Een van Rekacewicz kaarten die veel stof deed opwaaien, is de migratiekaart Mourir aux portes de l'Europe (Sterven aan de poorten van Europa). Deze is gebaseerd op het werk van de Franse geograaf Olivier Clochard, die gegevens bijhield over mensen die proberen de EU binnen te komen zonder de gevraagde documenten en daarbij overlijden: soms gestikt in de vrachtwagen waarin ze verstopt zijn, veel vaker verdronken in de Middellandse Zee als hun te volle en te kleine boot niet bestand blijkt tegen de elementen.
Clochard presenteerde eerst schokkende cijfers en maakte daarvan in 2000 een eerste kaart. Rekacewicz analyseerde de cijfers in achtereenvolgende schetsen en kwam uit op een hiërarchie van gebieden die wettelijke en fysieke barrières hebben opgeworpen tegen immigranten. De schetskaart die daaruit resulteerde, laat zien wat zich aan het zicht van de Europese burgers onttrekt (in wier naam het grenzenbeleid wordt gevoerd). De schets toont de verharding van de buitengrens van de EU en vooral ook de verschuiving naar controle buiten het territorium van de lidstaten, in transitlanden en in landen van herkomst, om migratie te voorkomen. Daarna is de kaart in veel verschillende versies gepubliceerd in Le Monde diplomatique en andere bladen, steeds met wijzigingen in vormgeving: soms strakker, dan weer meer schetsachtig. Dat spreekt steeds een verschillend publiek aan, maar de kern van de boodschap blijft hetzelfde.
Eerherstel van de cartografische schets
Jarenlang bestierde Philippe Rekacewicz de cartografieafdeling van het Franse maandblad Le Monde diplomatique, waar hij tal van thematische kaarten en atlassen verzorgde. Hij bewerkstelligde het eerherstel van kleurpotloden en de schets. Een interview over radicale cartografie in het GIS-tijdperk.
Philippe Rekacewicz heeft geografie gestudeerd. Hij noemt zich geograaf, cartograaf, journalist en information designer, maar ook partageur - iemand die kennis, informatie, inzichten en ideeën met anderen deelt. En hij is dan wel kaartenmaker, maar de geografie is waar het om draait. Cartografie ziet hij als een middel om geografische inzichten over te brengen, geen doel op zich. Verder is hij wars van labels en vindt hij alles best. Kritische geografie? Radicale cartografie? Counter-mapping? Het kan Rekacewicz (roepnaam: Reka) niet zo veel schelen. Het gaat erom de diversiteit van de representaties te verkennen. Laat duizend bloemen bloeien! Hij vindt alles mooi. GIS ook. Rekacewicz heeft er zelf nooit mee leren werken en verzet zich tegen de schijnprecisie die het soms suggereert, maar vindt het ook prachtig dat er zo veel meer kaarten gemaakt worden. Vooral in combinatie met participatieve cartografie en open source software. Dus liever OpenStreetMap dan Google Maps.
Paradox
Toch heeft Rekacewicz op het moment dat GPS, TomTom en interactieve GIS-applicaties op het web hun entree maakten, de digitale wereld de rug toegekeerd. Zijn handelsmerk is juist de terugkeer naar de kleurpotloden en de schetsen. Vanwaar die stap? Eigenlijk was het een noodgreep en de aanleiding was erg banaal. Op de redactie van Le Monde diplomatique waar Rekacewicz werkte, werd het grafische programma Freehand gebruikt. In 2006 werd Freehand gekocht door Adobe die het vervolgens uit de markt haalde: de klassieke manier om een concurrent uit te schakelen. Een week vóór publicatie van het maandblad zat Rekacewicz dus ineens zonder software, en kwam toen op het idee de schetsen van zijn kaarten met kleurpotloden uit te werken. Eindredacteur Alain Gresh vond het oké.
Het muséum d'histoire naturelle de Lyon (nu: Musée des Confluences) was gecharmeerd van met de hand getekende kaarten in het opinieblad en vroeg Rekacewicz tien enorme schetsen te maken voor een tentoonstelling over grenzen. Sindsdien gebruikt Rekacewicz schetsen wanneer dat beter past bij de boodschap dan een gedigitaliseerde of een strakke, computergetekende kaart.
