Dublin

1 januari 2015
Auteurs:
Billy Gunterman
deltawerken
Voorzitter jury Glazen Globe
Dit artikel is verschenen in: geografie januari 2015
Blog: Oude kaart
stedentrip
toerisme
Dublin
Opinie
FOTO: NATIONAL LIBRARY OF IRELAND
In Sackville Street schieten de Britten tijdens de Ierse Paasopstand in 1916 hele straatwanden aan flarden. Het Nelson Pillar Monument staat nog fier overeind.

Op de kaart van 1836 wordt Dublin omarmd door het Royal Canal op de noordelijke linkeroever en het Grand Canal op de zuidoever van de Liffey. Samen met de Circular Road en de Grand Canal Docks, de haakvormige insteek aan de oostkant, domineren deze infrastructurele ingrepen van rond 1800 de plattegrond van de stad. De volgende eeuwen groeit Dublin alle kanten op, maar vooral oostwaarts richting Dublin Bay. De stad volgt daarmee de handelsfunctie van de haven. De huidige Dockland-ontwikkeling zet dus een eeuwenlange trend voort.

We kiezen logies op een miniatuurvrachtschip in de binnenhaven van het Grand Canal Dock. Het plan is om de eerste dag het Dockland-gebied te verkennen, de Liffey over te steken en een bezoek te brengen aan het James Joyce Centre in North Great Georgeís Street, op de kaart in de blokverkavelde noordoostelijke uitbreiding van de stad. Van hier lopen we naar de pub van Davey Byrnes waar Joyce op Bloomsday, 16 juni 1904, lunchte met een gorgonzolasandwich en een glas bourgogne.

Bij de eerste schreden op de loopplank staat de waarneming van een geograaf meteen op scherp. Op 75 meter aan de overkant kijk je aan tegen de imposante silo's van de afgetakelde Flour Mills, die overduidelijk wachten op de sloop. Ons domicilie is te bereiken via het met een code beveiligde Waterways Visitors Center dat in 1994 als eerste de bouwexplosie van het Grand Canal-gebied markeert. De volgende twee decennia veranderen de Docklands in het oosten van de stad van een crimineel no-go area tot een spraakmakende vrijplaats voor stedelijk design. De hypermoderne Grand Canal Square is ontworpen op het voormalige fabrieksterrein van Hibernian Gas Works, met als pronkjuwelen de glasgevel en glimmende buisconstructie van het Grand Canal Theatre. Het complex leed in 2013 zulke grote verliezen, dat het nu met miljoenensubsidies in de lucht gehouden moet worden. In de directe buurt zie je aan de lege winkelpanden dat de crisis hard is aangekomen. We lopen zigzaggend naar de Liffey door de strak verkavelde bouwblokken met glazen wanden waarin je kantoren verwacht, maar waar getuige de fietsen op de balkons en de cosy schemerlampen achter de gordijnen mensen wonen.

Aan de overkant van de rivier staan de eenzame staketsels van de gestaakte bouw van het hoofdkantoor van de Anglo Irish Bank. Begin 2009 werd de bank voor 30 miljard euro genationaliseerd, de reden waarom de Ieren in 2010 financiële noodhulp moesten vragen aan de EU, de ECB en het IMF. De woede in Ierland is groot; elk jaar moet 3,1 miljard euro worden afgelost voor een bank die niet meer functioneert. De processen anno 2014 tegen de top van de Anglo Irish markeren het einde van de bouwboom met alle financiële excessen die daarbij schijnen te horen. 'There was simply too much money to be made - and quickly. It was irresistable'.

O'Connell Street

Loop je van de bouwblokken rond het James Joyce Centre naar het oude centrum, dan passeer je onvermijdelijk O’Connell Street, die tot de onafhankelijkheid van 1924 Sackville Street heette. O’Connell is de grote Liberator van Ierland, en Sackville een Lord Lieutenant, zeg maar onderkoning in de 18e eeuw.

Op de kaart is goed te zien hoe deze 18e -eeuwse straat door de Wide Street Commission werd verbreed tot een indrukwekkende mall. De overgang van de gesloten bebouwing naar de 50 meter brede avenue is een aangename sensatie. Onverwacht kun je ver wegkijken en dat voelt ronduit prettig.

