Gas en afhankelijkheid: geen vloek maar zegen

20 december 2020
Auteurs:
Jos Hummelen
docent aardrijkskunde, kritisch journalist
Dit artikel is verschenen in: geografie januari 2021
geopolitiek
Opinie

Terwijl westerse critici manen het Nord Stream II-project te staken om niet overgeleverd te zijn aan Poetins verdeel-en-heerspolitiek, kun je de redenering ook omkeren: hoe meer landen wederzijds op elkaar zijn aangewezen, des te meer belang ze hebben de stabiliteit te bewaren.

 

Gazprom en het Kremlin vormen in de ogen van vele westerse critici een en dezelfde macht. Een macht die westerse mogendheden uit elkaar wil spelen: divide et impera, verdeel en heers. Aan de andere kant investeert Gazprom al jaren in een beter imago. Bijvoorbeeld door sponsoring van het Wereldkampioenschap Voetbal in 2018. En via shirtsponsoring: van Zenit Sint-Petersburg (aan het begin van het Nord Stream IItraject) tot het Duitse Schalke 04 in Gelsenkirchen (Ruhrgebied) dragen alle spelers het logo van Gazprom op de borst. Het wantrouwen aan westerse zijde blijft onverminderd groot. Veel analytici bepleiten een eensgezinde Europese Unie die de Russen buiten de deur houdt. Dat EU-lid Polen en ‘goede buur’ Oekraïne met de nieuwe pijpleiding worden gepasseerd als doorvoerhavens, vinden zij onacceptabel. En de European Green Deal van Timmermans maakt de Nord Stream II toch helemaal overbodig?

Onderlinge afhankelijkheid

Misschien moet West-Europa over zijn eigen schaduw heenstappen. Waren de Fransen en Britten niet ook als de dood voor de Duitsers, vlak na de Tweede Wereldoorlog? Toch besloten ze samen te werken – als eerste op energiegebied. Frankrijk en Groot-Brittannië wisten bovendien dat ze niet gebaat waren bij een economisch zwakke en gefrustreerde buur. Om vrede te bewaren is onderlinge afhankelijkheid het sleutelwoord. Daarbij is er wat voor te zeggen de tussenhandel via de Oekraïne uit te schakelen. Dit land vraagt ieder jaar twee tot drie miljard euro om gas via haar pijpleidingen te pompen.

Tactiek Israël

Ook in Israël – gepokt en gemazeld in de geopolitiek – wordt verschillend aangekeken tegen energie & afhankelijkheid. De Israëlische minister van Energiezaken zei in 2014: ‘De situatie van Israël is ingewikkeld omdat we geen goede relaties hebben met landen waarvan we olie willen importeren.’ Premier Benjamin Netanyahu sprak kort daarop over ontdekte gasvoorraden in de Middellandse Zee als ‘Gods gift’. Israël kon volgens hem met enorme gasvoorraden energieonafhankelijk worden: een langgekoesterde droom.

Maar de Israëlische ambassadeur in Den Haag, Naor Gilon, weigert dit te zien als ‘geopolitiek wapen’. Hij noemt het ‘een negatieve benadering; een eigen energievoorraad is iets wat voor stabiliteit en vertrouwen kan zorgen’. Hij wijst daarbij impliciet naar de grondbeginselen van de Europese Unie. ‘We willen niemand bedreigen. De Israëlische tactiek is het tegenovergestelde: als we energie kunnen leveren aan een buurland, kunnen we een interdependente relatie opbouwen, bijvoorbeeld met Jordanië.’ Hij vervolgt: ‘Het is een heel mooi middel voor buitenlandse betrekkingen. Je kunt bruggen bouwen. Hoe meer binding er is met buurlanden, des te meer belang er is om stabiliteit te behouden in de regio.’

Naor Gilon bemoeit zich niet met de afwegingen om Nord Stream II in gebruik te nemen. Maar door het Israëlische perspectief te delen, waarbij geopolitiek vernuft veel meer aan de oppervlakte speelt, lijkt Nord Stream II inzetten om betere relaties met Rusland te onderhouden, ineens geen slecht idee meer.