Begrijp hem niet verkeerd. Rekacewicz heeft niets tegen GIS. Soms is precisie van belang en is GIS een uitkomst. Hij geeft als voorbeeld de logica achter de ruimtelijke spreiding van ontruimingsbevelen in Oost-Jerusalem: een digitale kaart waarop de precieze locatie van deze huizen wordt geplot, laat de grens en de scheidingsmuur tevoorschijn komen zonder dat deze echt getekend worden. Dat is nuttig, voegt iets toe. Het laat zien dat er beleid zit achter deze ontruimingen.
Mise-en-scène
Rekacewicz beschouwt de schetsen als een eerherstel van de cartografische impressie en van de cartografische emotie. De cartograaf is een kunstenaar die zorgt voor een mise-en-scène van de wereld, voor het dramatiseren van een verhaal.
Het mooiste compliment kreeg Rekacewicz toen hij tussen de bezoekers liep van de tentoonstelling in Wenen. Hij hoorde iemand zeggen: 'Zo, hier zie je goed dat de cartograaf erg boos was'. Daar ging het om. Dat werd weer de titel van de volgende tentoonstelling in 2012, Cartes en colère (Woedende kaarten), een serie van twintig kaarten bij het Maison des métallos, een activistische cultuurruimte in Parijs.
Volgens Rekacewicz zijn we door de overvloed aan wegenkaarten, stadsplattegronden en Google Maps op de smartphone vergeten dat de weg wijzen niet de primaire functie van kaarten is. Ze representeren de wereld. Ter oriëntatie, maar in de zin van het geven van betekenis, zin en richting. Wat belangrijk is, wordt geselecteerd en getoond.
Cartografie is ook een instrument om verbanden te tonen, bijvoorbeeld de relatie tussen de verspreiding van verschillende verschijnselen, zoals in het Israëlische voorbeeld hiervoor. Ook temporaliteit kun je zichtbaar maken: hoe een verschijnsel zich verspreidt, doet ertoe. Rekacewicz vindt het verder belang rijk te laten zien dat beleid vaak op historische drama's en (ongegronde) angsten is gebaseerd. Hij noemt als voorbeeld het Poolse buitenlandbeleid en de Poolse perceptie van dreiging vanuit Rusland (en niet meer vanuit Duitsland) en, omgekeerd, de cartografie van de oostwaartse uitbreidingen van de EU en de NAVO die het Russische gevoel van insluiting inzichtelijk maakt. Rechtvaardigheid is voor hem een belangrijke drijfveer.
De kaart politiek inzetten - niet voor propaganda van bovenaf, maar voor het bevragen van de wereld zoals hij is, van onderaf. De kaart is ook een instrument van tegenmobilisatie. In de Verenigde Staten zette het Institute of Applied Autonomy in 2000 het project iSee op. Via een 'omgekeerd surveillancesysteem' kunnen burgers de videocamera's die de publieke ruimte bewaken, in de gaten houden. Een kaart van Manhattan toont alle bewakingscamera's, zodat burgers desgewenst een route door het centrum van New York kunnen kiezen zonder gevolgd te worden door surveillancecamera's. Sinds het project vijftien jaar geleden van start ging, is de behoefte aan privacy nog toegenomen, omdat gezichtsherkenning en vooral de mogelijkheid om de informatie van verschillende cameraís op te slaan en te combineren, exponentieel zijn gegroeid. In 2002 was er een vergelijkbaar project in de Amsterdamse binnenstad, Spot the Cam. Ook in Nederland is het aantal surveillancecamera's ondertussen drastisch toegenomen.
Niet universeel
Rekacewicz staat sceptisch tegenover de zoektocht naar universele normen voor cartografie. De professionele houding van cartografen is vaak technocratisch, alsof ze een neutrale techniek te bieden hebben. De relatie tussen cartografie en semiotiek (tekenleer) verdient terecht veel aandacht, maar harmonisatie is een fictie. Kleuren bijvoorbeeld hebben cultureel bepaalde connotaties en kunnen niet zomaar van de ene naar de andere cultuur worden overgeheveld. Dat gaf soms problemen bij de vertaling van de atlassen van Le Monde diplomatique. De rode voorkant van de Franse versie was onacceptabel in Duitsland: te agressief, oorlogszuchtig, gewelddadig. Het werd uiteindelijk blauw, de kleur van de vrede. Nog een voorbeeld: voor Europeanen is het altijd even slikken om swastikaís op de plattegronden van Aziatische steden aan te treffen. Daarmee worden doorgaans boeddhistische tempels aangeduid. Omgekeerd heeft een voor westerlingen neutrale cirkel of driehoek verschillende bijbetekenissen in andere cultuurgebieden.
