De gemeenschappelijke gemeenschapscommissie

1 juni 2016
Auteurs:
Manuel Aalbers
geografie en toerisme, KU Leuven
Dit artikel is verschenen in: geografie juni 2016
Blog: Brussels Lof
Brussel
België
Opinie
Brussel
FOTO: LUC MERCELIS/FLICKR

Hoeveel is 3+3+1? Een simpele rekensom: overal ter wereld is dat 7, maar in België is dat 6. Want België is het land van het surrealisme (daarover een andere keer meer) en Brussel de hoofdstad van het surrealisme.

België is een federale staat en die bestaat uit drie gemeenschappen (de Vlaamse, de Franse en de Duitse) en drie gewesten (Vlaanderen, Wallonië en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest) en die zeven hebben allemaal een eigen regering en een eigen minister-president. Vaak vergeten Nederlanders voor het gemak het essentiële verschil tussen de gemeenschappen en de gewesten. Maar juist dat onderscheid maakt België tot België.

Het betekent dat er naast lokale en provinciale overheden altijd drie overheden naast elkaar bestaan: de federale, die van de gemeenschap en die van het gewest. En dat betekent weer dat er duidelijke richtlijnen nodig zijn voor wat op welk niveau moet worden geregeld. De algemene stelregel is dat alles wat territoriaal geregeld kan worden, de verantwoordelijkheid is van de gewesten. De busbedrijven zijn bijvoorbeeld op het niveau van de drie gewesten georganiseerd, maar het spoorwegbedrijf en de internationale luchthaven van Brussel, Zaventem (gelegen in het Vlaamse gewest), zijn federale verantwoordelijkheden.

Taalaangelegenheden daarentegen zijn de verantwoordelijkheid van de gemeenschappen. En zo bestaan er drie onderwijssystemen naast elkaar: een Nederlandstalig (niet Vlaams), Franstalig en Duitstalig systeem. Er bestaat dan ook geen Brussels ministerie van onderwijs, en de gemeenschappen hebben geen transportministers. In de praktijk (en voor de buitenstaander met een beetje oefenen) is het dus meestal wel duidelijk wie waarvoor verantwoordelijk is. Het wordt pas problematisch als een kwestie op het raakvlak ligt van gewest en gemeenschap, bijvoorbeeld de bereikbaarheid van scholen met de bus.

En dan bestaat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ook nog uit negentien gemeenten en zes politiezones

Het betekent ook dat er in Brussel twee onderwijssystemen naast elkaar bestaan, want Brussel is officieel tweetalig en dus zijn hier twee gemeenschappen verantwoordelijk. Ouders moeten daarmee kiezen voor een Nederlandstalige of Franstalige school, ook als ze thuis Turks, Swahili of zowel Frans als Nederlands spreken. Die com-plexiteit zien we niet in het Brusselse openbaar vervoer: het verantwoordelijke bedrijf heeft wel twee namen, MIVB en STIB, maar is één bedrijf.

Om de boel te vereenvoudigen zijn het Vlaamse Gewest en de Vlaamse Gemeenschap in de praktijk gefuseerd – vandaar 3+3+1=6. Dat maakt het besturen van het Vlaamse Gewest wel zo gemakkelijk, maar betekent dat deze regering over sommige Brusselse zaken wel zeggenschap heeft en over andere niet. Het Vlaams-Brusselse smaldeel van de Vlaamse regering mag niet meestemmen over Vlaams-gewestelijke zaken en vormt voor Vlaams-Brusselse zaken de Vlaamse Gemeenschapscommissie. Aan Franstalige zijde bestaat daarvoor de Franse Gemeenschapscommissie. Maar om de zaken een beetje op elkaar af te stemmen, is er ook nog de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie. Als Michel Foucault en Franz Kafka ooit samen een boek zouden schrijven, zou het die naam meekrijgen, la Commission Communautaire Commune in het Frans, wat bijkans nog Kafkaësker klinkt. En dan bestaat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ook nog uit negentien gemeenten (nee, geen deelgemeenten en al helemaal geen stadsdelen) en zes politiezones, die elk weer onder twee tot vijf burgemeesters vallen en hun eigen politiereglement hebben. Over die politiezones is na de terroristische aanvallen veel te doen, maar het samenvoegen van zes zones tot een zone die samenvalt met het Hoofdstedelijk Gewest is niet zo eenvoudig. Niet alleen omdat de politie een gemeentelijke en geen gewestelijke verantwoordelijkheid is, maar ook omdat de meeste Franstalige politici bang zijn hun lokale grip op de politie op gewestelijk niveau te moeten delen met de Nederlandstalige collega’s. Nederlandssprekende politici hebben namelijk meer in de gewestelijke dan in de gemeentelijke melk te brokkelen.

Nu u de op de hoogte bent gebracht van de basisprincipes van de Belgische en Brusselse politiek, kunnen we in de komende columns een hele reeks problemen bespreken waarbij dit essentiële kennis is.