Gebiedsagenda Waddengebied 2050

1 oktober 2020
Auteurs:
Henk Donkers
Geograaf, aardrijkskundeleraar, wetenschappelijk medewerker, docent geografie/planologie/milieu en wetenschapsjournalistiek, wetenschapsjournalist
Dit artikel is verschenen in: geografie oktober 2020
Waddengebied
Kennis
FOTO: RUDMER ZWERVER/DREAMSTIME.COM
Kennisontwikkeling: bodemonderzoek op de beschermde Rottumerplaat (maart 2016).

Duurzame bescherming en ontwikkeling van de natuurwaarden van de Waddenzee als natuurgebied, en behoud van het unieke open landschap zijn sinds jaar en dag de hoofddoelstellingen van het beleid. Daaraan wordt niet getornd, maar realisatie ervan vraagt wel ander beleid. Daarom werd op 9 juli jl. de Ontwerp-Agenda voor het Waddengebied 2050 gepresenteerd.

 

Ruimtelijk beleid voeren met betrekking tot het Waddengebied is een ingewikkelde zaak. Allereerst zijn er veel overheden bij betrokken: drie landen, twee ministeries (Infrastructuur en Waterstaat, en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit), drie provincies, veertien gemeenten, vier waterschappen en drie veiligheidsregio’s. Daarnaast is er het supranationale niveau: buiten de trilaterale samenwerking met Duitsland en Denemarken ook de EU, want het betreft een Natura 2000-gebied; en de Verenigde Naties, vanwege de status van Unesco Werelderfgoed. Verder zijn er allerlei economische sectoren bij betrokken (visserij, landbouw, industrie, havens, recreatie, toerisme, energie) en maatschappelijke organisaties, waarvan de belangen vaak niet synchroon lopen. Ten slotte zijn er veel nieuwe ontwikkelingen waar met beleid op ingespeeld moet worden. Denk aan klimaatverandering, de energietransitie, demografische veranderingen (krimp), morfologische ontwikkelingen in de Waddenzee, en de sterke groei van recreatie & toerisme. Het idee dat natuur en economie samen kunnen gaan en dat de kwaliteiten van de Waddenzee als Unesco Werelderfgoed benut kunnen worden voor de sociaaleconomische ontwikkeling van het hele Waddengebied, klinkt mooi, maar leidt in de praktijk tot talrijke dilemma’s. Zo kunnen wind- en zonneparken op zee en op het land – als hoekstenen in de energietransitie – het open landschap aantasten. En de baggerwerkzaamheden om de vaargeulen open en eilanden en havens bereikbaar te houden, kunnen de onderwaternatuur verstoren.

Omgevingswet

Vanaf de jaren 1980 heeft het Rijk beleid ontwikkeld om de natuurwaarden van de Waddenzee te beschermen in de vorm van planologische kernbeslissingen (pkb’s). In dat kader verschenen er nota’s over de Waddenzee, waarvan de Derde Nota Waddenzee (2007) en de Structuurvisie Waddenzee (2012) de laatste waren. Als de nieuwe Omgevingswet eind 2020 een feit is, komen er geen structuurvisies meer en worden de doelen verankerd in de Nationale Omgevingsvisie (NOVI). Er worden wel omgevings- en gebiedsagenda’s opgesteld voor regio’s als het Waddengebied. Rijk, regionale overheden en bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties ontwikkelen daarin een gezamenlijk langetermijnperspectief. De partijen die meewerkten aan de Ontwerp-Agenda voor het Waddengebied 2050 hebben een instemmingsverklaring ondertekend waarin ze beloven te zorgen voor ‘doorwerking’ van deze gebiedsagenda in hun eigen beleid (principe van ‘zelfbinding’). Waar eerder beleid vooral gericht was op de Waddenzee, is de nieuwe gebiedsagenda gericht op het hele Waddengebied, omdat daar belemmeringen en kansen liggen voor bescherming en ontwikkeling van de natuurwaarden en het open karakter van de Waddenzee. Het omgekeerde is ook het geval. De Waddenzee biedt kansen en belemmeringen voor de kustgemeenten en eilanden.

