Het Bossche Broek

1 september 2020
Auteurs:
Dan Assendorp
Fysisch Geograaf bij Hogeschool van Hall Larenstein
Dit artikel is verschenen in: geografie september 2020
In de kantlijn van het landschap
's-Hertogenbosch
Opinie
FOTO: DAN ASSENDORP

Als je met de auto over de A2, vanuit centraal Nederland, richting de hoofdstad van Noord-Brabant rijdt, kruis je een aantal Rijntakken en de Maas. De Rijn is als laaglandrivier mooi zichtbaar bij Zaltbommel (‘Ik ging naar Bommel om de brug te zien’, Martinus Nijhof, 1934). Maar de Maas wordt bij Empel aan het oog onttrokken door geluidsschermen en voor je het weet ben je verzeild in een wirwar van afritten, viaducten, kanalen en hoge gebouwen. Door een bijzondere combinatie van ondergrond, water en historie is er echter tussen de ringweg en de middeleeuwse stadskern van Den Bosch nog een mooie open ruimte gespaard gebleven van stadsuitbreiding en infrastructuurontwikkeling: het Bossche Broek.

De carnavalsnaam van de stad, Oeteldonk, zet de gemiddelde (fysisch) geograaf op het verkeerde been. Deze doet vermoeden dat het om een laat-pleistoceen rivierduin gaat, maar op elke serieuze geomorfologische kaart is er sprake van een dekzandrug. Twee beken, de Dommel en de Aa, botsen vanuit het zuiden en oosten tegen deze rug, waardoor het lager gelegen Bossche Broek nat en onbegaanbaar is. Vanaf de 16e eeuw is hiervan gebruik gemaakt door met inundaties de stad te verdedigen tegen onder andere Hollanders, Spanjaarden, Duitsers en Fransen.

Hoewel we ons in het zuidelijke zandlandschap bevinden, is de rivier nog altijd dichtbij. Bij hoog water in de Maas kan het beekwater niet weg en staat het Bossche Broek onder water – voor het laatst nog in 1995. Vanuit het Bossche Broek is nu nog exact aan te wijzen waar de diverse takken van de Dommel om en door de dekzandrug van Den Bosch stromen. De waterloop gaat hier de Dieze heten. Waar stad en platteland elkaar de rug toekeren, ligt de Groote Hekel, in eerste aanleg een drijvende balk met stalen pinnen die de binnenstad moest beschermen tegen ongenode gasten. In de binnenstad zelf is de overkluisde Dieze een bijzonder historisch bouwkundig fenomeen, maar fysisch geografisch is er geen sprake meer van een beek. Ook ten noorden van Den Bosch is de Dieze topografisch nog herkenbaar, maar is het geen natuurlijke beek meer.

We zien op meerdere plekken in Nederland dat juist op de overgang van zandlandschap naar rivierengebied een beek en een stad samenkomen en de oorspronkelijke beek moeilijk is terug te vinden. Voorbeelden zijn Arnhem, Zutphen en Deventer. Gelukkig dat oorlogen en wateroverlast er ten zuiden van Den Bosch toe geleid hebben dat het verhaal van beek en stad nog zichtbaar is. Nu is het Bossche Broek in beheer als recreatie- en natuurgebied, en beschermen ontspanning en natuurbeheer een uniek landschaps- en stadsbeeld.

Oorlogen en wateroverlast hebben ertoe geleid dat het verhaal van beek en stad nog zichtbaar is