Ecological engineering in 21e-eeuws China

1 oktober 2021
Auteurs:
Dit artikel is verschenen in: geografie oktober 2021
China
duurzaamheid
Kennis
BEELD: POPOLON/WIKIMEDIA (CC)
China zet op grote schaal bomen in om het oprukken van de Gobi-woestijn tegen te houden; hier tussen Yangguan en Dunhuang in de provincie Gansu.

In China worden meer bomen geplant dan in de hele rest van de wereld, maar kan dat een klimaatcatastrofe afwenden? De grootschalige bebossingsprojecten roepen hevige kritiek op in het Westen. Toch zal de Chinese aanpak de toekomst van ons mondiale milieu bepalen.

Als het gaat over milieu en klimaatverandering figureert China vaak als aanstichter van de problemen, maar in toenemende mate óók als voortrekker in environmental governance. Aan de ene kant wordt nergens ter wereld zo veel gebruik gemaakt  van fossiele brandstoffen als in China en is het land verantwoordelijk voor meer dan een kwart van de totale uitstoot van CO2. Aan de andere kant is China verreweg de grootste investeerder in en gebruiker van hernieuwbare/groene energie, telt het land de meeste elektrische auto’s en levert het de grootste bijdrage aan ‘vergroening’ (toenemende vegetatiebedekking). De Chinese overheid heeft een duidelijke ambitie in mondiaal milieubeheer. President Xi Jinping heeft verklaard dat China ‘een drijvende kracht [wordt] in internationale samenwerking om klimaatverandering tegen te gaan’.

In lijn hiermee kondigde Xi eind 2020 aan dat de nationale CO2-uitstoot in 2030 zal pieken en dat China in 2060 klimaatneutraal zal zijn. Om dat te bereiken moet: (a) de CO2-uitstoot per eenheid bruto binnenlands product (bbp) meer dan 65% omlaag, (b) het bosareaal 6 miljard kubieke meter toenemen en (c) 25% van de energieconsumptie groen worden. En dat alles vóór 2030. De realisatie van klimaatneutraliteit in 2060 is een helse opgave en de weg ernaartoe is nog niet uitgestippeld.

Eind 2020 kondigde Xi aan dat China in 2060 klimaatneutraal zal zijn

Retoriek of realistisch

De Chinese klimaatdoelstellingen wekken elders argwaan: zijn ze meer retoriek en strategisch dan realistisch en oprecht bedoeld? Is de nieuwe koers alleen het gevolg van internationale druk, of is het een manier om de politieke controle te consolideren? Worden de ambitieuze doelen gehaald? En via welke (extreme) sociale en politieke maatregelen? Deze vragen roepen de notie op van ‘autoritair milieubewustzijn’ of zoals Yifei Li en Judith Shapiro in hun boek China Goes Green (2020) suggereren ‘milieu-autoritarisme’. Waar autoritair milieubewustzijn gaat over urgente milieuplannen top-down en zonder inspraak regelen, is bij milieu-autoritarisme de logica omgekeerd. In plaats van autoritair optreden uit milieu- of klimaatnoodzaak, wordt het milieu gebruikt als excuus om de politieke grip van de staat te vergroten. Met deze term verwoorden Li en Shapiro het denken van degenen die de Chinese milieuplannen wantrouwen.

Legitimiteit

Hoewel zulke kritiek gegrond is, ligt de situatie wat genuanceerder. De Communistische Partij van China (CPC) geniet steun in het land vanwege de enorme prestaties op het gebied van economische groei en recentelijk milieuhervorming. Sinds de vroege jaren 2000 staan Chinese leiders onder steeds grotere druk om iets te doen aan de enorme milieuproblemen. Denk aan de luchtvervuiling in steden, overstromingen in laaggelegen stroomgebieden van rivieren, zandstormen en verwoestijning in het noorden, de waterkwaliteit in heel China en de mondiale klimaatverandering. Bij de aanpak van deze problemen consolideert de CPC inderdaad de politieke controle. Maar niet alleen omdat dit ook meer monitoring op andere terreinen inhoudt. De ingrepen bevestigen ook de legitimiteit van de Partij in de ogen van de bevolking. Het oplossen van milieuproblemen is in zichzelf een manier om politieke controle te verstevigen, simpelweg omdat de CPC daarmee voldoet aan de wensen van de bevolking.