BEELD: NIENKE BROKKE/SENSE-OF-PLACE.EU
Dijk van een Wijf is een idee van kunstenaar Nienke Brokke: een wulps gevormde dijk, een liggend vrouwelijk naakt van 100 meter lang en 20 m meter hoog, met in haar schoot een openluchttheater. Het zou bij Holwerd komen en ‘de mascotte van het noorden’ kunnen worden. Het is een van de land-art-projecten van Sense of Place om de unieke waarden van het Waddengebied als Unesco Werelderfgoed zichtbaar te maken.

Hoofddoelen

De hoofddoelstelling voor de Waddenzee blijft onveranderd ‘duurzame bescherming en ontwikkeling van de Waddenzee als natuurgebied en het behoud van het unieke open landschap’. In de gebiedsagenda voor 2050 is daar een hoofddoel voor het Waddengebied aan toegevoegd:

  • veilig, door te anticiperen op de gevolgen van klimaatverandering en zeespiegelstijging,
  • vitaal, door ruimte te bieden voor wonen, werken, onderwijs en zorg, en economische sectoren die excelleren in de context van Werelderfgoed Waddenzee, en
  • veerkrachtig, doordat robuuste natuur en landschap van wereldklasse de effecten van klimaatverandering, duurzaam gebruik en nieuwe ontwikkelingen opvangen.

Waddenatelier

Deze gezamenlijke hoofddoelen zijn richtinggevend. Welke ruimtelijke ontwikkelingen en opgaven er tot 2050 een plaats moeten krijgen en wat hun invloed is op het bereiken van de hoofddoelen is nog niet precies bekend. Dat wordt met ‘ontwerpend onderzoek’ verkend in het zogenoemde Waddenatelier. Te denken valt aan havenontwikkeling, toenemend toerisme, kustverdediging, klimaatadaptatie en energietransitie. Nieuwe plannen moeten de ruimtelijke kwaliteit van het Waddengebied versterken, passen bij bestaande kwaliteiten (vastgelegd in de Basiskaart Landschap en Erfgoed) en uitgaan van ‘ruimtelijke vertrekpunten’. Daarvan zijn er zeven geformuleerd zoals: respecteer de natuurlijke dynamiek van de Waddenzee en versterk die waar mogelijk; koester de unieke kwaliteiten van de eilanden; respecteer open ruimte, rust en duisternis van de Waddenzee en cluster economische en energieopgaven.

Bij de realisatie van de hoofddoelen zijn verder negen principes leidend. Ze variëren van ‘inwoners vroegtijdig bij ontwikkelingen betrekken en ruimte bieden voor eigen initiatieven en die ondersteunen’ tot ‘naar samenhangen zoeken binnen het Waddengebied, de Noordzee, het IJsselmeer en de trilaterale Waddenzee’.

Agenda

Het beleidsdocument agendeert de volgende onderwerpen:

  • Natuur van wereldklasse
  • Landschap en cultureel erfgoed
  • Duurzame bereikbaarheid
  • Klimaatverandering
  • Energietransitie
  • Leefbaarheid
  • Verduurzaming van de economie (havens, recreatie & toerisme, landbouw, visserij)
  • Overige: militaire activiteiten, calamiteiten (zoals met de MSC Zoe), zand- en schelpenwinning, slib-onttrekking en luchtvaart

Per agendapunt is aangegeven wat de ontwikkelingen zijn, wat de opgaven en dilemma’s, en welke strategieën tot het gewenste doel kunnen leiden.

Natuur van wereldklasse

Een voorbeeld. Bij het thema Natuur van wereldklasse schetst de Ontwerp-Agenda ontwikkelingen waardoor het Waddenecosysteem zijn natuurlijke veerkracht verloren heeft. Het patroon van waterstromingen en sedimentatie is veranderd door menselijke ingrepen (bedijkingen, afdammingen en het afkoppelen van Zuiderzee en Lauwerszee). Er zijn weinig zoetzoutovergangen. Er is onvoldoende wisselwerking tussen kust, zee en eilanden. Door klimaatverandering (zeespiegelstijging, hogere (water)temperaturen, toename stormen, abrupte zoetwaterlozingen na extreme neerslag) verandert de soortensamenstelling en neemt het aantal exoten toe. Er zijn minder biobouwers als zeegrasvelden en mosselbanken. De biomassa van vis is met 90% afgenomen sinds de jaren 1970 en veel broedvogels hebben het moeilijk (gering broedsucces). Een positieve trend is de toegenomen biodiversiteit op de eilanden door verjonging van duinen en kwelders.