Of je nu digitale kaarten maakt of schetsen, alles is toegestaan, als ze maar coherent en duidelijk in hun bedoeling zijn. Een kaart moet zin hebben: hij moet kennis en inzichten produceren, anders kun je hem net zo goed weglaten. Rekacewicz constateert dat in de media kaarten vaak te snel en gehaast moeten worden gemaakt en dat cartografen elkaar voortdurend plagiÎren, in plaats van na te denken over wat ze willen toevoegen aan wat we al weten.
Expressiemiddel
De schets is gaandeweg Rekacewicz' stijl geworden. De schets kan een sfeer oproepen. Een atlas maken is de wereld uitvinden. Je selecteert de hoofdzaken. Je moet geen precisie suggereren wanneer die er niet is, of er niet toe doet. Dit gaat in tegen wat we op school en op de universiteit leren over cartografie. In het Franse schoolcurriculum zijn kaarten goed vertegenwoordigd, maar niet als een expressiemiddel. Rekacewicz geeft workshops om daarin verandering te brengen. In Frankrijk zijn aardrijkskundedocenten meestal historici die het dubbele schoolvak AK/ Geschiedenis geven en weinig affiniteit hebben met geografie en cartografie. Hij hoopt dat expressie meer aandacht krijgt en dat scholieren en studenten aangemoedigd worden iets te zeggen met hun kaart, in plaats van kennis te reproduceren.
Schetsen maakte Rekacewicz aanvankelijk als voorbereiding op de uiteindelijke kaart. Maar eigenlijk zijn ze buitengewoon nuttig om twijfel in de kaart te brengen. Er moet twijfel gezaaid worden over de gegevens waarmee men werkt. En over hoe het eraan toe gaat in de wereld. Er is ook een andere wereld mogelijk; de kaart moet die niet bij voorbaat uitsluiten.
De schets helpt ook een gebeurtenis los te weken van de locatie. Het verst ging Rekacewicz hierin met een serie van de geschiedenis van de wereld in vijf stappen. De kaarten zijn zo abstract dat werelddelen enkel geometrische vormen zijn.
'De cartografie leidt tot alles, als je er tenminste van weet los te komen'
Ten slotte geeft de schets de kaart terug aan een breed publiek. Rekacewicz wil vooral kennis delen, kennis over geopolitiek, immigratie, grenzen, demografie, allemaal zaken die veel mensen te ingewikkeld vinden. Hij merkt telkens weer dat hij met zijn schetsen in potloodkleuren op ruitjespapier dat herinnert aan (Franse) schoolschrift en, gewone mensen raakt. Mensen die Le Monde diplomatique niet lezen en die vaak denken geen kaart te kunnen lezen of begrijpen.
De schets is ook een provocatie, gericht tegen de traditionele cartografie. In Frankrijk monopoliseren geografen de cartografie. In andere landen kan het een ander vakgebied zijn, zoals in Québec de landmeters. Dat heeft consequenties voor wat als gepast of ongepast wordt beschouwd, maar vrijwel overal vinden mensen het vreemd om de schetsen te zien als 'af' en gereed voor publicatie. Het schetsmatige suggereert subjectiviteit, het 'ontheiligt' de kaart. Tijdens het Festival de géographie van Saint-Dié-des-Vosges in oktober 2014, waar Rekacewicz deelnam aan een panel over radicale cartografie, vroeg een bevriende hoogleraar hem wat hij deed tussen die 'amateurs'.
Ondertussen heeft Rekacewicz Le Monde diplomatiqe verlaten omdat hij de nieuwe redactie te dogmatisch vindt. Hij is nu vooral online actief, met VisionCarto, een online platform waar schrijvers, fotografen, cartografen en academici hun inzichten kunnen delen over de representatie van de wereld en daarmee kunnen experimenteren. Hij doet ook freelance journalistieke en veel onderwijsprojecten. Vanuit zijn huidige thuisbasis, een eiland bij Kristiansand in Zuid-Noorwegen, werkt hij samen met geografen, journalisten, activisten in heel Europa en ver daarbuiten. Hij richt zich meer dan ooit op online journalistiek en het vrij delen van kaarten en commentaar. Hij spreekt op workshops en conferenties en geeft lezingen. 'La cartographie mène à tout, à condition de savoir en sortir' (De cartografie leidt tot alles, als je er tenminste van weet los te komen).