Buiten China’s autoritaire aanpak zijn er nog andere verschillen tussen Chinees en ‘westers’ milieubeheer die het wantrouwen voeden. China kent geen liberaal-democratisch bestuur zoals het Westen en deelt evenmin de beschermingsethiek die ten grondslag ligt aan het westerse milieubeheer. Meer dan het beschermen of behouden van natuurlijke ecosystemen is de kern van de Chinese benadering het ‘creëren van een ecologische samenleving’ en het ‘bouwen van een mooi China’. In westerse oren klinkt het idee van construeren en bouwen als het gaat om het milieu als greenwashing – projecten presenteren als vergroening terwijl ze eigenlijk bedoeld zijn om economische groei te bewerkstelligen. Maar in feite is China’s milieuaanpak – eerder dan greenwashing of verdraaiing – gebaseerd op een andere beeld van en visie op een duurzame toekomst.

Meer dan het beschermen of behouden van natuurlijke ecosystemen is de Chinese benadering het ‘bouwen van een mooi China’

Andere duurzame visie

Veel minder dan in het Westen betekent milieubewustzijn in China gehechtheid aan ongerepte natuur of wildernis. Waar in het westerse milieudenken vaak de terugkeer naar een ecosysteem van vóór de mens opduikt, is dit idee niet zo alomtegenwoordig in het Chinese discours. Het concept van ‘het beschermen van de natuurlijke wereld los van de mens’ is een typisch westers construct, waar Chinezen niets mee hebben. Historici die de opkomst van westerse bewegingen voor natuurbehoud in de 18e en 19e eeuw bestuderen, benadrukken dat het waarderen van ‘natuur zonder mensen’ een gevolg is van een bijzondere kentering in het westerse gedachtegoed. Ongerepte wildernis – voorheen gezien als troosteloos en angstaanjagend – werd ineens beschouwd als iets heiligs en verhevens. Zoals historicus William Cronon opmerkt: ‘het beste tegengif voor onze menselijke zelf’.

Het paradigma ‘natuur als los van mens’ vindt zijn oorsprong in de context van Amerikaanse en Britse industrialisatie en raakte binnen twee eeuwen mondiaal verspreid. Dit is overigens niet de enige drijvende kracht achter westers milieubewustzijn. In sommige contexten is het paradigma minder sterk doorgedrongen; denk aan het oude gezegde ‘God schiep de aarde, behalve Nederland, want dat deden de Nederlanders zelf’. Maar het beschermingsparadigma is wel duidelijk herkenbaar in hedendaagse internationale milieubewegingen, voornamelijk vertegenwoordigd door westerse organisaties als het World Wide Fund for Nature (WWF), Conservation International en de opkomende nature needs half-beweging.

FOTO: PAUL CROSS/USGS
Het beschermingsparadigma is duidelijk zichtbaar in de internationale milieubewegingen en vooral westerse organisaties als het WWF en Conservation International.

In China wordt zeker ook gediscussieerd over hoe een gezond milieu eruitziet, maar daarbij draait het niet om de rol van mensen. Net als bij de meeste niet-westerse culturen is de scheiding tussen natuur en cultuur geen fundament van Chinees denken. Dat is al zo sinds het ontstaan van de eerste Chinese parken en natuurgebieden rond 300 voor Christus. Historicus Johnson Hughes schrijft dat dit geen wildernissen waren, maar ‘tuinen waarin elk gedeelte [was] ontworpen en kunst niet te onderscheiden [was] van natuur’. Vóór de 20e eeuw bestond er geen Chinees woord voor ‘natuur’ in de klassieke westerse zin. Natuur (běnxìng) verwees naar de inherente eigenschappen van iets, of dat nou een mens, dier, berg of gebouw was. Pas in de loop van de 20e eeuw kwam er een woord voor natuur in de westerse betekenis, een wereld losstaand van de mens (zìrán, of soms dà zìrán), een term die onderdeel werd van de taal onder invloed van de westerse machten die in China opereerden.