In de tweede helft van de 19e eeuw was de situatie in slums van Dublin uitzichtlozer dan waar ook

Het O’Connell-traject is niet alleen een bijzondere ruimtelijke ervaring; deze plek speelde een belangrijke rol tijdens de Paasopstand van 1916. Vanaf de trappen van het General Post Office riepen strijders van de Irish Volunteers de onafhankelijkheid uit.

Maar toen de inderhaast aangevoerde Engelse manschappen de toevoer vanaf de grond afsloten, zaten ze in het nauw. En zodra de Britten vanaf de rivier de Liffey de brandhaarden in puin schoten, waaronder de complete straatwanden van Sackville Street, was het snel gedaan. Na een week was het weer stil in de straten.

Achtergrond van het drama was dat het vanaf 1 januari 1800 steeds slechter ging met de Ierse kolonie. Het Ierse parlement vertrok naar Londen, de Members of Parliament inclusief hun hofhouding verhuisden mee. Hun mooie huizen werden bevolkt door Ierse pachters die hun land tijdens de drie mislukte aardappeloogsten tussen 1845 en 1849 hadden verlaten en bij de gaarkeukens in de slums trachtten te overleven. Overal in Europa ontstonden in de tweede helft van de 19e eeuw sloppenwijken in steden, maar in Dublin was de situatie uitzichtlozer dan waar ook. De helft van de bevolking leefde in huurwoningen, kelders en krotten. Vooral het katholieke volksdeel was slachtoffer. Begrijpelijk dat op enig moment de situatie zou exploderen.

Ook na 1916 hield het verzet aan en in 1921 werd het kernland van Ierland zelfstandig, terwijl zes graafschappen in NoordIerland onderdeel van Groot-Brittannië bleven.

Op O’Connell Street trekt anno 2014 de heftige geschiedenis van Ierland in de vorm van standbeelden en monumenten aan je voorbij. Een vreemde eend in de bijt is de Spire, een 120 meter hoge witte naald die werd opgericht op de plaats waar ooit de Nelson Pillar stond. In 1966 werd het standbeeld van de Britse held door een splintergroep van de IRA van z’n torenhoge sokkel geblazen. Niemand vond het erg. Aan de laatste Britse vernedering in de straat was een einde gekomen.

AFBEELDING: BALDWIN & CRADOCK
Dublin Street Directory Map (1836) met onderin afbeeldingen van de belangrijkste gebouwen in die tijd. Uitgegeven door Baldwin & Cradock onder auspiciën van de Society of the Diffusion of Useful Knowledge.

Historisch stadshart

Riviersteden ontwikkelen zich doorgaans vanuit de versterking van een burcht en de bedrijvigheid van een handelskade. In Dublin is dat de rechterzuidoever. Het historisch centrum is slechts 20 minuten lopen van ons logies vandaan, maar het regent, dus nemen we de bus, 7 minuten. In het stadshart loopt de wandeling via College Green & Trinity College (in rood midden rechts), via de aangrenzende wijk Temple Bar langs de rivier naar Dublin Castle midden links.

Temple Bar, de voormalige ambachtswijk, raakte begin 20e eeuw in verval en was voorbestemd om een gigantisch busdepot te worden. Het duurde even voordat de ontwikkelingsmaatschappij alle panden in eigendom had, en intussen werden de panden goedkoop verhuurd aan kunstenaars. De creatieve economie kwam zó spectaculair tot bloei, dat rond 1990 het geplande verkeersknooppunt werd afgeblazen. De Georgean huizen werden gerenoveerd en Temple Bar is nu een progressieve en culturele wijk met een zinderend kroegleven 's avonds en 's nachts en met arty en vintage uitstallingen overdag. Op deze verdwaalde regenachtige zaterdagmiddag is het in pubs al behoorlijk vol; er is live muziek met een relaxed publiek.

Dublin Castle is het symbool van de Engelse heerschappij over Ierland; de Portrait Gallery maakt de meeste indruk. Met zín tientallen geportretteerde Justiciars, Chief Lieutenants en Lord Lieutenants of Viceroy's krijg je enig idee van het eeuwenlange, beklemmende, koloniale Engelse juk. 

BRONNEN

  • Davenport F. 2013. Dublin. Lonely Planet.
  • Killeen, R. 2011. Historical Atlas of Dublin. Gill & Macmillan. Dublin.
  • Stephens. J. The Insurrection of Dublin. Bookjungle. Champaign.
  • Tschirner S. 2011. Dublin. ANWB eXtra. Den Haag