdracht voor mijn opvolger die uit de beleidspraktijk komt.’

Toekomst

‘Wat me de meeste hoop voor de toekomst geeft, is de verjonging binnen het KNAG. Op de Onderwijsdag in Nijmegen waar ik zes jaar terug aantrad als voorzitter, bestond het publiek uit oudere mannen en dat gaf te denken over de toekomst. Nu is de situatie totaal anders. De laatste Onderwijsdag trok heel veel jonge docenten, mannen en vrouwen. Bij mijn openingswoord voor een zaal van 800 mensen bleek ik de oudste te zijn. We moeten zorgen dat we enthousiaste, betrokken leraren houden. Dat is echt de redding voor de aardrijkskunde. Naast de inhoud van het vak zijn het vooral de leraren die het interessant maken voor leerlingen. Het KNAG wil deze nieuwe garde ondersteunen en het vak actueel houden. Verder ben ik trots dat de Geo Future School tot ontwikkeling is gekomen en een toenemende belangstelling geniet. Ik bezit geen KNAG-bonnen om nog te verzilveren, maar hoop dat deze ontwikkeling nog een lange toekomst voor zich heeft.'

FOTO: HARRY VAN APERLOO
Yves de Boer
Yves de Boer: 'De schil rondom dichter naar ons toe halen'

'Mijn toekomst lag voor mijn gevoel altijd bij mensen. Ik draag graag kennis en kunde over. Ik begon als docent in het basisonderwijs met het idee me later te specialiseren en maakte de overstap naar de Internationale Schakel klas (ISK) die werd gestart aan het gymnasium in Oosterhout. Het was toen een nieuw fenomeen in Nederland: een klas voor kinderen van wat wij toen nog gastarbeiders noemden, die te oud waren om naar de basisschool te gaan, maar te weinig kennis van de Nederlandse taal hadden om mee te kunnen in het middelbaar of vervolgonderwijs. Ik had mijn eigen schooltje binnen een grote school. Op een gegeven moment had ik te maken met drie docenten, maakte roosters en ging in het land uitleggen hoe zo’n schakelklas werkte. Dat was een fantastische tijd met experimenteel onderwijs. 

'Met mijn MO-B-akte kreeg ik meer uren als docent aardrijkskunde op het gymnasium. Op zo’n categorale school werden niet zo veel uren aardrijkskunde gegeven, dus werkte ik op een gegeven moment op vier scholen tegelijk om in mijn levensonderhoud te voorzien. Ik had vier tassen in de kofferbak en als een handelsreiziger trok ik van locatie naar locatie. In totaal 24 jaar gebruikte ik het voertuig onderwijs om aardrijkskunde aan de man te brengen. Op ’n gouden horloge heb ik niet gewacht; ik maakte de overstap naar het openbaar bestuur.’

Bestuur

‘De laatste 17 jaar heb ik me beziggehouden met de ruimte, ruimtelijke ontwikkeling en ruimtelijke kwaliteit. Met het uitvoeren van beleid en het maken van beleid. In 1998 werd ik wethouder in Oosterhout en boog me 12 jaar over ruimtelijke ordening, economie, infrastructuur, grondzaken en/of mobiliteit. Eigenlijk had ik het eerder moeten doen. Ik ben ervan overtuigd dat een hoge arbeidsmobiliteit goed is. Goed voor het land, voor bedrijven en ook voor werknemers. De samenleving vraagt erom. Na drie periodes van vier jaar vond ik dan ook dat ik weer verder moest. Ik maakte de overstap naar het college van gedeputeerden van de provincie Noord-Brabant, met de eerste tien maanden mobiliteit en handhaving en vervolgens vier jaar ruimtelijke ontwikkeling en wonen in mijn portefeuille. Sinds 1 februari ben ik waarnemend burgemeester in Werkendam.’

Burgerschap

‘Mijn leerlingen hield ik altijd voor dat het niet zo belangrijk was of ze aardrijkskunde zouden kiezen voor hun eindexamen, of het vak zouden afsluiten met een 6, 7 of 8 op hun eindlijst. Veel belangrijker was dat ze leerden wat ruimte is en welke ruimtelijke afwegingen er te maken zijn. Ik hield ze voor dat ze een betere burger zouden worden als ze meer kennis van de ruimte zouden hebben. Burgerschap betekent echt iets voor mij. Burgers spreken makkelijk over hun rechten, wensen en eisen, maar als burger heb je ook plichten. Om dat burgerschap goed in te vullen en voor de afweging tussen rechten en plichten heb je kennis nodig van de ontwikkelingen in onze samenleving. Toen ik voor de klas stond, toen ik bestuurder was en als voorzitter van het Jaar van de Ruimte heb ik geprobeerd burgerschapsvorming te stimuleren. Nu wil ik die lijn voortzetten met het KNAG.’ 

Omgevingswet

‘Met het KNAG hoop ik ook een bijdrage te leveren aan de invulling van de Omgevingswet. De inrichting van het land wordt steeds minder bepaald door de overheid. We hebben nieuwe sturingsmechanismen nodig. Hoe ga je met de samenleving om, hoe bereik je gezamenlijk nieuwe doelen? In het Jaar van de Ruimte en de Atlas van de Toekomst hebben we gekeken naar de grote opgaven waarvoor we staan. De toekomst is niet meer in beton te gieten zoals 25 jaar geleden. Hij is veel volatieler, gaat alle kanten uit. De sturingsmechanismen moeten niet enkel antwoord geven op de vraag wat je doet, maar ook op de vraag hoe je het doet. De overheid heeft een aantal antwoorden, maar niet alle, dus die moeten we helpen. Vanaf nu tot aan 2018 wordt gewerkt aan een nationale omgevingsvisie. Dat wordt het kader waarbinnen nieuwe ontwikkelingen zullen plaatsvinden. Daar moet de nationale overheid mee aan de slag, maar ook de provincies en gemeenten. Alle bestuurslagen moeten een omgevingsvisie produceren. Daarover wordt nu overal nagedacht en dus is dit het moment voor het KNAG om als kennisinstituut inzichten aan te dragen op het niveau van alle bestuurslagen.’

Teamplayer

‘In mijn hoofd zit slechts een fractie van alle kennis die beschikbaar is onder de KNAG-leden en -bestuurders. Ik ben dan ook een teamplayer als het gaat om doelen verwezenlijken. In 2023 bestaat het KNAG 150 jaar. In de lange aanloop naar de viering van dat jubileum wil ik me inzetten om te laten zien dat we er nog steeds toe doen. Ik wil met al onze geledingen, onderwijs-, academische en praktijkgeografen, samen optrekken en de schil om ons heen dichter naar ons toehalen. Dat gaan we doen door onze kennis beter naar buiten te brengen.’