Milieubeheer en de filosofische onderbouwing ervan zijn in China dus anders dan in de westerse context. Nu de rol van China in het oplossen van mondiale ecologische vraagstukken groeit, is het belangrijk te weten wat deze verschillen betekenen voor de wereld. China kiest voor een autoritaire bestuursstijl in plaats van westerse democratie en vrijemarktdenken, maar oordeelt ook anders over de rol van de mens in milieukwesties. Hoe werken deze verschillen door in China’s ambities om de mondiale klimaatverandering aan te pakken? We zoomen in op klimaat en bosbeheer en het planten van bomen in het bijzonder, ter illustratie van de unieke en vaak controversiële elementen van China’s visie op het bouwen van een duurzame toekomst.

Bosbouw en klimaat

Grootschalige bebossing speelt een grote rol in de Chinese plannen om de opwarming van de aarde te beperken. China is het land met de meeste bomenkap, maar ook de meeste boomaanplant. Het land kent een lange geschiedenis van ontbossing, maar tegelijkertijd gaan grote boomplantcampagnes terug tot de 13e eeuw. Ook in de jaren 1950 en 1960 werden er op ongekende schaal bomen gekapt, maar tegelijkertijd initieerde Mao grootschalige aanplantcampagnes in de droge regio’s in het noorden van China. De grootste campagne werd later bekend als de (Chinese) Great Green Wall. Deze startte officieel in 1978 en duurt nog altijd voort. Het is een gigantische vorm van ecological engineering, bedoeld om het oprukken van de Gobiwoestijn te stoppen. Er zijn al meer dan 60 miljard bomen geplant langs de woestijngrens van meer dan 4500 km in noordelijk China, en het project wordt beschreven als het grootste door de mens aangelegde bos ter wereld.

Ook vandaag de dag zijn bomen een fundamenteel onderdeel van bouwen en infrastructuur, en laat China een spectaculaire prestatie zien op het gebied van ecological engineering: bijna 80 miljoen hectare aangeplant bos – veel meer dan elk ander land ter wereld (figuur). China heeft de afgelopen twee decennia de grootste bijdrage geleverd aan de mondiale vergroening, met nieuwe vegetatiebedekking ter grootte van een kwart van het Amazonegebied. ‘Herbegroeiing’ door het planten van bomen werd door westerse onderzoekers als François Bastin en coauteurs in een artikel in Science juni 2019 omschreven als een aanpak met een ‘ongelofelijke potentie’ voor klimaatmitigatie en is volgens hun modellen ‘overweldigend veel sterker dan alle andere oplossingen voor klimaatverandering’. Bossen vormen zogenoemde carbon sinks (koolstofputten): ze nemen overtollige kooldioxide op uit de atmosfeer en slaan die voor lange tijd op.

BEELD: BAREND KÖBBEN/GEOGRAFIE
Bosaanplant mondiaal (1990-2015).

Toch zijn de Chinese bebossingsprojecten controversieel. In de beginfase, ten tijde van Mao en Deng, werden er vooral snelgroeiende boomsoorten geplant. Dat leidde tot monocultuur en veel van de jonge aanplant redde het niet. Sommige soorten waren zo dorstig dat de grondwaterstand daalde. Dat werkte verwoestijning in de hand in plaats van deze te verminderen. De mislukking van veel vroege initiatieven werd breed uitgemeten in het Westen maar evengoed erkend door de Chinese wetenschappelijke gemeenschap. De focus werd daarom verlegd van monoculturen naar herbegroeiing met een mix van vegetatiesoorten. In sommige Chinese regio’s is die aanpak succesvol gebleken. Het herstel van het Lössplateau in het noordoosten en de bosaanlegprojecten rond Beijing zijn daarvan de bekendste voorbeelden. Nieuw gecreëerde bosarealen in het zuidoosten van China zorgen voor een van de grootste netto koolstofputten van alle landschappen ter wereld, en satellietfoto’s van het noorden bevestigen de toegenomen vegetatie in de overheidsstatistieken. China bereikt op dit vlak veel meer dan elk ander land.

