In de eerste decennia van de 20e eeuw hadden geografen weinig te melden over de Ierse kwestie. Hun aandacht ging uit naar wat ze noemden ‘natuurlijke grenzen’: bergketens, rivieren, wouden, meren, moerassen en woestijnen. Voor de Duitse geograaf Friedrich Ratzel, die in zijn boek Politische Geographie (1903) ruim 80 van de 850 pagina’s wijdde aan grenzen, liepen natuurlijke grenzen idealiter door dunbevolkte streken, die als bufferzones dichtbevolkte kerngebieden van elkaar scheidden. Met natuurlijke grenzen op land was het altijd oppassen: ook ‘nauwbevriende broederstaten’ konden een onbetrouwbare rivaal worden. Zeekusten waren ondanks de kans op overstromingen te prefereren. Contact met zee, schreef Ratzel, ‘is vaak voordelig en nooit nadelig, terwijl de grenslijn met een andere staat daarentegen niet kort genoeg kan zijn’. Hij bezag staten door een sociaal-darwinistische bril: als organismen die onderling verwikkeld waren in een strijd om het voortbestaan. Staten bestonden uit ‘ein Stück Menschheit und ein Stück Erdboden’, die zo vervlochten waren dat ze een soort organisme vormden. Als elk organisme hadden ze ook een ziel, een ‘politische Idee’, een soort nationaal gevoel dat bij krachtige staten tot in alle geografische uithoeken reikte. Ontbrak dat gevoel, dan was er separatisme. ‘Delen waarin die ziel afwezig is, vallen af; twee zielen verscheuren de samenhang van een politiek lichaam.’ Dat was het geval op het Ierse eiland. Daar leefde de ‘ziel’ niet in Ulster. Tegelijkertijd was het Ierse streven om de landgrens in het noordoosten te vervangen door een zeegrens, in Ratzels visie heel begrijpelijk. Bovendien: jonge organismen als de Ierse staat willen groeien; het is een biologische wet.
Geopolitici werkten Ratzels ideeën in de jaren 1920-1930 in agressieve zin uit. Karl Haushofer stelde in Grenzen in ihrer geographischen und politische Bedeutung (1927, 1938) grenzen en grensgebieden voor als Kampfzones, als Kampfplätze. Hij onderscheidde offensieve en defensieve grenzen. Angriffsgrenze oefenen Grenzdrück uit op de aangrenzende gebieden, Schutzgrenze moeten het omsloten gebied beschermen tegen aanvallers. Duitsland was ‘gelukkig’ na 1933 gaan begrijpen dat het land Angriffsgrenze nodig had om meer Lebensraum te verwerven. Haushofers boek gaf een ‘wetenschappelijke’ legitimatie aan Hitlers oorlogen. Los van Haushofers geopolitieke leer zou ook de Noord-Ierse grens een ‘strijdzone’ worden.