De grote opgave is hier het behoud en versterken van een robuuste, dynamische en veerkrachtige natuur waar mensen van en in leven en waar medegebruik natuur en landschap niet aantast. Dilemma’s zijn: ruimte voor natuurherstel en -ontwikkeling versus ruimte voor medegebruik, de natuur zijn gang laten gaan versus ingrijpen om natuurherstel en -ontwikkeling te stimuleren, en morfologische dynamiek versus ingrijpen om veiligheid en bereikbaarheid te waarborgen.

De Ontwerp-Agenda noemt negen strategieën om de doelen te bereiken. Eén daarvan is: verbetering van de omstandigheden voor biobouwers en andere onderwaterhabitats door te zorgen voor meer rust op de bodem (duurzamere visserij), biobouwers terug te brengen en het substraat van dijken en dammen te verbeteren.

Kennisontwikkeling

Voor goed beleid en de overbrugging van verschillen in inzicht is betrouwbare kennis nodig van het Waddenecosysteem en het medegebruik door de mens. Er wordt veel gedaan aan kennisontwikkeling, maar vaak versnipperd. Sinds 2008 probeert de Waddenacademie als onafhankelijk kennisinstituut vraag en aanbod bij elkaar te brengen en kennis toegankelijk te maken. Maar het ontbreekt nog aan een gezamenlijke aansturing van de kennisontwikkeling, een gezamenlijke kennisagenda en structurele financiering. Dat laatste is een voorwaarde voor langjarige meetreeksen en monitoring van ontwikkelingen. Daar wil de Ontwerp-Agenda werk van maken. Op de kennisagenda moet ruimte zijn voor wetenschappelijke en beleidsondersteunende vragen, en kennisvragen voor beheer en uitvoering.

Governance

De Ontwerp-Agenda leest als een uitgebreide, uitputtende catalogus van wensbeelden, thema’s, opgaven en strategieën. Die inventariseren en ordenen is één, maar wie is er verantwoordelijk voor de uitvoering van het beleid? Daarvoor is een nieuwe governancestructuur bedacht. Strategische beslissingen worden genomen door het Bestuurlijk Overleg Waddengebied (BOW), onder voorzitterschap van de minister van Infrastructuur en Waterstaat, die coördinerend bewindspersoon is voor het Waddengebied. In het BOW zitten het Rijk, de drie provincies, de veertien kust- en eilandgemeenten, de vier waterschappoen en de voorzitter van het Omgevingsberaad Waddengebied. Dit laatste orgaan is een platform voor discussie en informatie-uitwisseling, en heeft een adviserende rol. Gebruikers, maatschappelijke organisaties en de Waddenacademie als kennisinstituut worden uitgenodigd daaraan deel te nemen. Beleidsvoorstellen worden er besproken als voorbereiding van het BOW. De derde pijler is de Beheerautoriteit Waddenzee, die verantwoordelijk is voor het natuur-, vis- en waterbeheer in de Waddenzee, het opstellen van een integraal beheerplan en de vertaling ervan in operationeel beheer, passend bij de Unesco werelderfgoedstatus van de Waddenzee. De beheerautoriteit heeft vijf opdrachtgevers (twee ministeries en drie provincies). Naast deze nationale beleidsstructuur is er nog de Trilaterale Samenwerking voor de Bescherming van de Waddenzee tussen Nederland, Duitsland en Denemarken. Die is 1978 in het leven geroepen om de Waddenzee als één ecologische eenheid te beschermen. De strategieën uit de Ontwerp-Agenda worden uitgewerkt in een periodiek te actualiseren uitvoeringsprogramma. Het BOW is daarvoor verantwoordelijk. Het uitvoeringsprogramma heeft een looptijd van vijf jaar, de Ontwerp-Agenda beslaat tien jaar en wordt na vijf jaar geëvalueerd. Deze geeft een doorkijkje naar het Uitvoeringsprogramma 2021-2126.

Draagvlak

De Ontwerp-Agenda is op 9 juli jl. gepresenteerd. Tot 14 september ligt deze ter inzage en kunnen burgers en organisaties reageren. Daarna wordt de Agenda definitief.

Voordat het BOW de Ontwerp-Agenda vaststelde, zijn de achterbannen van de deelnemers al informeel geconsulteerd en bracht het Omgevingsberaad er advies over uit. Daardoor heeft de Ontwerp-Agenda vooraf het nodige draagvlak verworven. Betrokken partijen (ministeries, provincies, gemeenten, waterschappen en vertegenwoordigers van visserij, havenbedrijven en natuurorganisaties) hebben daarna een instemmingsverklaring ondertekend.