Groene woestijnen

Al kunnen de Chinese artificiële bossen klimaatverandering beperken, er klinkt volop kritiek. De nieuwe bossen zijn ‘groene woestijnen’, met nauwelijks inheemse soorten. Ze hebben weinig van doen met natuur, aldus critici, en dragen niet bij aan het behoud van biodiversiteit. Wat het laatste betreft vragen critici zich af of de ongebreidelde boomaanplant wel milieuvriendelijk is. Of is het een vorm van ecological engineering die weinig oog heeft voor de oorspronkelijke ecosystemen en natuurbescherming?

FOTO: AUTAN/CC SEARCH
Dit bosaanplantproject uit 2007 in Xichan, in de provincie Sichuan, laat zien waarom critici spreken van groene woestijnen.

Er klinkt ook kritiek op de sociale en politieke aspecten van de bosbouw. Zoals met alle beleid in China, economisch en op milieugebied, worden er vanuit Beijing ambitieuze doelen opgelegd, waarna provincies, districten en wetenschapsinstituten zich haasten de streefcijfers te bevestigen. Deze verdeling kan leiden tot gesjoemel met de statistieken om toch vooral goede resultaten te kunnen tonen, of aanleiding zijn voor extreme maatregelen die de economische activiteiten van de lokale bevolking beperken ten faveure van het planten van bomen. Landbouw en veeteelt zijn in de aangewezen gebieden ten strengste verboden, omdat ze bijdragen aan verwoestijning. Hele bevolkingsgroepen moeten daarom verhuizen of hun nomadisch bestaan opgeven. Er worden wel pogingen ondernomen om het gesjoemel met data aan te pakken en de lokale bevolking enigszins te laten meeprofiteren (bijvoorbeeld door het planten van soorten met marktwaarde). Maar de top-downaanpak met weinig lokale participatie lijkt overeind te blijven.

Chinees milieubeheer

De Chinese bebossingsprojecten zijn in intentie milieuvriendelijk. Het hoofddoel is de twee grote dreigingen – verwoestijning en klimaatverandering – aan te pakken. Natuur behouden is geen prioriteit, voornamelijk omdat het natuurbeschermingsideaal van westerse origine is en in de Chinese cultuur geen belangrijke rol speelt. In de context van China, waar ‘natuur los van de mens’ weinig inherente waarde heeft en het moeilijk voor te stellen is hoe een ‘natuurlijke’ ecologie eruit zou zien, zijn de milieuaspiraties nogal anders.

De prioriteit ligt in China bij het actief bouwen en ecological engineering, meer dan bij het behoud van natuurlijke ecosystemen. In 2012 werd het ‘creëren van een ecologische samenleving’ een van de belangrijke doelstellingen van de CPC en in 2018 werd dit opgenomen in de grondwet. Het ‘bouwen van een mooi China’ figureert prominent in Chinese nota’s over milieubeleid. De grootschalige bebossingsprojecten passen in dit bouwen aan het milieu, waaraan nationale trots kan worden ontleend. De ecological engineering-projecten belichamen een ‘milieubewustzijn met Chinese karakteristieken’ of ‘sinificatie’ van milieubewustzijn. Ze zijn niet gericht op behoud van de niet-menselijke wereld, maar vertegenwoordigen juist een specifiek Chinese visie op een duurzame toekomst.

BEELD: HEATHERWICK
Het ‘1000 trees’-project in het Moganshan-district in Shanghai biedt plek biedt aan 1000 bomen verdeeld over 400 betonnen terrassen. Een ontwerp van de Britse architect Thomas Heatherwick.