Het is de vraag of het principe van zelfbinding gaat werken en voldoende oplevert. Krijgt de agenda zo voldoende doorwerking? Wie spreekt overheden en organisaties erop aan? Welke machtsmiddelen zijn daarvoor beschikbaar?

Kritiek

De Waddenvereniging, die input leverde voor de Ontwerp-Agenda, is teleurgesteld en heeft er geen vertrouwen dat de hoofddoelstellingen (duurzame bescherming en ontwikkeling van natuurwaarden en open landschap) gehaald worden. De vereniging bespeurt geen vooruitgang in lastige dossiers als visserij, gaswinning en energieopwekking, en heeft daarom besloten de gebiedsagenda niet te ondersteunen.

Bas Eenhoorn, ooit burgemeester van Schiermonnikoog en later voorzitter van het inmiddels opgeheven Regiecollege Waddengebied (RCW), dat veel voorbereidend werk verrichtte voor de Agenda, pleitte in het boek Het Waddengebied bij nader inzien, dat bij zijn afscheid als RCW-voorzitter onder zijn redactie verscheen, en in een interview met Geografie afgelopen maart voor een ‘waddendrost’, een ‘autoriteit met doorzettingsmacht die aanwijzingen aan bestuurders en beheerders kan geven, en eigen middelen heeft’, vergelijkbaar met de Deltacommissaris en de Landdrost voor de IJsselmeerpolders. Zo’n constructie is het niet geworden.

Gevraagd naar zijn mening over de Ontwerp-Agenda reageert Eenhoorn terughoudend maar kritisch: ‘Ik heb er mijn zegje over gedaan en “weg is weg”, maar eerlijk gezegd heb ik weinig vertrouwen in de Agenda. Te veel ruimte voor traineren, met een overlegstructuur van overheden en maatschappelijke partijen die er los van staan in het Omgevingsberaad. Er blijkt steeds weer ruimte om af te wijken van de hoofddoelstelling: behoud en ontwikkeling van de natuurwaarden en een open landschap. In plaats van kennisontwikkeling en daarop gebaseerde maatregelen blijven we hangen in de gedachte dat het Waddengebied veerkrachtig is. En dat is het niet: het is kwetsbaar en dat is iets heel anders. Ik begrijp heel goed dat er niet een-twee-drie een nieuwe doorzettingsmacht kan worden georganiseerd, maar met de nieuwe beheerautoriteit heeft het bestuur het doel volledig gemist.’

De Waddenkust in 2050
kaart waddenkust 2050

De Ontwerp-Agenda schetst vier ruimtelijke beelden, van de Waddenzee, de Waddeneilanden, de Waddenkust en het Eems-Dollardgebied in 2050. Neem de Waddenkust (figuur): dat is over dertig jaar een ecologisch, economisch en cultureel internationaal gewaardeerd gebied. Dynamiek en rust zijn er in balans. De dynamiek zit in moderne havengebieden en levendige dorpen en havensteden. Daarnaast zijn er gebieden waar rust, ruimte, nachtelijk duister en vergezichten domineren. De Waddenkust is in 2050 een gewild woongebied. De bevolkingskrimp is gekeerd. Er is volop werk in de havens, de landbouw en het toerisme. De havens zijn gespecialiseerd. behalve in marine, kustwacht, visserij, recycling, data en chemie, vooral in offshore en energietransitie (hubs in de waterstofeconomie). De landbouw is de basis van een biobased economie, richt zich ook op zouttolerante gewassen, zilte teelten en aquacultuur en behoudt daarnaast een sterke exportpositie in pootaardappelen en bloembollen. Het natuur- en cultuurtoerisme heeft een impuls gekregen door het zichtbaarder maken van de ontstaansgeschiedenis in oude cultuurlandschappen, aangevuld met nieuwe iconen. Voorbeelden daarvan zijn de Terp van de Toekomst en Dijk van een Wijf (afbeelding boven). De zones aan weerszijden van de zeedijk worden integraal benaderd. Er zijn bijvoorbeeld geleidelijke overgangen tussen zoet en zout, en tussen land en water.

KAART: Ruimtelijk beeld van de Waddenkust in 2050 (scenario). Vervaardigd door MUST Stedebouw/must.nl