Politiek gezien is China’s aanpak van bebossing ook anders dan de westerse. In de droge regio’s in het noorden is de grootschalige boomaanplant controversieel en gaat deze gepaard met beperkingen voor de lokale bevolking. Hier zijn de kritieken op ‘milieu-autoritarisme’ het sterkst. Dit zijn echter ook de regio’s waar het meest op het spel staat. De dreiging van de voortschrijdende Gobi- en Taklamakanwoestijnen is wezenlijk en de potentiële milieu-impact is groot. Of je het nu eens of oneens bent met de noodzaak van autoritarisme, het is geen kwestie van puur machtsvertoon, maar een ingreep om een in de ogen van de Staat existentiële dreiging tegen te gaan. Dit is dus inderdaad autoritair milieubewustzijn. Dit is de Chinese aanpak van verwoestijning in het noorden en waarschijnlijk ook de aanpak van klimaatverandering die het land mondiaal voorstaat.

Betekenis voor de wereld

De verschillen met het westerse milieubeheer waren voorheen niet zo belangrijk, maar nu China een mondiale speler wordt, ligt dat anders. De mondiale milieudoelen en inzet van middelen zullen fundamenteel veranderen. Er zal bijvoorbeeld minder nadruk komen te liggen op het beschermen van natuur los van de mens, en meer op het bouwen van duurzame ecosystemen door ecological engineering. Dit gaat zeer waarschijnlijk gebeuren in de vorm van grootschalige vergroeningsprojecten, die de potentie hebben mondiale klimaatverandering te beperken.

China is al bezig het eigen model van bosbeheer te exporteren. President Xi heeft aangegeven bebossing te willen bevorderen via multilaterale samenwerkingsmechanismen, zoals het Belt and Road Initiative LINK, en zo bij te dragen aan mondiale ecologische veiligheid. Naast de Great Green Wall in China neemt het land deel aan van een Afrikaanse variant, een gigantisch herbegroeiingsproject langs de zuidelijke grens van de Sahara. Onderdeel van het Belt and Road Initiative is ook het ontwikkelen van ‘groene economische gordels’ door de aanplant van bomen. Deze ontmoeten echter dezelfde kritiek als de bebossingsprojecten in China.

Naast China zijn er nog andere niet-westerse spelers die een prominentere stem krijgen in mondiale milieudebatten. Deze hebben weer eigen ideeën over duurzaamheid die in conflict kunnen zijn met strikte natuurbescherming. Erkennen dat milieuaspiraties niet universeel noch objectief zijn, maar gebaseerd op unieke culturele en historische contexten, is cruciaal om de toekomst van mondiaal milieubewustzijn te begrijpen. Het doel zou moeten zijn verder te gaan dan een simplistische kijk op China als ‘milieugevaar’ dan wel ‘milieuleider’ en toe te werken naar een beter begrip van hoe milieubeheer verandert door nieuwe benaderingen van over de hele wereld.

Annah Zhu promoveerde aan het Department of Environmental Science, Policy, and Management van de University of California, Berkeley. Ze is momenteel als universitair docent en onderzoeker verbonden aan de Environmental Policy Group, Wageningen University. In haar onderzoek analyseert ze de rol van China in mondiaal milieubeheer en -beleid vanuit een etnografisch perspectief.

BRONNEN

  • Bastin, J.F., Finegold, Y., Garcia, C., Mollicone, D., Rezende, M., Routh, D., Zohner, C.M., & Crowther, T.W. (2019). The global tree restoration potential. Science, 365(6448), 76-79.
  • Chen, C., Park, T., Wang, X., Piao, S., Xu, B., Chaturvedi, R.K., Fuchs, R., Brovkin, V., Ciais, P., Fensholt, R., & Tømmervik, H., (2019). China and India lead in greening of the world through land-use management. Nature sustainability, 2(2), 122-129.
  • Cronon, W. (Red.) (1996). Uncommon Ground: Rethinking the Human Place in Nature. WW Norton & Company.
  • Wang, F., Pan, X., Gerlein‐Safdi, C., Cao, X., Wang, S., Gu, L., Wang, D. & Lu, Q. (2020). Vegetation restoration in Northern China: A contrasted picture. Land Degradation Development, 31, 669–676.
  • Li, Y., & Shapiro, J. (2020). China goes Green: coercive environmentalism for a troubled planet. John Wiley & Sons.
  • Weller, R. (2006). Discovering Nature: Globalization and Environmental Culture in China and Taiwan. Cambridge University Press.